Citroën ZX 16V (1992)
Het recept voor een 'hot hatch' is eenduidig en wordt over de hele wereld gehanteerd: men neme een standaard driedeurs of (in sommige gevallen) vijfdeurs hatchback, stoppe er een dikke brommer in en behange hem met allehande skirts, spoilers, vette wielen, sportstoelen met wilde bekleding en niets aan de verbeelding overlatende typeplaatjes. Voor dit soort auto’s is GTI nog altijd de meest geliefde benaming. In de jaren tachtig en negentig stond bovenaan het wensenlijstje van menig hot hatch-liefhebber natuurlijk de Volkswagen Golf GTI, gevolgd door de Opel Kadett/Astra GSi en de Ford Escort XR3i en RS2000. De rest van het aanbod deed er eigenlijk niet zo toe. Het handjevol Japanse GTI's van Toyota, Honda en Nissan deden het in de VS en Japan dan wel goed, maar in het in zichzelf gekeerde Europa waren het muurbloempjes.
Hetzelfde geldt voor het trio dat we hier portretteren. Van de Citroën ZX 16V werden in vijf jaar tijd slechts 8359 exemplaren gebouwd. En wie een exemplaar uit 1996 weet te bemachtigen, is er zeker van dat hij slechts 222 andere 16V’s uit hetzelfde bouwjaar kan tegenkomen. Of liever kon, want er zijn nauwelijks nog 16V's te vinden. Maar eigenlijk geldt dat voor alle drie de auto’s die we hier voor het voetlicht brengen: wanneer kom je op straat überhaupt nog een brood-en-boter ZX, 19 of 214/216 tegen?
De ZX luidde Citroëns pragmatische periode in: de marketeers van het merk vonden de historie ineens niet meer belangrijk. Citroën rekende met de komst van de ultragewone ZX af met haar avantgardistische verleden. Dat lukte zelfs zo goed, dat de ZX inmiddels door iedereen vergeten is – net zoals alle andere te gewone Citroëns: de Xantia, de Xsara, de AX en de Saxo. Toch was de ZX bepaald succesvol. Hij verscheen in drie smaken: eerst de vijfdeurs hatchback met de Volcane als sportief topmodel, daarna de driedeurs met het 'sprankelende' knikje in de B-stijlen en ten slotte de praktische Break. De ZX was onderhuids identiek aan de Peugeot 306.
De 19 was de laatste Renault met een 'cijfernaam' en had als belangrijkste opdracht af te rekenen met het beroerde kwaliteitsimago van zijn voorgangers. Zo saai en uniform had Renault nog niet eerder een auto ontworpen. Het moet geen toeval zijn geweest dat niemand minder dan Giorgetto Giugiaro werd Aandrijving benzine; viercilinder lijnmotor, voorin in dwarsrichting ingebouwd, 4 kleppen per cilinder; 2 bovenliggende nokkenassen, aangedreven via tandriem; waterkoeling; elektr. multipoint-injectie; boring x slag: 86,0 x 86,0 mm; cilinderinhoud: 1998 cm3; compressieverhouding: 9,0 : 1; max. vermogen: 114 kW/155 pk bij 6500 tpm; max. koppel: 183 Nm bij 3500 tpm; vijfbak, handgeschakeld (vloerpook), voorwielaandrijving.
Carrosserie – onderstel zelfdragende carrosserie van staal, 2 portieren met grote achterklep; v: McPherson-veerpoten, draagarmen, stabilisator; a: semi-onafhankelijke ophanging, torsieveren, telescoopschokdempers, stabilisator; tandheugelbesturing (bekr.); remmen v/a: gevent. schijven / schijven; banden v/a: 195/55R15; wielen 6,5 x 15. Technische gegevens L/B/H: 4085/1718/1375 mm; wielbasis: 2540 mm, spoorbreedte v/a: 1432 / 1425 mm; leeggewicht: 1133 kg; max. toelaatbaar gewicht: 1630 kg; tankinhoud: 56 l; gebouwd van 1992 tot 1997; productieaantal: 8539.
Prestaties acceleratie 0-100 km/h: 8,5 sec.; topsnelheid: 220 km/h; verbruik: 8,3 l/100 km (1 : 12,0).