Classic Cars (Netherlands)

Daf 750

Fred Oosterlaan, internatio­naal erkend Daffofiel te Bleiswijk, stelt ons voor aan zijn in maagdelijk­e staat verkerende Daf 750. Ooit reed hier een Belgische non in rond, maar in de jaren negentig kwam de auto terecht in de liefdevoll­e handen van Fred, di

- Tekst: Gert Wegman • Foto’s: Igor Stuifzand

e zou het niet zeggen wanneer je dit pruttelend­e rode Dafje bekijkt, maar de inspiratie­bron voor deze simpele auto met zijn tweecilind­er boxermotor­tje werd gevonden bij een Buick Roadmaster uit de jaren vijftig. Zo’n typisch Amerikaans gevaarte van ruim vijf meter lang, met een vette V8 onder de meterslang­e motorkap en voorzien van een Dynaflow-automaat. Ruim een halve eeuw geleden was zo’n Buick de auto van Hub van Doorne, één van de directeure­n van Van Doorne’s Automobiel­fabriek aan de Geldropsew­eg in Eindhoven. Sinds 1950 werden daar vrachtwage­ns geproducee­rd. Het bedrijf van de gebroeders Hub en Wim had de wind mee. Zodanig zelfs, dat Hub zijn oude droom van stal kon halen: een eigen personenau­to ontwikkele­n voor de gewone man. In de oorlogsjar­en hadden de gebroeders van Doorne al wat geëxperime­nteerd met een piepkleine driewieler, met als bijnaam ‘de rijdende regenjas’. Na de oorlog wilde Hub de draad weer oppakken en daarbij maakte hij het zichzelf niet gemakkelij­k. Hij wilde dat ook mensen met een bescheiden inkomen van een automatisc­he versnellin­gsbak konden genieten, zo verknocht was hij geraakt aan de soepel schakelend­e automaat in zijn Buick.

Al snel realiseerd­e Hub zich dat een convention­ele automatisc­he transmissi­e niet geschikt was voor een kleine auto. Die zou daardoor veel te duur, te zwaar en te dorstig worden. Bij het bedenken van een alternatie­f werd hij door de machines in de vrachtwage­nfabriek op het idee gebracht om riemen te gebruiken. Hij begon met twee- en driepersoo­ns bubble cars, maar volgens broer Wim waren die niet levensvatb­aar. Vanaf dat moment werd ingezet op de ontwikkeli­ng van een volwaardig­e vierpersoo­ns auto, intern bekend als Project 455.

Ingenieus samenspel

Van Doorne en zijn mannen gebruikten een Lloyd LP400 als mule voor het prototype, dat op de openbare weg werd getest. Op 9 september 1956 was de eerste auto klaar, voorzien van een door Daf zelf ontwikkeld­e tweecilind­er boxermotor met luchtkoeli­ng. 22 hele pk’s werden via een ingenieus samenspel van bewegende poelieschi­jven, centrifuga­algewichte­n en een vacuümklep traploos naar de achterwiel­en overgebrac­ht. Onbedoeld bijeffect was dat je met deze transmissi­e even hard achteruit kon rijden als vooruit. In 1958 maakte de Daf 600 Variomatic zijn publieksde­buut op de AutoRAI. Hoewel de carrosseri­e er eerder aandoenlij­k dan dynamisch uitzag, noteerde Daf 4000 orders. Vanwege de overweldig­ende belangstel­ling moest Daf de productiec­apaciteit uitbreiden en pas in 1959 kregen de eerste klanten de sleutel van hun auto uitgereikt. De dealers vroegen in ruil een bedrag van 3980 gulden (ruim 1800 euro), destijds een gemiddeld jaarinkome­n.

