I love 1981
Een jaar om snel te vergeten
Al zijn ze nog zo klein, aan opmerkelijke details geen gebrek bij dit tweetal.
zoals de Heinkel en BMW Isetta, in licentie geproduceerd.
Austin was ruimschoots voor de Tweede Wereldoorlog al actief met de bouw van betaalbare auto’s. De Seven kan gezien worden als het Britse equivalent van de Ford Model T. Toen Joe Average zich na de oorlog een auto kon veroorloven, had Austin de A30 inmiddels klaargestoomd. Met zijn sierlijk gelijnde pontoncarrosserie, was de A30 een modern product. Hij was in tal van carrosserievormen leverbaar, en zou wereldwijd – zover het Britse koninkrijk reikte – een gigantisch succes worden.
In 1956 onderging de kleine, maar verrassend ruime A30 een grondige update, waarbij de achterruit flink groeide en de ouderwetse semaforen werden vervangen door heuse knipperlichten. De inhoud van de Aseriesviercilinder groeide van 803 naar 948 kubieke centimeter. Daarmee beschikte de A35 over een vermogen van 34 pk, in plaats van 28. Een toename van meer dan 20 procent! Dankzij de herziene versnellingsbak was de Austin A35 zelfs in staat een snelheid van 115 km/h te bereiken. Puur hypothetisch, want de eerste snelweg van GrootBrittannië – de Prestonbypass – was nog in aanbouw.
Muziek
Maar ook nu nog weet de kleine Austin A35 je algauw voor zich te winnen. De auto is een volwaardige vierzitter, en de Aseries motor knort er enthousiast op los. Als originaliteit voor jou niet heilig is, laat de A35 zich met wat kleine modificaties aan de techniek – of desnoods een grotere motor uit een Mini, Midget of Marina – eenvoudig ombouwen tot een uiterst vermakelijk sturende klassieker.
Hoewel de A35 veel sierlijke details herbergt, zoals de ‘vliegende A’ op de motorkap en de sierlijsten langs de bovenrand van de voorspatborden, is bij de bouw van de auto wel degelijk op de kosten gelet. Het symmetrische dashboard hoeft niet te worden aangepast aan rechtse of linkse besturing en de zijruiten moet je met een handgreep open of dichtschuiven. Aan de andere kant: de Austin A35 beschikt dan wel weer over een portierslot … aan de rechterzijde.
Aan opmerkelijke details evenmin gebrek in de Glas Isar. Zo huist het reservewiel aan de binnenzijde van de motorkap. De agrarische oorsprong van Glas is eenvoudig te herleiden uit de simpele en sleutelvriendelijke techniek. Toch doet de luchtgekoelde tweecilinder qua prestaties nauwelijks onder voor de viercilinder in de Austin A35. De boxer is een ontwerp van Leonhard Ischinger, die bij BMW aan de wieg heeft gestaan van de liggende tweecilinders van de motorfietsafdeling. Vanwege zijn zeldzaamheid wil je aan de originaliteit van een mooie Isar liever niet tornen, maar een krachtige BMWboxer voor in de neus van de Isar klinkt ons als muziek in de oren …