Flirten met een Opel
Begin december heb ik mijn Saab 900 twee jaar. Over de auto ben ik dik tevreden, ik kijk nog steeds met plezier naar ’m om wanneer ik hem net geparkeerd heb en ik heb nauwelijks onvoorziene kosten gehad – al was ik bepaald niet gelukkig met de rekening voor een nieuwe uitlaat, nadat ik de hoogte van een stoeprandje verkeerd had ingeschat. Oké, er zijn nog steeds enkele kleinigheidjes die ik een keer moet aanpakken, zoals de stoffering van het hemeltje dat met spelden op z’n plaats gehouden wordt en de centrale deurvergrendeling die soms wel werkt en soms niet.
Op dit moment staat de kilometerteller nog nét voor de 180.000. Dat betekent dat ik nog vele jaren vooruit kan met de Saab. Doorgaans ben ik een auto na twee jaar nog lang niet moe, mijn Renault 4 heb ik zelfs 15 jaar lang gehad, maar toch begint zich een onrustig gevoel in m’n onderbuik te ontwikkelen.Misschien doe ik er verstandig aan de Saab te verkopen. Een 900 met minder dan twee ton op de teller is inmiddels redelijk uniek, en ook al ligt er geen turbomotor in, ik heb het gevoel dat ik de auto juist door de (relatief) lage kilometerstand nog voor een goed bedrag kan verkopen.
Ik ben er nog niet uit. Wat het verkoopbesluit mede in de weg staat, is dat ik werkelijk geen idee heb wat de Saab moet gaan vervangen. Inmiddels heb ik al van alles overwogen: een Alfa Romeo GTV, een Rover 75, een Mitsubishi Starion, een Jaguar XJ40 en zelfs de terugkeer naar de Renault 4 – maar dan wel zo’n charmante Fourgonnette graag. Toch lijkt zich inmiddels een besluit te vormen. Collega Bart en ik waren onlangs een paar dagen in Rüsselsheim op bezoek bij Opel, voor enkele reportages over prachtige klassiekers. Daarvan kunt u in de volgende edities van Classic Cars de resultaten teruglezen. Op het fabrieksterrein reden we onder meer met drie Commodores, en juist het C-model van eind jaren zeventig heeft zich onvoorzien en zeer hardnekkig onder mijn hersenpan genesteld.
Nu heb ik nooit zo’n hoge pet opgehad van Opels. Het zijn prima auto’s, daarover bestaat geen misverstand, maar geen enkele Opel had me ooit weke knieën en een gevoel van verliefdheid bezorgd. Maar zo’n Commodore, da’s toch wel een erg aantrekkelijke auto. Eigenlijk is het een E-Rekord, maar dan met de luxe en de zescilindermotor van de Senator. Ook al heb ik maar kort achter het stuur van de Commodore gezeten, ik voelde mij meteen thuis en heb wat meer tijd besteed aan de fotografie van de auto dan strikt noodzakelijk was. Een teken aan de wand. Vanzelfsprekend ben ik na thuiskomst wat rond gaan snuffelen op internet, benieuwd naar het aanbod en de prijzen van Commodores in binnen- en buitenland. Voor de bedragen die gevraagd worden, hoef ik het zeker niet te laten, er is blijkbaar meer vraag naar de Senator. Wat de Commodore waarschijnlijk ook niet populair maakt, is het bescheiden aanbod. Zelfs op Mobile.de staat maar een handjevol exemplaren te koop. Dat maakt de zoektocht naar een Commodore die helemaal naar wens is er niet gemakkelijker op. Vermoedelijk is mijn Saab nog lang niet verkocht ...
Ik heb nooit zo’n hoge pet opgehad van
Opels.