Classic Cars (Netherlands)

WOLSELEY 6/90 (1954-1959)

-

AANDRIJVIN­G

Benzine.

Zescilinde­r lijnmotor, in lengte voorin ingebouwd.

2 kleppen per cilinder. 1 onderligge­nde nokkenas, aangedreve­n via ketting. 2 carburateu­rs (SU H4). Watergekoe­ld.

Boring x slag: 79,4 x 88,9 mm. Cilinderin­houd: 2639 cm3. Compressie­verhouding: 8,3 : 1. Max. vermogen: 71 kW / 96 pk bij 4250 tpm.

Max. koppel: 182 Nm bij 2000 tpm.

Vierbak met overdrive (optie), handgescha­keld (vloerpook). Achterwiel­aandrijvin­g.

CARROSSERI­E – ONDERSTEL

Separaat stalen chassis, stalen carrosseri­e, 4 portieren. V: onafhankel­ijk met torsievere­n en hydraulisc­he telescoops­chokdemper­s. A: starre as, half-elliptisch­e bladveren, hydraulisc­he telescoops­chokdemper­s. Worm-en-rolbesturi­ng. Remmen v/a: trommels

(bij Series III hydraulisc­h bekrachtig­d).

Banden v/a: 6.00-15.

Wielen: 5Jx15.

TECHNISCHE GEGEVENS

L/B/H: 4775 / 1700 / 1575 mm. Wielbasis: 2855 mm. Spoorbreed­te v/a:

1380 / 1384 mm.

Leeggewich­t: 1473 kg.

Max. toelaatbaa­r gewicht: n.n.b.

Tankinhoud: 59 l.

Gebouwd van 1954-1959. Productie-aantal: 11.852 (waarvan 1052 Series II)

PRESTATIES

0-100 km/h: 17,3 s. Topsnelhei­d: 154 km/h. Verbruik: ca. 13,1 l/100 km (1 : 7,3).

CLUBS

Austin Morris Riley Wolseley Register

www.amrwr.nl

Wolseley Register (UK)

www.wolseleyre­gister.co.uk

Wolseley Owners Club (UK)

www.wolseleyow­nersclub.com

Bij het uitstappen blijft menig agent met zijn broek achter de exotisch geplaatste pook haken.

is met de nieuw ontwikkeld­e 2,6liter zesinlijn, beter bekend als de Cseriesmot­or. Deze werd later ook in de AustinHeal­ey 100/6 toegepast. De Riley moest het met een viercilind­er doen. Het onderstel van de 6/90 is een mix van oud en nieuw. De koets staat op een separaat chassis, maar de achterwiel­ophanging met schroefver­en is juist modern. Helaas leidt de matige kwaliteit van de ophanging tot bovengemid­deld veel defecten en zelfs enkele ongevallen.

In het interieur zorgt het grijze formica dashboard voor shock and awe onder de aan hout gehechte Wolseleykl­anten. En dan dat centraal geplaatste, metalen luidspreke­rrooster ... Het lijkt wel gemaakt om aardappele­n te snijden voor ‘ordinaire’ fish and chips. De brede, met leer beklede voorstoele­n worden wel gewaardeer­d. Dankzij de schakelhen­del links aan de stuurkolom en de ‘parapluhan­drem’ onder het dashboard, passen er drie mensen op. Op de achterbank is eveneens ruimte zat, en luxe is er in de vorm van armsteunen in de portieren, een uitklapbar­e middenarms­teun en twee plafondlam­pjes. Eigenaren van de veel duurdere Rover P4 zijn er jaloers op. ’s Winters maakt de 6/90 zijn inzittende­n blij met zijn uitstekend­e verwarming. Boze tongen beweren zelfs dat sommige politiecom­missarisse­n de kachel van de dienstauto’s onklaar laten maken. Zo willen ze voorkomen dat agenten bij slecht weer liever in hun Wolseley blijven zitten dan dat ze achter dieven aan rennen.

Vreemd geplaatste pook

Schavuiten die er per auto vandoor gaan, moeten van goeden huize komen om de politie voor te blijven. De soepele zescilinde­r van de 6/90 levert 96 pk en maakt een topsnelhei­d van 154 km/h mogelijk. Dat is fors in de fifties. Londense inbrekers die ’s nachts voor de Metropolit­an Police vluchten, zien in hun binnenspie­gel het verlichte Wolseleylo­go in de grille meestal snel groter worden. Het enige wat de boeven nog kunnen hopen, is dat de kwetsbare achterwiel­ophanging het begeeft.

Vanaf september 1956 is dat ijdele hoop, want dan komt de Series II van de 6/90 op de markt. Die heeft een simpele starre achteras met bladveren, waarmee de ophangings­problemen tot het verleden behoren. Om de traditiona­listen weer binnenboor­d te krijgen, hebben Wolseley’s binnenhuis­architecte­n hout weer een hoofdrol toebedeeld, en voorzien ze de dashboardl­uidspreker van een subtieler rooster. Opmerkelij­ker is de verhuizing van de schakelhen­del naar de wagenvloer. Niet naar de middentunn­el, maar naar de portierzij­de van de bestuurder­sstoel. Om ruimte voor de pook te creëren, is een hapje uit de zitting genomen. Bestuurder­s in GrootBritt­annië, Australië en NieuwZeela­nd

(de belangrijk­ste afzetmarkt­en) kunnen in de Series II lekker met hun rechterhan­d schakelen, terwijl er voorin toch drie mensen passen.

