JONGE BRITSE SPORTCOUPÉS
Aston Martin DB7 V12 Vantage, Jaguar XKR Silverstone Edition
Goed, misschien moeten we die vergelijking nuanceren. Want in het #MeTootijdperk is James Bond – zoals hij werd gespeeld door Sean Connery – niet langer de belichaming van cool. En om de Jaguar nou te associëren met het slechte gebit en de flauwe grappen van Austin Powers, gaat ook wat ver.
Het punt is: de DB7 staat op de automobiele statusladder enkele treden hoger dan de XK.
Daarmee willen we de Jaaggg absoluut niet tekortdoen, overigens. Maar in dit vergelijk is hij simpelweg de minst voorname. In 2006, toen de XK van de X100-generatie uit productie ging, kostte een XKR ruim 118.000 euro. Voor een late DB7 Vantage moest je twee jaar eerder iets meer dan 184.000 euro neertellen. Het verschil zat hem vooral in de badge natuurlijk. En de motor. Want die atmosferische V12 tilt de Aston Martin naar een hoger niveau.
Tweedehands Jaguar-ontwerp
Het idee voor de DB7 stamt uit de jaren zeventig en tachtig, toen het management van Aston Martin begon te beseffen dat het riskant was om afhankelijk te zijn van slechts één model: de peperdure V8. De Britse fabrikant uit (toen nog) Newport Pagnell had een kleinere, lichtere, minder dure sportauto nodig, voor als de economie tegen zou zitten en de top van de markt zou opdrogen. Een voortzetting van de roemruchte DB-lijn, met voorin een zescilinder lijnmotor.
Aston Martin – dat sinds de oprichting in 1913 regelmatig op de rand van de afgrond balanceerde – had er geen geld voor, dus het project werd op de lange baan geschoven. Totdat
Ford aan het einde van de jaren tachtig op roverstocht ging en kort na elkaar Jaguar én Aston Martin overnam. Het licht ging op groen voor de DB7, die geheel werd uitbesteed aan Tom Walkinshaw Racing (TWR), dat een innige band had met Jaguar en verantwoordelijk was voor onder meer de XJR-S.
De DB7 is gebaseerd op een aangepast
Jaguar XJ-S-platform (1975 – 1996) en werd ontworpen door Ian Callum, de Schot die later tekende voor de eerste Aston Martin Vanquish en de huidige Jaguar F-Type. Het design van de DB7 komt voort uit de jaren tachtig, toen Jaguar de bejaarde XJ-S wenste te vervangen door de XJ41/XJ42. De luxueuze coupé en cabriolet waren al in een vergevorderd stadium toen nieuwe Jaguar-eigenaar Ford de ontwikkeling ervan stopzette.
Callum had de prototypen van dichtbij mogen bekijken (hij kende toenmalig Jaguarontwerper Geoff Lawson goed) en vertelde Tom Walkinshaw erover. Die zag een kans en vroeg Callum om een nieuw XJ41/XJ42-voorstel te schetsen, zodat TWR het model aan Jaguar kon aanbieden. Het resultaat was Project XX: een niet werkend studiemodel dat als twee druppels water op de Aston Martin DB7 leek, maar dan met een ovale grille. Jaguar vond het niks.
Dus toen Aston Martin bij TWR aanklopte voor de DB7, had Callum nog een design op de plank liggen. Die eerste uitvoering – met een
340 pk sterke zescilinder lijnmotor van Jaguar (AJ6) – verschilt op diverse punten van de DB7 Vantage. Hij heeft een minder ver doorlopende frontspoiler, mist de grote mistlampen van