KLEUR BEKENNEN MET DE ALFA ROMEO 8C-2300 LE MANS
Een Bentley hoort British Racing Green te zijn, een Bugatti gaat gehuld in Bleu de France. En de vooroorlogse raceauto’s van Alfa Romeo zijn allemaal gelakt in Rosso Corsa, de Italiaanse racekleur. Zo is het toch? Nou, niet helemaal …
Het is merkwaardig hoe het menselijk brein soms werkt. Als je door historische naslagwerken bladert en oude zwart-witfoto’s bekijkt, kleuren je hersenen alles automatisch in. Ben je zelf een keer op de fotolocatie geweest, dan kun je een heel aardig beeld schetsen van de situatie op het moment dat de foto vele decennia geleden werd gemaakt. Dat gebeurt ook met oude foto’s van objecten of voorwerpen die je een keer in een museum hebt gezien, of in een documentaire op tv. Zwart-witfoto’s komen in je hoofd vanzelf tot leven.
Maar soms neemt je hoofd een loopje met je, en sta je ineens voor een grote verrassing. Zoiets kan gebeuren met oude racefoto’s, die stammen uit de tijd dat de deelnemende auto’s nog de kleur hadden van hun land van herkomst. Donkergroen voor Groot-Brittannië, azuurblauw voor Frankrijk, spierwit voor Duitsland, scharlakenrood voor Italië. Wanneer je een afbeelding ziet van een Bentley op Le Mans, kleurt de auto op je netvlies vanzelf British Racing Green. Een oude foto van een Alfa Romeo 8C-2300 op Monza? In je hoofd krijgt die als vanzelf de voor Italiaanse raceauto’s voor de hand liggende kleurstelling.
Kroonjuweel
Als je dan oog in oog staat met een Alfa Romeo 8C-2300 in Bleu de France, lijkt er iets niet te kloppen. Welke vreemde wending maakte de geschiedenis hier? Of heeft een oude Franse eigenaar een statement willen maken met dit waardevolle Italiaanse raspaard? Je herkent de Alfa Romeo 8C-2300 uit duizenden, maar je brein weigert de informatie te verwerken. Ook al staan 8C’s op oude foto’s altijd in zwart-wit, de auto voor je neus hoort rood te zijn. Wat is er aan de hand?
De azuurblauwe 8C-2300 Le Mans met lange wielbasis en een koetswerk van Carrozzeria Touring, is één van de kroonjuwelen van het Louwman Museum in Den Haag. Al in 1988 wist Evert Louwman de auto aan zijn collectie toe te voegen. Vanzelfsprekend niet alleen om ernaar te kijken, maar ook om er regelmatig mee te rijden. “Dit is mijn favoriete auto”, vertrouwt de heer Louwman ons toe. “De schitterende techniek, het prachtige geluid dat de motor maakt, het gemak waarmee de auto zich laat rijden, het is allemaal even prachtig.” Voor deelname aan de Mille Miglia was de blauwe 8C-2300 vaak zijn eerste keuze. Ongetwijfeld heeft de auto vele Italiaanse tifosi langs de route van de Mille Miglia in vertwijfeling gebracht, als de heer Louwman met ronkende achtcilinder compressormotor voorbijreed. Een Alfa 8C in Bleu de France, notabene de Franse racekleur? “Mamma mia!”
Toch is de afwijkende kleurstelling van deze 8C-2300 Le Mans honderd procent origineel. In totaal heeft Alfa Romeo 188 exemplaren van de 8C-2300 gebouwd, en daarvan zijn heus niet alle chassis gebruikt om de Italiaanse racekleur op het circuit te verdedigen. Als bij Alfa Romeo in Portello een gefortuneerde klant aanklopte die een race-8C wilde bestellen, toonden de Italianen zich ongetwijfeld zeer bereidwillig om de auto geheel naar de wensen van de koper samen te stellen, en deze persoon te wijzen op zijn exquise smaak. Zelfs als er Bleu de France werd geselecteerd voor het lakwerk op de bij Touring vervaardigde carrosserie.