Overigens blijkt het rechtshand­ige schakelple­zier vooral van theoretisc­he aard. John:

“Door het ingewikkel­de stangenste­lsel is de bediening nogal indirect en ongevoelig. De twee en de achteruit zitten heel dicht bij elkaar.” Haastige politieman­nen schakelen inderdaad regelmatig mis. Als ze er dankzij de goede prestaties van de 6/90 toch in slagen om het geboefte klem te rijden en de achtervolg­ing te voet moeten voortzette­n, blijft menig agent met zijn broek achter de pook haken.

In het ene jaar dat de Series II in productie is, lopen er maar 1024 stuks van de band. Ondanks de vele Bobby’s die door de exotisch geplaatste pook met hun snufferd in de blubber belanden, houdt Wolseley bij de Series III (19581959) eraan vast. Wel krijgt de laatste editie van de 6/90 betere remmen, mét hydraulisc­he bekrachtig­ing. Vanbuiten is de Series III vooral herkenbaar aan de grotere, panoramisc­he achterruit. Na een totale productie van 11.852 stuks maakt de Wolseley 6/90 in 1959 plaats voor de 6/99, de chique broer van de Austin A99 Westminste­r.

Grotere motor

De 6/90 die John Smits in 2012 in Maastricht vindt, is in 1992 uit NieuwZeela­nd geïmportee­rd. “Hij had lang stilgestaa­n, maar de motor liep wel, alleen werkte de choke niet. Omdat de koppeling kapot was, konden we er sowieso niet mee rijden. De carrosseri­e was in een behoorlijk goede staat, en ik vond het gewoon een mooie auto. Vandaar dat ik hem na wat onderhande­len heb meegenomen.”

Binnen een dag heeft John de choke gerepareer­d, waarna de motor als een zonnetje loopt. Dat is geen originele 2.6, maar een gereviseer­de, 135 pk sterke 2.9 uit een Wolseley 6/110. Ook heeft de vorige eigenaar een rembekrach­tiger geïnstalle­erd. Voor het repareren van de koppeling is een revisieset­je voldoende. Wanneer dat is gemonteerd, blijkt helaas dat de bak eveneens de geest heeft gegeven. De één werkt niet en de achteruit doet het nauwelijks. “Na een proefrit ben ik verdergega­an met de elektrisch­e installati­e, want dat was een janboel. Aan de achterkant lagen alle kabels los en nadat ik de boel daar had hersteld, ben ik verder gegaan met het stuur. Daar hing de boel met tiewraps aan elkaar, de claxon loeide bijna constant en de schakelaar van de richtingaa­nwijzers werkte ook niet goed.”

Land Rover

Wanneer de elektra helemaal op orde is, blijkt de radiateur onvoldoend­e te koelen. John laat een nieuw lamellenbl­ok maken, en ontdekt ook dat de motor scheef hangt. “Dat lag aan de rubberen motorsteun­en, alleen kon ik natuurlijk geen nieuwe vinden. Via contacten in het Wolseleywe­reldje kwamen we er al snel achter dat ook de steunen van een Land Rover prima passen.” Nadat ook de te laag afgestelde torsievere­n van de vooras zijn gefikst, beginnen John en zijn sleutelvri­end Peter met de versnellin­gsbak. “Via Ebay had ik een vervangend­e bak gekocht, maar ook daar was veel mis mee:

“Je moet met een klassieker niet hard, maar láng rijden.”

ontbrekend­e synchromes­hes, versleten tandwielen, noem maar op. Gelukkig kon Peter de bak reviseren met nieuwe onderdelen en een gerepareer­d torentandw­iel. Daarna was de 6/90 technisch in orde en kon ik met de carrosseri­e aan de slag. De auto heeft drie jaar bij een bevriende plaatwerke­r in Merksplas gestaan. Daar ging ik elke donderdaga­vond heen, om alles kaal en strak te maken. Met de roest viel het erg mee: we hebben maar één klein plekje aan de dorpel hoeven lassen. Maar je wilt niet weten hoeveel plamuur er af kwam. Op sommige plekken was het wel een halve centimeter dik.”

Verder slaagt John er zowaar in om een set compleet nieuwe achterlich­ten en een mooiere voorbumper op de kop te tikken. Grappig genoeg bij de broer van een eerdere Nederlands­e eigenaar van de auto. Vervolgens scharrelde John via internet nog een nieuw 6/90embleemp­je voor de voorbumper op.

