Hoe een muis een mammoet werd
In 2016 koopt Rogier van der Woning (30) een leuke Fiat 500.
Er mankeert wel wat aan het ‘muisje’, maar voor een korte kampeervakantie naar België lijkt-ie goed genoeg. België wordt Frankrijk en Frankrijk wordt Italië. En de 500 blijft heel. Toch ontpopt het muisje zich na de vakantie tot een mammoetproject.
De Fiat 500 kwam in 1957 op de markt naast de Fiat 600, die twee jaar eerder de succesvolle Fiat 500 ‘Topolino’ had opgevolgd. Om duidelijkheid te scheppen, kreeg het nieuwe model 500 de aanduiding ‘Nuova 500’ op het motorkapje. De Topolino (muisje) was in 1936 geïntroduceerd en werd in drie generaties tot 1955 gebouwd. In totaal heeft Fiat 516.646 stuks van het oude muisje op de wereld gezet. Een fors aantal, al haalt dit het niet bij de productiecijfers van de Nuova 500. Van 1957 tot 1976 rolden er van die auto 3.702.078 exemplaren van de band. Dit enorme verschil kwam door de toenemende drang naar mobiliteit in de decennia na de Tweede Wereldoorlog.
Zo verruilen veel jonge stellen en kleine gezinnen in de jaren vijftig en zestig hun motorfiets voor een microcar, zoals de BMW Isetta.
Wie een échte auto voor weinig wil, kan onder meer bij de Fiat 500 terecht. De binnenruimte is beperkt, de kofferruimte vrijwel nihil. Toch is de populariteit van de 500 niet te stuiten. Maar hoe komt een 30jarige man als Rogier van der Woning er in de 21ste eeuw bij om zo’n piepklein autootje te kopen, dat bovendien veel ouder is dan hijzelf? “Dat begon eigenlijk al heel vroeg. Toen ik zestien was, reed ik elke dag op de brommer naar school, en dan kwam ik langs een bedrijf dat veel 500’jes verkocht en onderhield. Vaak dacht ik dan: zo’n autootje wil ik ooit hebben. Waarom precies weet ik niet, het is puur een gevoel. Ik vind kleine autootjes sowieso leuk en ik heb ook wel iets met Italië. En dat komt allemaal samen in de Fiat 500. Ik word gewoon blij als ik ernaar kijk. Twee jaar geleden was het moment daar. Ik ging voor een opknappertje en vond eind 2016 een oranje 500 L bij datzelfde bedrijf waar ik in mijn middelbareschooltijd altijd langsreed. Er zaten wel wat roestplekjes rond de voorruit, maar verder zag hij er netjes uit.”
In de nazomer van 2017 heeft Rogier vrij en krijgt hij zin om een paar dagen op vakantie te gaan. Maar om het zekere voor het onzekere te nemen, haalt hij het motortje van de 500 van tevoren uit elkaar. Daarbij gebruikt hij de kennis die hij in zijn jeugd met brommers heeft opgedaan: “Ach, zo’n luchtgekoeld tweecilindertje is niet zo veel ingewikkelder dan de motor van een brommer. Gewoon trial and error. Zo doe ik dat ook met computers, en met eigenlijk alles. Ik mag wel van mezelf zeggen dat ik redelijk handig ben.” Die handigheid zou Rogier later nog goed van pas komen …
Terug naar de geboortegrond
De aandrijflijn in Rogiers 500 L is trouwens afkomstig uit een late Fiat 126. Dat betekent dat de cilinderinhoud 652 en geen 499 cc bedraagt. Dat levert 24 in plaats van 18 pk op, bovendien is de vierversnellingsbak volledig gesynchroniseerd. Eenmaal uit elkaar blijkt de tweecilinder redelijk gezond, maar voor de zekerheid monteert Rogier toch nieuwe drijfstanglagers en zuigerveren. Tevens vervangt hij onder meer alle pakkingen en keerringen en monteert hij een elektronische ontsteking. De revisie verloopt voorspoedig, en na deze klus is de Fiat klaar voor een kampeertochtje. “Ik had geen duidelijk plan en zou wel zien waar ik uit zou komen. Tentje en slaapzak mee – leuk toch?”
Op de eerste dag bereikt Rogier zonder problemen de Belgische Ardennen, en besluit verder te trekken naar Frankrijk. Vooral binnenweggetjes gepakt, zeker? “Nee, hoor, ik heb grotendeels gewoon de snelweg genomen. Bij ongeveer 95 km/h rijdtie nog prima.” Maar zit je dan niet bijna op topsnelheid? “Nee, dat valt mee, met het 126motortje haaltie dik 120 km/h. Maar dan maaktie wel erg veel lawaai en vanaf de 100 km/h wordtie ook een beetje eng. Alle gewicht zit achterin en boven de honderd begintie een beetje te zweven.”
Ook Noordfrankrijk wordt zonder kleerscheuren bereikt, en terwijl hij in zijn tentje naast de 500 nog nageniet van de rit, wordt Rogier gebeld door een vriendin. Zij is een stuk zuidelijker op vakantie, in Évianlesbains, vlak bij het Meer van Genève, en nodigt Rogier uit om langs te komen. “Aan de ene kant leek dat me wel leuk, aan de andere kant vond ik het ook wel een risico. Maar ach, ik had heel veel reserveonderdelen bij me, en ik verwachtte dat ik eventuele problemen zelf zou kunnen oplossen.”