Juiste koers
De geschiedenis van de Alfa Romeo 8C-2300 begint bij de aanstelling van de getalenteerde ingenieur Vittorio Jano in 1923. Het is Enzo Ferrari in hoogsteigen persoon die Jano ‘ontdekt’ en zijn kans grijpt. De race-activiteiten van Fiat, waar Jano de laatste jaren heeft gewerkt, vormen een steeds grotere bedreiging voor het sportieve succes van Alfa Romeo. Ferrari vertrouwt Jano de leiding van de ontwikkelingsafdeling toe, waar zowel aan Alfa’s raceauto’s als aan de productiemodellen wordt gewerkt. Het debuut van de P2 tijdens de
Een Alfa 8C in Bleu de France, notabene de Franse racekleur? “Mamma mia!”
Gran Premio di Cremona in juni 1924, wordt een enorm succes. In de eerste Alfa Romeo die onder leiding van Jano is ontwikkeld, wint Antonio Ascari glansrijk de race.
In de tussentijd is Vittorio Jano ook de ontwikkeling van de 6C-1500 gestart. Weliswaar loopt dit proces twee jaar vertraging op, maar als het model in 1927 eindelijk klaar is, baart het nog steeds veel opzien met zijn innovatieve techniek en voortreffelijke, sportieve rijkwaliteiten. Dankzij de 6C-1500 ziet Alfa Romeo de moeizame verkopen binnen enkele jaren bijna verdubbelen – van 280 chassis in 1926, naar
533 exemplaren in 1928 – maar het bedrijf verkeert nog steeds in zwaar weer. Een ingrijpende reorganisatie heeft niet het gewenste resultaat, maar als Prospero Gianferrari wordt benoemd tot nieuwe directeur, ziet deze in dat Vittorio Jano’s ideeën de juiste koers zijn naar een succesvolle toekomst.
Eén van deze ideeën is een achtcilinder lijnmotor met twee bovenliggende nokkenassen en een mechanische compressor. Jano tekent een constructie waarbij een gedeelde krukas, twee aluminium cilinderblokken en een dubbele lichtmetalen cilinderkop door een centraal in de motor geplaatst tandwielstelsel met elkaar worden verbonden. Doordat de gehele krukas in feite twee viercilindermotoren bedient, draait deze in tien lagers. Voor de smering van de motor wordt een dry-sumpsysteem ontwikkeld, met het oliereservoir (bij de latere Serie 3) vlak voor het rechter achterwiel. De Serie 3 heeft bovendien een dubbele Memini-carburateur die gevoed wordt door twee elektrische brandstofpompen. De mechanisch aangedreven Rootscompressor is direct achter de carburateur geplaatst, en perst het aangezogen mengsel van lucht en benzine via het prachtige, rijkelijk van koelribbel voorziene inlaatspruitstuk naar alle acht cilinders. Resultaat: een vermogen van maximaal 175 pk, dat bij een (in de jaren 30 ongekende) 5400 omwentelingen per minuut wordt bereikt.
Brandende broekspijpen
In de werkplaats van het Louwman Museum nemen Leon en Jeroen met aanstekelijk plezier de tijd om de allerlaatste voorbereidingen te treffen voor een dagje voor de lens. Althans, dat is wat de historische race-Alfa vandaag te wachten staat. Met scheutige bewegingen van het centraal geplaatste gaspedaal (remmen doe je met het pedaal rechts) en de hendel van de ontstekingsvervroeger aan het stuur, komt het kostbare mechaniek langzaam op temperatuur, terwijl gelijktijdig het juiste moment van ontsteking wordt gezocht. Serieus werk. Een moment verslikt de tot 2,6 liter opgeboorde lijnmotor zich in de overvloedige benzine, met een venijnige explosie uit de brede vissenstaartvormige uitlaatmond als uiting van ongenoegen. Deze auto is vuurgevaarlijk: sta je op het verkeerde moment op de verkeerde plaats, dan zet hij je broekspijpen in de fik.
