70 JAAR VOLKSWAGEN BUS
Het begon met een simpele schets en groeide uit tot een icoon: de Volkswagen Bus. Toen de productie in 1950 begon, kreeg hij de naam ‘Type 2’. De Kever heette intern ‘Type 1’. Ondertussen zijn we een hippieperiode, zes modelgeneraties en 70 jaar verder.
Als het maar werkt. Als je met dit uitgangspunt iets bouwt, levert het zelden een fraai resultaat op. Het vrachtwagentje waarmee Volkswagen-medewerkers vlak na de Tweede Wereldoorlog materialen transporteren over het hobbelige fabrieksterrein in Wolfsburg, is daar een goed voorbeeld van. De platte kar heeft vier wielen, een provisorische cabine en de toepasselijke bijnaam ‘Plattenwagen’. De bestuurder zit boven de motor en kijkt over de lading naar voren. Met de kennis van nu zou je denken: hij zit verkeerd om, de cabine hoort vóór de laadbak te staan, niet erachter. Maar zo is het dus niet in 1946. Ach, als het maar werkt ...
Op 8 augustus 1947 wordt de Nederlander Ben Pon ’s werelds eerste officiële Volkswagenimporteur. Tijdens een bezoek aan de VWfabriek ziet hij de Plattenwagen. Het ding staat op het onderstel van een Kever en dat brengt hem op een idee. Ben Pon maakt zijn legendarische schets: het zijaanzicht van een busje, met de bestuurder voorin en de motor achterin. Bij elke as staat ‘750’ gekabbeld, het gewicht in kilo’s dat op elke as mag steunen – 750 kilo bus plus 750 kilo vracht. Aangezien de Kever het eerste model van Volkswagen is (Type 1), krijgt het tweede model de aanduiding Type 2. De ‘T’ in de modelnaam van de busjes, T1,
T2, T3 en ga zo maar door, staat daarentegen voor ‘Transporter’. Inmiddels bestaan er zes generaties.
T1: wirtschaftswunder op wielen
Heinrich Nordhoff, bestuursvoorzitter van Volkswagen, ziet het idee van Ben Pon wel zitten en geeft ontwikkelingsbaas Alfred Haesner de opdracht om van de schets een auto te maken. Vier prototypen worden gebouwd: een minibus, twee bestelwagens en een stationwagon (een mix van een personenbus en een bestelwagen). Het European Recovery Program, bij ons vooral bekend als het Marshallplan, pakt goed uit voor Volkswagen. Europa moet opgebouwd worden en de door de Britten aangestelde officier en
ingenieur Ivan Hirst heeft van
de Volkswagen Werke weer een functionerende fabriek gemaakt. Hij ziet na de oorlog een toekomst in de productie van de Volkswagen Kever en geeft tot 1949 leiding aan de fabriek. Het wirtschaftswunder kan beginnen.
Op 8 maart 1950 begint de productie van de T1-bus. De techniek kennen we van de Kever, maar de semi-zelfdragende carrosserie staat op een nieuw ladderchassis. Het laden en lossen van de Bus gaat eenvoudig via een deur in de zijkant. Doordat het reservewiel naast de achterin geplaatste boxermotor staat, valt de motorkap nogal groot uit. Die grote klep aan de achterkant van vroege T1-modellen wordt daarom gekscherend barndoor of schuurdeur genoemd.
Zowel ondernemers als particulieren lopen warm voor de Bus. Een versie met laadbak komt op de markt, net als de tegenwoordig zeer gewilde en haast onbetaalbare Samba-versie. Deze personenbus met bijna evenveel ramen als paardenkrachten (23 ramen en 24,5 pk) kost in die tijd anderhalf keer zoveel als een gewone T1. De miljoenste Bus die in 1962 van de band rolt, is ook een Samba. Dat ons kleurrijke fotomodel een spijlbus van na 1963 is, zie je onder andere aan de achterste hoekpunten: daarin zitten geen ramen. Voor de T1 van modeljaar 1963 heeft Volkswagen twee ruiten opgeofferd om de achterklep groter en dus praktischer te maken.
T2: Vooral de camper is geliefd
Na 1,8 miljoen exemplaren van de T1, is het in 1967 tijd voor de T2. Aan dit compleet nieuwe model is drie jaar gewerkt. Het concept blijft hetzelfde: de motor en de bestuurder zitten zo ver mogelijk bij elkaar vandaan. Met je handen op het dunne tweespaaksstuur en je knieën tegen de achterkant van de koplamp, heb je nog steeds het gevoel in een Volkswagenbus te rijden, maar dan ... beter. Het onderstel is beter, de motor is krachtiger en de cabine is ruimer.
Klanten voor de T2 hebben vanaf het begin veel keus, van een eenvoudige bestelwagen tot een luxe uitgevoerde personenbus. Bijzonder geliefd is de camper. Westfalia heeft eerder voor de T1 de zogenaamde campingbox geleverd, een kast die je achter de voorbank van de bus plaatste en een kampeerkeuken bevatte. Met de bijbehorende bedframes en matrassen kon je overdag een zithoek met tafeltje creëren en ’s avonds viel je na wat duwen en trekken aan het meubilair, in slaap op een driepersoonsbed. We moeten nog steeds gniffelen als we denken aan een zin die in de folder stond: “Dankzij de campingbox verandert de T1 in een landhuis op wielen.”
Westfalia is ook de bedenker van het markiesdak, dat op een accordeon lijkt en de camper stahoogte en twee extra slaapplaatsen geeft. De Westfalia-campers op basis van de T2 kun je gewoon bij de Volkswagen-dealer kopen. De verschillende versies worden aangeduid met de namen van steden. Zo kun je de Helsinki bestellen, maar ook de Houston of de Paris. Tegenwoordig zijn de prijzen van zulke T2varianten niet mals. Af en toe kijken we voor de grap wat zo’n sympathiek campertje kost, maar het antwoord is niet om te lachen ...
T3: Vierkant, makkelijk, lekker
Dat de Volkswagen T1 en T2 klassiekers zijn, daar is iedereen het wel over eens. Geen twijfel mogelijk. Maar hoe zit dat met de T3? Het heeft lang geduurd voordat liefhebbers van de knuffelbare generaties het hoekige ontwerp in hun armen sloten. Logisch, want het blijft een beetje
een gek ding. Bijna dertig jaar na de introductie van de Type 2, blijft Volkswagen stevig vasthouden aan hetzelfde concept: de motor tegen de achterbumper, de voeten van de bestuurder op de voorbumper. Hoewel de T3 een compleet nieuw uiterlijk krijgt, is zijn technische basis in feite een doorontwikkeling. De binnenruimte neemt toe, het onderstel wordt beter. Dat moet ook wel, want de verkopen van de T2 zakken eind jaren zeventig in. Zijn vierkante opvolger moet de koperspubliek weer enthousiasmeren voor de Volkswagenbus. Achter in de T3 ligt eerst een luchtgekoelde boxer, vanaf 1982 een boxer met waterkoeling. Sinds 1981 is de Type 2 voor het eerst te bestellen met een dieselmotor.
In 1983 krijgt de personenbus een naam: Caravelle – afgekeken van een feestmodel waarmee Volkswagen het 25-jarig bestaan van de bedrijfswagenfabriek in Hannover viert. Ons fotomodel beschikt over alle begeerlijke opties uit die tijd: een achterruitenwisser, tweekleurige lak, radiovoorbereiding en acht afzonderlijke zitplaatsen. De Carat-uitvoering van de Caravelle is bedoeld voor de hoge piefen die de blits willen maken. Deze zeer luxe uitgeruste personenbus staat zelfs op lichtmetalen wielen. Met een later model wordt het nog comfortabeler en veiliger om lange afstanden te overbruggen, want cruisecontrol en ABS doen hun intrede. Op de IAA van 1985 demonstreert Volkswagen de Multivan, een kruising tussen een personenbus en een camper, met een klaptafel en een koelbox. Afhankelijk van je (reis)plannen, kun je de Multivan met een hefdak bestellen.
Eigenlijk is de T3 helemaal niet zo raar. Onderhuids hoort hij er helemaal bij, met de motor achterin en de voorstoelen boven de voorwielen. Dat besef hebben we te danken aan de T4. Daarbij is alles anders, niet alleen het design, maar ook de techniek. Volkswagen onthult de vierde generatie in 1990 en neemt pas in 1992 afscheid van de T3 met de ‘Last Limited Edition’. Busjesliefhebber hebben dus twee jaar de tijd om het nieuwe met het oude te vergelijken. Plotseling hebben we er spijt van dat we de T3 een ‘gek ding’ hebben genoemd …