Rover 3500 SD1
Als je de Rovers P6 en SD1 naast elkaar zet, kun je nauwelijks geloven dat dit auto’s van hetzelfde merk zijn. Laat staan dat ze van dezelfde ontwerper komen. Toch is de SD1 in 1976 de directe opvolger van de P6. Qua design mag de SD1 dan een revolutie be
Britten hebben de reputatie dat ze nogal aan tradities hangen en vrij conservatief zijn. De door David Bache ontworpen Rover 3500 P6 lijkt op het eerste gezicht goed in dat plaatje te passen. De auto heeft stijlvolle, klassieke sedanlijnen, omlijst door traditionele chroomversierselen, terwijl binnenin leer, houtaccenten en een flinterdun stuur de toon zetten. Maar als je wat dieper in de techniek duikt, blijkt de uit 1963 stammende P6 allerlei bijzondere trekjes te vertonen. Bij zijn in 1976 gepresenteerde opvolger, de 3500 SD1, is het juist andersom. Niet alleen is een vijfdeurs fastback-carrosserie in de hogere middenklasse in die tijd heel vooruitstrevend, ook de belijning is hypermodern. De auto is duidelijk langer en breder dan de P6, bovendien heeft hij een grotere wielbasis. Door zijn veel lagere daklijn en het bijna dichte front doet de SD1 zelfs futuristisch aan. David Bache heeft voor deze strakke neus inspiratie opgedaan bij onder meer de Ferrari Daytona. Verder lijkt het alsof hij voor de inrichting van het interieur zowel de bond van boomknuffelaars als de vereniging van veganisten heeft geraadpleegd. Er is geen koeienhuid of wortelnotenhout te bekennen. In 1976 is zo’n strak kunststof interieur heel modern, maar niet erg ‘des Rovers’. De echte fans hebben hier in de Seventies dan ook moeite mee. Onder de motorkap vinden ze gelukkig nog wel de prachtige aluminium 3,5-liter V8 uit de P6, zij het gemoderniseerd. Maar de geavanceerde wielophanging is zowel vóór als achter ingeruild voor veel conservatievere constructies.