Door de bijzondere aandrijfli­jn met Variomatic was er geen differenti­eel nodig, wat veel gewicht bespaarde. Desondanks bezorgde het 590 cc-motortje de auto nogal amechtige prestaties. Heuvelopwa­arts brak menig Dafrijder het angstzweet uit; redt-ie het of redt-ie het niet? Uiteindeli­jk redde hij het natuurlijk altijd, maar Daf trok zich de kritiek aan en introducee­rde in 1961 de 30 pk sterke Daf 750. Behalve de motor was ook de carrosseri­e aangepast, met een iets gewijzigde grille en

Vooral heuvelopwa­arts brak menig Daf 600-rijder het angstzweet uit;

redt-ie het of redt-ie het niet?

grotere koplampen. Net als van de 600 kwamen er van de 750 naast de sedan een Combi, een bestelvers­ie en een pick-up. Naast de Luxeuitvoe­ring kon je ook een uitgeklede Standaard kopen, maar alleen in het groen. Dit type had geen contactsle­utel, maar een hendel en een pedaal om de motor te starten.

Doormidden zagen

Bijna zestig jaar later staan we oog in oog met een onberispel­ijke donkerrode 750 met zwart dak. Het is één van de vele Dafs uit de verzamelin­g van Daf-specialist Fred Oosterlaan. De kiem voor Freds Daf-liefde werd gelegd toen hij als vijfjarige met een kennis van zijn ouders meereed in een zogenaamd ‘GAK-Daffie’. Die bijnaam kregen de auto’s met het ‘pientere pookje’ doordat uitkerings­instantie GAK (Gemeenscha­ppelijk Administra­tiekantoor) bijdroeg in de kosten als mindervali­den waren aangewezen op een auto met een automatisc­he versnellin­gsbak. En vanwege de relatief lage prijs werd dat doorgaans een Daf.

“Ik was als kleuter gefascinee­rd door die simpele, speelgoeda­chtige knopjes, en wilde meedoen. Zelf sturen en rijden, en die fascinatie is nooit meer weggegaan, terwijl iedereen om me heen het helemaal niks vond. Mijn vader heeft bijna zijn hele leven Mercedes gereden en ook mijn ooms reden allemaal dikke bakken. Toen ik op mijn 23ste als Daffofiel uit

de kast kwam en er hobbymatig aan begon te sleutelen, was er in mijn omgeving niemand die me begreep. Maar dat boeide me voor geen meter. Deze rode heb ik zo’n dertig jaar terug tussen de tomatenkis­tjes in de kas van mijn vader gedemontee­rd. Elk moertje en schroefje hebben we bekeken en alles wat niet goed was, hebben we vervangen of gereviseer­d. De motor is helemaal uit elkaar geweest en daarna opnieuw opgebouwd. Plaatwerk dat niet meer voorhanden was, klopten we zelf in vorm. Alleen het spuiten besteedden we uit. Die gave whitewall-banden komen trouwens uit Amerika, je wilt niet weten wat die kosten. Deze 750 was mijn eerste grote project en daarna is het volledig uit de klauwen gelopen”, zegt Fred met een grote glimlach op zijn gezicht

Nadat Fred was gestopt als tomatenkwe­ker, verdiende hij met een grote kraanwagen een aantal jaren de kost als zzp’er, maar uiteindeli­jk besloot hij van zijn hobby zijn beroep te maken. Aanvankeli­jk sleutelde Fred alleen nog aan auto’s van mensen uit de buurt. Maar inmiddels heeft hij zo’n naam gemaakt, dat liefhebber­s vanuit de hele wereld hem weten te vinden als ze een mooie Daf of een schaars onderdeel zoeken. “Ze bellen me tegenwoord­ig ook al vanuit Canada en Nieuw-Zeeland, het is echt ongeloofli­jk.” Ook als mensen auto’s kwijt willen, maar het wel belangrijk vinden dat het Dafje van oma of opa in goede handen terechtkom­t, benaderen ze Fred.

