Modale gezinsauto‘s uit de jaren 70
Herinneringen uit je jeugd worden mooier met de jaren. Terwijl je als kleine jongen met grote weerzin achter in de door ervaring getekende Fiat 128 of Simca 1100 van je ouders stapte, krijg je als veertiger uiteindelijk vanzelf een zwak voor deze auto’s.
Fiat 128, Simca 1100
Als je inmiddels Abraham of Sara gezien hebt, of wanneer dit binnen enkele jaren staat te gebeuren, is de kans groot dat je een deel van je jeugdjaren hebt gespendeerd op de achterbank van een Fiat 128 of een Simca 1100. Deze vergeten klassiekers waren in de late jaren 60 en vroege jaren 70 immens populair. Vanzelfsprekend werden van de Opel Kadett veruit de meeste exemplaren op Nederlands kenteken gezet, maar in de bovenste regionen van de verkoopstatistieken was de Simca 1100 eveneens een gevestigde naam. In elk geval totdat nieuwkomers als de Volkswagen Golf en Renault 5 aan hun opmars begonnen.
Leonard Lang, de Nederlandse Fiatimporteur, deed uitstekende zaken met de compacte, scherp geprijsde 850 en diens opvolger, de 127. Niet dat de iets grotere Fiat 128 het zo slecht deed, maar deze compacte sedan vormde meer een brug tussen de betaalbare kleinere modellen van het Italiaanse merk en de middenklasse, vertegenwoordigd door de Fiat 124. De Simca 1100 en de Fiat 128 liepen met hun voorwielaandrijving, onafhankelijk geveerde ophanging, dwarsgeplaatste viercilindermotor en (in geval van de Fiat) een door een getande riem aangedreven nokkenas jaren vooruit op concurrenten als de Ford Escort en dé publiekslieveling van Nederland, de Opel Kadett. En daarmee wisten ze gedurende hun (in beide gevallen) 14 jaar lange loopbaan heel wat autokopers te verleiden.
Kiezelstenen
Instappen is een reis terug naar een tijd waarin geen wettelijke maximumsnelheid gold, veiligheidsgordels niet werden gedragen en je als kind nog vrij in de kofferbak ging zitten/liggen/ hangen. Ook al was het veel minder druk op de weg, de kreukelzone van een auto bestond uit het gehele gebied tussen de verchroomde stalen voor- en achterbumper. ’s Zomers zorgde een tussen het raam en portier geklemde handdoek voor verkoeling, zodat de skai bekleding en het bakelieten stuur niet tot het kookpunt opwarmden. En ’s winters was het maar goed dat je een ijskrabber onder handbereik had, want vanbinnen bevroren de ruiten nog sneller dan vanbuiten.
De Fiat 128 werd ‘Auto van het Jaar 1970’. Toen had deze titel nog betekenis ...
Start de Simca en de schrik slaat je om het hart: wie is vergeten olie in de motor te doen? De viercilinder Poissy-motor (ontwikkeld door Georges Martin, die ook de V12 van Matra’s Le Mans-winnaars ontwierp), klinkt alsof hij door kiezelstenen wordt gesmeerd. Toch was de motor oerdegelijk: als de rest van de auto inmiddels door roestvorming was verdwenen, bleef de knikkerbak voorin kerngezond doorlopen. Met zijn vermogen van 54 pk hoefde het blokje ook niet heel hard te werken om de 935 kilo wegende Simca (destijds stond de auto niet bekend als een lichtgewicht) aan het rollen te krijgen.
Doordat de motor overdwars voorin ligt, is het interieur van de nog geen vier meter lange 1100 verrassend ruim. En de grote achterklep biedt onbelemmerd toegang tot een zeer bruikbare bagageruimte – die je nog kunt uitbreiden door de achterbank in twee simpele bewegingen neer en naar voren te klappen. Pas zeven jaar later zou de Volkswagen Golf met een soortgelijke achterbank komen. Wat ook bijdraagt aan het ruime interieur, is de positie van het reservewiel: net als de tank, hangt die onder de vloer van de kofferbak. Vergeet niet zo nu en dan de stalen bout te smeren, waarmee de kooi van het reservewiel vastzit …
Temperament
In 1967 was Simca er vroeg bij, met een voorwielaangedreven gezinsauto waarin de motor – net als in de Britse Mini – overdwars voorin
Waar haal je zo gauw een mooie Simca 1100 of Fiat 128 vandaan?
lag. Maar niet zo vroeg als Fiat: in 1964 was de Autobianchi Primula het eerste productiemodel van het Italiaanse concern dat dit hypermoderne principe volgde. Elk verkocht exemplaar van de driedeurs Primula was mooi meegenomen; de auto diende vooral om ervaring op te doen met voorwielaandrijving (waarbij de assen van ongelijke lengte waren) én een stille, rubberen tandriem voor de aandrijving van de nokkenas.
De onder leiding van Dante Giacossa ontwikkelde Fiat 128, die in de zomer van 1969 verscheen, was qua ontwerp veel minder vooruitstrevend dan zijn wegbereider. In plaats van een koetswerk met een groot, boven de achterruit scharnierend kofferdeksel – zoals bij de Primula – volgde de 128 dezelfde vormtaal als de grotere 124 Berlina. En dat binnen een lengte van slechts 3,85 meter, 10 centimeter korter dan een hedendaagse Toyota Yaris … Toch maakt het interieur van de compacte 128 een ruimtelijke indruk. Dat is te danken aan de grote ramen en de smalle dakstijlen. Vanaf