Hebbes: zó loopt het geniale meesterwerk van Vittorio Jano optimaal. Opgezweept als een husky voor de start van een afmattende sledehondenrace, is de motor in opperste staat van paraatheid. Gulzig gevoed met een rijk mengsel van racebenzine en nagenoeg ongefilterde lucht, blaft de hongerige achtcilinder hijgerig uit de matzwarte uitlaatbuis. Het lijkt hem moeite te kosten om nog langer
Welke vreemde wending maakte de geschiedenis hier?
te wachten. Alsof hij in staat is het initiatief te nemen om zelf alvast van start te gaan. Gun ons even de tijd om in te stappen, wil je?
Traanbuisjes
De lage deurtjes zijn lang genoeg voor een gemakkelijke instap – dat is bij vooroorlogse racemachines vaak een heel ander verhaal. Op het oude zwarte leer zitten we knus schouderaan-schouder, met ontspannen gestrekte benen en een uitzicht over de lange blauwe neus waar je tranen van in je ogen krijgt. Nee hoor, het is de rijwind die het vocht uit m’n traanbuisjes trekt! Hoe dan ook: het lage aeroscreen zal me weinig bescherming tegen de wind kunnen bieden, en nu rijden we nog maar op woonwijktempo. Een klassieke leren racehelm met vliegeniersbril zou geen overbodige luxe zijn geweest, voor deze exclusieve tête-à-tête met de historisch zo belangrijke Alfa Romeo 8C2300 Le Mans van het Louwman Museum.
Wat maakt deze auto dan zo bijzonder, behalve zijn azuurblauwe lakwerk? Dit is een auto met Le Mans-historie. In 1933 werd de 8C geprepareerd door de Scuderia Ferrari, om door de Monegaskische coureur Louis Chiron te worden ingeschreven voor de 24-uursrace. Vandaar ook die opgeboorde motor. Chiron, die vooral bekendheid vergaarde met zijn racesuccessen voor Bugatti, zag zijn kansen schoon voor de titel op Le Mans. Na Bentley was Alfa Romeo nu immers de dominante speler op het Circuit de la Sarthe, in 1931 en 1932 had de Italiaanse renstal onder leiding van Enzo Ferrari de race al met overmacht gewonnen. Voor 1933 was Alfa Romeo opnieuw de grote favoriet voor de zege; de belangrijkste opponenten van de 8C’s waren de anderhalve liter Aston Martins, een privé ingeschreven Blower-Bentley en de Amerikaanse Duesenberg Model SJ, de krachtige zwaargewicht van Prins Nicholas van Roemenië.
Ook al was Louis Chiron geboren in Monte Carlo, hij liet zijn Alfa Romeo lakken in Bleu de France – zou hij zo een gooi hebben willen doen naar de sympathie en steun van de 50.000 Franse toeschouwers? Chiron deelde zijn auto met de Italiaan Franco Cortese, die een maand eerder als tweede in de Mille Miglia was gefinisht. Startend onder nummer 15, kroop Chiron snel in het kielzog van de 8C van Raymond Sommer, maar zag zijn Franse merkgenoot al spoedig uit het zicht verdwijnen. Met uitzondering van alle Alfa-collega’s, had Sommer na twee uur racen al het hele deelnemersveld op een ronde achterstand gezet.
In de schoot
Het was Alfa Romeo dat opnieuw de dienst uitmaakte tijdens de 24-uursrace van 1933. Maar geheel probleemloos verliep deze operatie ook weer niet. Chiron gaf tijdens de tankstop het stuur over aan zijn teamgenoot Cortese, maar die liep veel vertraging op vanwege een onwillige startmotor. Cortese zette de achtervolging in en moest zich terugvechten richting de kopgroep, maar de 8C-2300 van Sommer en Nuvolari was niet meer te achterhalen. Toen de
Zou Louis Chiron een gooi hebben willen doen naar de sympathie en steun van de 50.000 Franse toeschouwers?
De Italianen toonden zich ongetwijfeld zeer bereidwillig om de auto geheel naar de wensen van de koper samen te stellen.
blauwe Alfa Romeo met startnummer 15 bij het vallen van de nacht weer op de tweede plaats lag, keken Chiron en Cortese inmiddels tegen een achterstand van twee ronden aan.