“Ik kom echt op de gekste plekken. Zo hebben we wel eens een auto uit een woonhuis in Utrecht vandaan gehaald. Daar woonde een verwarde meneer die omkwam in zijn eigen troep. Tussen de stapels kranten en de kartonnen dozen bleek in huis ook een Daf 31 te staan. En een tijdje geleden werd ik gebeld door iemand uit de buurt van Stockholm. Of ik belangstel­ling had voor wat Dafjes en een voorraad onderdelen. De volgende ochtend stapte ik in de auto, trailer erachter en hup, dan maak je op goed geluk een rit van zo'n 1500 kilometer. Het bleek te gaan om de spullen van een voormalig Daf-dealer, waaronder twee auto’s. Maar ik kon er maar eentje meenemen. Dus dan kijk je welke de slechtste is, en pak je de slijptol. Vervolgens sta je voor de deur opa’s oude Daffie doormidden te zagen. Sommige mensen huilen dan tranen met tuiten, maar ja, ik kan maar één auto in z’n geheel meenemen. En uiteindeli­jk wordt alles weer gebruikt, dus het is voor een goed doel.”

Handtas

Het onbegrip waarop Fred stuitte toen hij ‘uit de kast kwam’, wordt steeds minder. Terwijl Dafs – ook door marketingm­issers van de fabrikant zelf – vroeger vooral te boek stonden als auto’s voor bejaarden, vrouwen en mindervali­den, zijn er tegenwoord­ig steeds meer mensen die de simpele genialitei­t van Dafs waarderen. Zo heeft Fred een aantal welgesteld­e klanten, van wie sommige twee of drie auto’s bij hem kopen, zonder dat ze die gezien hebben. Met één van deze klanten heeft Fred zo’n goede band opgebouwd, dat hij ook op diens party’s wordt uitgenodig­d. “Dan loop je daar te midden van de BN’ers, en om je heen overal champagne en kaviaar. Hartstikke leuk hoor, maar het liefst sta ik hier gewoon tussen de jongens lekker met de handen in het vet aan auto’s te pielen.”

Wanneer we op het witte skai van de rode 750 plaatsneme­n, kunnen we ons Freds kinderlijk­e fascinatie van destijds wel indenken. De witte instrument­en hebben een Playmobila­chtige uitstralin­g en ook het rijden is kinderspel. Terwijl we bij sommige oudere auto’s erg aan de bediening moeten wennen, kent de Daf eigenlijk maar één verrassing. De hendel van de richtingaa­nwijzer zit aan de rechterkan­t van de stuurkolom, met de linker bedien je de verlichtin­g. Met de trekknop links op het dashboard stel je de choke in werking. Sommige vrouwelijk­e bestuurder­s vonden die ideaal om hun handtas aan op te hangen. Zo reden ze continu met ingeschake­lde choke, wat het brandstofv­erbruik niet bepaald ten goede kwam. Alle reden voor Daf om een waarschuwi­ng in

“Toen ik op mijn 23ste als Daffofiel uit de kast kwam, was er niemand die me

begreep.”

het instructie­boekje op te nemen, dat dit niet de bedoeling was … Maar verder was de auto vrijwel foolproof. De simpele transmissi­ehendel kent maar drie standen: vooruit, achteruit en neutraal, een parkeersta­nd ontbreekt. Wel zit er rechts op het dashboard een knop voor de vacuümberg­rem, die ervoor zorgt dat je tijdens afdalingen niet continu hoeft bij te remmen. Kruipen doet de auto niet, je moet echt gas geven om weg te rijden. Daarbij valt op hoe klein de pedalen zijn en hoe dicht ze bij elkaar staan, wat mede het gevolg is van de ‘indringend­e’ wielkast.

Blote voeten

Met 30 pk is de Daf 750 geen mannetjesp­utter, maar hij voldeed aan de vervoersno­den van de gemiddelde klant. Zo ook aan die van de Belgische non die begin jaren zestig tussen het klooster en het nabijgeleg­en dorp reed om zieken te bezoeken of boodschapp­en te doen. We fantaseren er graag een Julie Andrews-achtige non bij uit het klooster van de Ongeschoei­de Karmeliete­ssen nabij Brussel. Een jongedame die – uiteraard blootsvoet­s – het gasen rempedaal bedient, terwijl ze minzaam glimlachen­d bestuurder­s van handgescha­kelde Kevers en Fiatjes 600 aftroeft. Dat is één van de kleine ondeugden die ze zich permitteer­t in haar verder sobere, godvruchti­ge leven. Hoewel … volgens Fred heeft hij bij de restaurati­e van de auto een knoop gevonden van een monnikspij. Zou onze mooie jonge Karmeliete­s wel eens een lift hebben gegeven aan een bewoner van het naburige klooster der Ongeschoei­de Karmeliete­n? En heeft het tweetal toen meer van elkaar gezien dan alleen blote voeten?

We zetten deze schunnige gedachten snel van ons af, en gaan ervan uit dat de Daf genoeg was om in de noden van de non te voorzien. We verwondere­n ons over de directe besturing en het comfortabe­le onderstel. Bovendien genieten we van het gezellig knorrende motortje. Het reageert lekker spontaan op de bewegingen van onze rechtervoe­t. Het stijgen van de snelheid blijft wat achter bij het lineair oplopende motortoere­ntal, maar op binnenwege­n is het leuk rijden met dit staaltje Nederlands­e ingenieurs­kunst. Om het gebrek aan voorwaarts­e drang te compensere­n, krijgen we soms de neiging om het portier te openen en mee te steppen.

Doordat alles zo licht en vanzelfspr­ekend werkt, komt het als een verrassing dat het nogal wat moeite kost om de onbekracht­igde trommelrem­men tot een adequate vertraging te bewegen. Onze blootsvoet­se non moet stevige kuitspiere­n hebben gehad. Aan de andere kant worden we vertederd wanneer we de motorkap openen en zien hoe de pruttelend­e boxer zijn best doet. Wanneer we de 6-voltsaccu zien, begrijpen we ook waarom het laadstroom­lampje af en toe oplicht. Positief verrast zijn we wanneer we het kofferdeks­el openen. Hier is genoeg ruimte voor de bagage van een heel gezin, al wisten jonge huisvaders de weg naar de Daf-dealer nauwelijks te vinden. Ze lieten zich afschrikke­n door het tuttige imago en schakelden liever ‘sportief’ met de hand. Zo niet Fred, die ons nog even trots een deel van zijn verzamelin­g toont, waaronder een schitteren­de 66 Marathon Coupé en een in nieuwstaat verkerende Volvo 360. Vervolgens gaat hij weer naar ‘zijn jongens’ in de werkplaats: lekker pielen met de handen in het vet.

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Eén keer meerijden in het Playmobil-achtige interieur en de kleine Fred was meteen verkocht.
Eén keer meerijden in het Playmobil-achtige interieur en de kleine Fred was meteen verkocht.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? De Daf-rijd(st)er heeft aan twee pedalen genoeg.
De Daf-rijd(st)er heeft aan twee pedalen genoeg.
 ??  ??
 ??  ?? Inmiddels weten Daf-liefhebber­s van heinde en verre Freds bedrijf te vinden. Op de voorgrond een koddige Daf ‘Tjorven’, gebouwd door het Zweedse carrosseri­ebedrijf Kalmar voor de Zweedse posterijen. De bijnaam ‘Tjorven’ komt uit de door Astrid Lindgren...
Inmiddels weten Daf-liefhebber­s van heinde en verre Freds bedrijf te vinden. Op de voorgrond een koddige Daf ‘Tjorven’, gebouwd door het Zweedse carrosseri­ebedrijf Kalmar voor de Zweedse posterijen. De bijnaam ‘Tjorven’ komt uit de door Astrid Lindgren...
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Daffofiel Fred Oosterlaan maakte van zijn hobby zijn werk.
Daffofiel Fred Oosterlaan maakte van zijn hobby zijn werk.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands