Staalfabriek
Vijfenzeventig naties vinkte hij al af, maar vandaag neemt Thissen ons mee naar een opgeheven staalfabriek bij onze zuiderburen. Zo heeft de coronacrisis zelfs de grootste avonturiers tot stilstand gebracht. "Ik ben al meer dan een jaar niet op reis geweest, op een uitstapje naar een verlaten cruiseschip in Griekenland na", zegt Thissen bedrukt. "Dat is een ellenlange periode, voor mijn standaard. Ik vrees eigenlijk voor mijn carrière. Met alle gedoe rondom vaccins en coronapaspoorten weet ik niet of mondiaal reizen ooit nog terugkeert zoals het was."
Hij moet er goed naar zoeken, maar Thissen kan één voordeel van de pandemie noemen: het herontdekken van verborgen pareltjes op eigen bodem, en vlak over de Belgische en Duitse grens. Zoals de gigantische staalfabrieken rondom Luik, waar we met Thissen vroeg in de middag op aanrijden. We parkeren de auto aan de rand van een klein dorpje, waarna we een klein stukje door een bosgebied wandelen en een heuvel opklimmen. Bovenop zien we onze bestemming in de verte opdoemen: de voormalige staalfabriek Heavy Metal. Na de financiële crisis werd alle activiteit in dit gebouw noodgedwongen stilgelegd. Sindsdien zijn de kolossale hallen, massieve hoogovens en robuuste machinerie de speeltuin van Thissen en zijn concullega's. "Er heerst een fijn, luguber sfeertje", glimlacht de fotograaf. Hij vertelt over de depressieve arbeiders die, na hun leven te hebben gewijd aan deze fabriek, kort na hun ontslag terugkwamen om hier een einde aan hun leven te maken. "Dat soort verhalen maken locaties altijd net iets interessanter".
Met gepaste alertheid manoeuvreert Thissen zich over het goederenterrein, richting een open deur van de staalwalserij. "Voorzichtig, achter dat heuveltje rijden beveiligers rond", waarschuwt hij ons onderweg. Voor waakhonden en camera's hoeven we niet te vrezen. "Althans, dat denk ik." Na een korte sprint lopen we de fabriek binnen en lijkt het alsof we ons plots op een reusachtige, apocalyptische filmset bevinden. We horen alleen de neervallende regendruppels door de gaten in het dak tegen de forse apparatuur aan kletteren. Via een klein trappetje begint een urenlange tocht langs loopbruggen, machinerij, operatiekamers en trappenstelsels. "Wees stil, want misschien zijn er koperdieven aanwezig", alar
meert Thissen. "In dit soort gebouwen stuit ik vaak op Oost-Europeanen, die hier weken achtereen speuren naar koper. Daarna rijden ze zwartgeblakerd en volgeladen terug naar huis." Ronddwalend door de verlaten fabriek, zoekt Thissen constant naar fotomogelijkheden. Op de hoogste verdieping, met uitzicht op de grote hal, installeert hij zijn statief. "Urbexfotografie bestaat voor een groot deel uit foto's maken van gebouwen, kamers en interieur", legt hij uit. "Voor de rechte hoeken en symmetrie is een statief dus essentieel. Bovendien zijn urbexlocaties regelmatig te donker om vanuit de hand te fotograferen. In dit geval schijnt er nog aardig wat licht naar binnen door de vele openingen in het gebouw."
Vanaf zijn overzichtspositie drukt Thissen enkele keren af. In de kleinere ruimtes, veelal operatiekamers gehuld in Tjernobyl-sferen, gebruikt Bob een Nikon 14-24mm groothoeklens. "Om de ruimtes volledig in beeld te krijgen." Ook zijn zaklamp, of als het even kan zijn led-paneeltje, vergeet Thissen nooit. "Die heb je altijd nodig voor verkenning van donkere ruimtes, maar ook om te lightpainten tijdens het fotograferen. Externe lichtbronnen zijn eigenlijk altijd handig om bij je te hebben, omdat de mooiste urbex-locaties vaker geen dan wel elektriciteit hebben."