Daarmee was de 24-uursrace echter nog verre van beslist. Om half 5 in de ochtend bracht Nuvolari de leidende 8C-2300 met een verkreukeld spatbord en een lekkende benzinetank de pits binnen. De reparaties namen een kwartier in beslag, genoeg tijd voor de achtervolgende Alfa’s om hun achterstand volledig in te lopen. Sterker nog, Sommer en Nuvolari werden terugverwezen naar de derde plaats. Aan kop van de race ging de azuurblauwe Alfa Romeo 8C-2300 van Chiron/Cortese, maar Nuvolari liet zich niet ontmoedigen. Om 8 uur in de ochtend had hij zijn achterstand teruggebracht naar drieënhalve minuut. Sommer nam het stuur over en zette de jacht op de leidende auto van Chiron/Cortese voort, waarbij hij het ronderecord van dat moment verpulverde. De strijd om de kop kwam om 10 uur ten einde. Cortese raakte als gevolg van een defect wiellager buiten de baan, en moest met een verbogen chassis terug naar de garage strompelen. Einde verhaal voor de blauwe Alfa Romeo 8C met startnummer 15. De winst werd Sommer/Nuvolari in de schoot geworpen.
Orkaankracht
Een originele Alfa Romeo 8C-2300 Le Mans met racehistorie is tegenwoordig uiterst kostbaar, maar wij rijden door het Nederlandse platteland alsof we op de hielen worden gezeten door Raymond Sommer zelve. Wat een ervaring! De soms onwillige ongesynchroniseerde versnellingsbak, de zware mechanische besturing die elke oneffenheid in het wegdek beschouwt als een seintje voor een koersverandering, de verbijsterende kracht die op je lichaam wordt uitgeoefend wanneer de motor volgas op toeren wordt gejaagd … Toch is de race-Alfa met zijn starre assen en bladveren verrassend comfortabel. Op het hobbelige wegdek toont het lange ladderchassis zijn kwaliteiten: het frame vertoont nauwelijks torsie, je hoort (en ziet) geen carrosseriepaneel wringen, rammelen of klapperen.
Op de grote Jaeger-toerenteller rechts van de stuurkolom beweegt de naald zich stroboscopisch schokkerig over de witte schaal, eerst richting het blauwe waarschuwingsgebied bij 4700 tpm en vervolgens naar de gevarenzone die bij 5500 omwentelingen begint. De snelheid gaat naar een niveau waarvan Chiron niet onder de indruk zou zijn, maar met de onschatbare waarde van deze Le Mans-racer in het achterhoofd, vinden wij het hard zat. De wind versterkt zijn grip op onze gezichten en zwelt aan tot orkaankracht. Maar het is de achtcilinder lijnmotor die boven al dit geweld uit blijft brullen, en zich met een indringende vocale uitbarsting inspant om alle vermogen te leveren dat hij in zich heeft. Opmerkelijk genoeg maakt de mechanische compressor nauwelijks gewag van zijn aanwezigheid. Lijkt het in de Mercedes SSK bijvoorbeeld alsof je voortdurend wordt achtervolgd door een angstaanjagend huilende duikbommenwerper, in de Alfa Romeo 8C-2300 verricht de Rootscompressor verrassend zwijgzaam zijn pulserende arbeid.
Dat deze Alfa Romeo 8C-2300 Le Mans niet rood is, voegt juist een extra dimensie toe aan zijn prachtige geschiedenis. Zoals het verhaal een dramatische wending krijgt, als Louis Chiron en Franco Cortese in hun jacht naar de winst op Le Mans door iets nietigs als een falend wiellager uit de race worden geworpen. Wat de Alfa Romeo 8C-2300 Le Mans uit de collectie van het Louwman Museum extra bijzonder maakt, is dat de auto geregeld wordt gebruikt waarvoor hij gebouwd is: de prachtige techniek aan het werk zetten, de motor zijn unieke stemgeluid laten horen en toeschouwers in vertwijfeling achterlaten. Deze Alfa Romeo 8C-2300 is inderdaad blauw.
Dank!
Dank aan het Louwman Museum (www.louwmanmuseum.nl) en medewerkers.