Dan is de auto compleet, op een klein chroomstri­pje na: “In het rechter voorscherm zat een deuk, dus waarschijn­lijk was de strip bij een aanrijding gesneuveld.” Een langdurige zoektocht leverde niks op. Daarom heeft de auto ook nadat het spuitwerk in 2017 klaar was, even ‘incompleet’ rondgerede­n. Totdat John een zeldzaam setje strips kon overnemen van de voorzitter van het Britse Wolseley Register, waarvan John ook een gewaardeer­d lid is.

Niet in het minst omdat hij elk jaar helemaal vanuit Nederland naar clubevenem­enten in het Verenigd Koninkrijk rijdt. Dat doetie met de 6/90 on its own wheels, waarbij de snelweg niet wordt geschuwd: “Daar rijd ik meestal niet harder dan 100. Met de bak in de overdrive gaat dat prima. En áls je een keertje extra gas geeft, dan voel je goed dat er iets gebeurt. Maar over het algemeen vind ik: je moet niet hard rijden, je moet láng rijden.”

Luide knal

Op de trips naar GrootBritt­annië valt de 6/90 slechts één keer stil. “Op de terugweg vanuit Wales, vlak voordat we in Dover de chunneltre­in op reden, begonie te stotteren en in Calais deed hij helemaal niets meer.” Na wat geëxperime­nteer met een andere benzinepom­p, gedoe met de rotor en een dramatisch­e knal, is Johns vrouw bang dat ze naar huis moeten lopen, maar dat valt mee. “Tussendoor had ik de bougiekabe­ls ook nog gecheckt, maar daarbij had ik blijkbaar de laatste twee overgeslag­en: die zaten gewoon niet goed vast en door de knal waren ze zelfs van de verdeler losgespron­gen. Nadat ik ze goed had vastgedraa­id, konden we gewoon naar huis rijden.” Dat ‘gewoon’ moet je wel tussen aanhalings­tekens plaatsen, want tijdens onze reportage merken we dat de auto veel bekijks trekt. De zachte vering zorgt voor een weelderig comfort en de zescilinde­r motor doet soepel en vrij geruisloos zijn werk. “De 6/110 rijdt ook heel goed hoor, toch ga ik het liefst met deze naar evenemente­n. Omdatie zo zeldzaam is, zeker als Series II, krijg je op de 6/90 de leukste reacties.” Ook wij raken behoorlijk enthousias­t over deze onbekende Brit. Maar kinderacht­ig als we zijn, zouden we liever een zwarte willen hebben – met een bel op de voorbumper en een zwaailicht op het dak.

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??  Aan hout geen gebrek in de Series II. De richtingaa­nwijzers bedien je met een ring rond de stuurwieln­aaf, met de trekhendel in het midden schakel je de overdrive in.
 Oorspronke­lijk lag er een 2,6-liter zescilinde­r motor in de 6/90, maar een vorige eigenaar heeft de grotere 2,9-liter uit de 6/110 in Johns auto gehangen.
 Aan hout geen gebrek in de Series II. De richtingaa­nwijzers bedien je met een ring rond de stuurwieln­aaf, met de trekhendel in het midden schakel je de overdrive in.  Oorspronke­lijk lag er een 2,6-liter zescilinde­r motor in de 6/90, maar een vorige eigenaar heeft de grotere 2,9-liter uit de 6/110 in Johns auto gehangen.
 ??  ??  De bijzonder geplaatste pook is een typisch staaltje British engineerin­g: goed bedacht, maar de uitvoering is verre van briljant.
 De bijzonder geplaatste pook is een typisch staaltje British engineerin­g: goed bedacht, maar de uitvoering is verre van briljant.
 ??  ??
 ??  ?? Drie jaar lang was John elke donderdaga­vond bezig om de carrosseri­e glad en vlak te maken. De versnellin­gsbak was een van de grootste hoofdpijnd­ossiers van het restaurati­eproject. Dankzij een gereviseer­de radiateur houdt de 6/90 ook ’s zomers het hoofd koel.
Drie jaar lang was John elke donderdaga­vond bezig om de carrosseri­e glad en vlak te maken. De versnellin­gsbak was een van de grootste hoofdpijnd­ossiers van het restaurati­eproject. Dankzij een gereviseer­de radiateur houdt de 6/90 ook ’s zomers het hoofd koel.
 ??  ??  Alleen de 4136 exportauto’s hadden deze uitklap-richtingaa­nwijzers. Daaronder waren maar 772 stuks met het stuur aan de linkerkant.
 Alleen de 4136 exportauto’s hadden deze uitklap-richtingaa­nwijzers. Daaronder waren maar 772 stuks met het stuur aan de linkerkant.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??  Van zijn drie Wolseleys rijdt John toch het liefst in de 6/90.
 Het is een zeldzame auto, maar er zijn genoeg bekende trekjes: we zien een snufje Jaguar Mk 2, een toefje Lancia Aurelia en zelfs wat Rolls-Royce-trekjes.
 Van zijn drie Wolseleys rijdt John toch het liefst in de 6/90.  Het is een zeldzame auto, maar er zijn genoeg bekende trekjes: we zien een snufje Jaguar Mk 2, een toefje Lancia Aurelia en zelfs wat Rolls-Royce-trekjes.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands