Ford Mustang V8
Bij veel restauratieprojecten dienen zich al in het begin forse tegenvallers aan. Bij de Ford Mustang van Leusdenaar Harry van Soeren ging het juist in de eindfase gruwelijk mis. Want zo dol als de Ford-V8 op benzine is, zo’n hekel blijkt-ie te hebben aan een paar verdwaalde zandkorrels.
Net als veel ‘paardenmeisjes’, was Harry van Soeren (53) al op jonge leeftijd weg van pony’s. Dat betekende niet dat hij dagelijks tussen de Shetlands rondhing om hun manen te roskammen en hun hoeven uit te krabben. Nee, Harry was meer van the pony car. Die muf ruikende viervoeters liet-ie graag aan de meisjes over. “De eerste Mustang heb ik altijd een mooi model gevonden. Voor een Amerikaan is-ie niet te groot, toch is het een echte musclecar.” Harry is bepaald niet de enige die dol is op de Mustang. In zijn bijna 60-jarige carrière is de blue collar sportscar al ruim 10 miljoen keer van de band gelopen. Het is de bestverkochte sportieve Amerikaan ooit en er is geen enkele andere auto die meer Facebook-volgers heeft. Dankzij die talloze liefhebbers behoort het galopperende paard in de grille tot de bekendste beeldmerken ter wereld.
“Al jaren geleden heb ik gezegd dat ik ooit zelf een Mustang wilde hebben. Daarbij stonden twee dingen vast: er moest een V8 onder de kap liggen en ook wilde ik per se een automaat. Dat hoort voor mij nu eenmaal bij een oude Amerikaan. Bovendien is de zescilinder lijnmotor wel een beetje magertjes.”
Gevechtsvliegtuig
We hebben alle begrip voor Harry’s voorliefde voor de V8. Toch is het deels aan de instapversie te danken dat de eerste Mustang zo’n succes werd. Daarmee kostte de auto maar 2368 dollar, inclusief standaardvoorzieningen als de full cover wieldoppen, een wagenbreed tapijt en een bekleed dashboard. Het verhaal
De nieuwe Ford had ook zomaar Cougar of Allegro
kunnen heten.
dat Ford met de Mustang de primeur had van een sportief gelijnde, relatief compacte Amerikaan voor een jong koperspubliek, klopt echter niet. Want een paar weken voor het debuut van de Mustang in april 1964, had Plymouth de Barracuda al voorgesteld. Door een slimme marketing- en reclamestrategie slaagde Ford er echter in om alle aandacht op de Mustang te vestigen. De fabrikant presenteerde hem als a brilliant new breed of car. Daarbij werd niet alleen de nadruk gelegd op de lage prijs en het sportieve design, maar ook op het brede assortiment aan opties waarmee kopers de auto geheel naar hun eigen smaak konden aankleden.
Uiteraard was er in de campagne ook een rol weggelegd voor galopperende wilde paarden – mustangs. Grappig genoeg had de Fordleiding de inmiddels iconische modelnaam eerst verworpen, omdat ontwerper John Najjar daarmee aanvankelijk verwees naar een gelijknamig Amerikaans gevechtsvliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog. De nieuwe Ford had ook Cougar of Allegro kunnen heten, maar ook die suggesties haalden het niet. Opnieuw wierp Najjar zijn oude voorstel in de strijd, waarbij hij de koppeling maakte met de bekende
prairiepaarden. Dat was het zetje dat het management nodig had. Want wie wil zijn auto nu niet associëren met snelheid, vrijheid en wildheid!? Dit imago, gekoppeld aan de moderne vormgeving en de gunstige prijs, deed wonderen. Binnen een jaar wist Ford 400.000 Mustangs te slijten, vier keer zoveel als vooraf geraamd.
Natte voeten
Ruim 58 jaar na dato hangt er rondom de eerste generatie van de Mustang nog steeds een aura van jeugdigheid, vrijheid en blijheid. Geen wonder dat de Amerikaan ook veel Nederlandse liefhebbers kent. Dat heeft niets met chauvinisme te maken, want dat de Mustang halverwege de jaren zestig even bij de Amsterdamse Ford-fabriek is geassembleerd, weet bijna niemand. De auto die Harry in 2010 in Zwolle op de kop tikt, is geen Amsterdammer, maar een echte Amerikaan. Geboren in Detroit, getogen in het zonnige Californië. Het plaatwerk is bij aankoop vrij goed, toch moet er veel aan de auto gebeuren. “De motor draaide wel, maar ik moest allerlei capriolen uithalen met draadjes van de accu naar de bobine, anders bleef-ie niet lopen.”
Zodra de auto bij Harry is afgeleverd, begint hij met klussen. “Gewoon op de bonnefooi, maar als ik het ooit weer doe – mocht ik tegen een mooie pick-up aanlopen – dan zou ik het heel anders aanpakken. Vooral in het begin was ik met te veel dingen tegelijk bezig. Zo begon ik met het laswerk, en pas veel later heb ik de motor eruit gehaald. Dat kwam omdat mijn klusmaat en ik eerst dachten dat daar niet zo veel werk aan zat. Maar uiteindelijk ben ik te precies en wilde ik de motor er toch uithalen. En toen bleek het plaatwerk in de motorruimte ook minder; dan ga je de schokdempertoren vervangen, en zo val je van het een in het ander. De achteras was ook zoiets. Die heb ik er lang onder laten hangen, terwijl ik hem uiteindelijk toch helemaal heb gereviseerd.”
Ondanks zijn neiging tot perfectie, kan
Harry de Mustang niet op veel ernstige roest
schade betrappen. Naast de schokdempertoren en de accubak hoeft hij alleen het bestuurdersportier en twee platen in de voetenruimte achterin te vervangen. “Dat is een typisch Mustang-kwaaltje. Er blijft water in staan en uiteindelijk rot het staal weg. En helemaal waterdicht is een Mustang eigenlijk nooit”, voegt Harry er glimlachend aan toe.
Net als bijna alle onderdelen van de Mustang, kun je die inzetstukken voor de bodem gewoon kant-en-klaar kopen. Dan moet je het nog wel op maat maken, want niks past perfect. De volgende grote plaatwerkklus zit hem in het onderste deel van het achterscherm aan de bijrijderskant. Dat was waarschijnlijk ooit de pleisterplaats van een Californische plamuurhobbyclub, want het zit er vol mee. Harry slijpt alle ellende eruit en last er een nieuw paneel in. Behalve wat vliegroest hier en daar, treft hij geen echte ellende meer aan, zelfs niet aan de dorpels en de wielkuipranden.
Hoewel Harry geen monteur of plaatwerker, maar koeltechnicus is, doet hij bijna alles zelf. “Het laswerk heb ik met de MIG/MAG-methode gedaan, dat last het mooist. De motor heb ik door een specialist laten reviseren, maar ik heb hem zelf weer in elkaar gezet en in de auto gebouwd.” Dat bleef niet bij één keer, want hoewel de V8 van de Mustang behoorlijk robuust is, ontwikkelt hij zich bij deze restauratie tot het grootste hoofdpijndossier. “Tja”, zegt Harry een beetje besmuikt, “dit is inmiddels de derde motor, want het is een paar keer goed misgegaan.” En dat terwijl het er aanvankelijk nog zo hoopvol uitziet …
Ingevreten
Omdat Harry zeker wil weten dat de motor goed is, laat hij eerst de cilinderkoppen controleren en vlakken. Vervolgens besluit hij de motor verder uit elkaar te halen, om eventuele verborgen defecten op te sporen. “Toen ontdekte ik dat twee cilinderwanden helemaal waren ingevreten. Omdat er al overmaatse zuigers in zaten, zag het motorrevisiebedrijf er geen heil in om de cilinders nog verder op te boren. Einde oefening dus.”
Harry schaft een vervangend tweedehands onderblok aan, om daar de oude koppen en randapparatuur op te schroeven. Dan blijkt dat het blok dat bij aanschaf in de auto zat, niet van 1965 is, maar uit 1978 stamt. Daarom vergt de montage van het vervangende, oudere cilinderblok de nodige aanpassingen aan de krukas, de trillingsdemper en de poelies. “Toen alles weer samengebouwd was, lieten we de motor
“Als ik het ooit weer zou doen, zou ik het heel anders aanpakken.”
proefdraaien. Maar na dertig liter benzine begon-ie rare geluiden te maken. Schrikken natuurlijk, en bij demontage bleek dat cilinder één vol zat met ijzervijlsel en dat de zuiger helemaal was opgevreten. En ook een andere cilinder was er beroerd aan toe.”
Harry en zijn revisiespecialist kunnen geen directe oorzaak aanwijzen, maar de verdenking rust op het tweedehands blok waarin de overmaatse cilinders van losse stalen voeringen waren voorzien. “Misschien waren die bussen wel van pisbakkenstaal”, concludeert de revisieman, “niet meer gebruiken!”
Kortom, er zit niks anders op dan uit te huilen en opnieuw een ander blok aan te schaffen. Ook dit wordt gereviseerd en wanneer Harry de motor weer helemaal opnieuw heeft opgebouwd, wil de revisiespecialist erbij zijn wanneer de V8 wordt proefgedraaid. Na een minuut of tien, is het opnieuw cilinder één die de pijp aan Maarten geeft. “Toen heb ik nog wat met de ontsteking en de bougies gevogeld, maar dat hielp niks. Uiteindelijk hebben we met een endoscoopcameraatje ontdekt dat cilinder één en zeven weer helemaal aan gort waren.”
Uiteindelijk komen Harry en zijn revisiespecialist erachter dat het inlaatspruitstuk de boosdoener is. Of eigenlijk Harry zelf: “Wat bleek nou, om het inlaatspruitstuk helemaal mooi schoon te krijgen, heb ik het in een zelf gemaakte straalkast gezandstraald. Zag er perfect uit! Maar al maak je het spruitstuk na het stralen nog zo goed schoon, er blijven altijd kleine zanddeeltjes in het zachte gietaluminium achter. Als je een inlaatspruitstuk straalt, kun je dat beter met soda doen. Dat lost op als je het spruitstuk na het stalen in een bak met kokend water schoonmaakt. Maar ja, voor mij kwam die kennis te laat.” Het originele, brandschone spruitstuk gaat naar de oudijzerboer en na reparatie van het blok en met een nieuw spruitstuk loopt de V8 als een zonnetje.
YouTube
Na het motordrama blijft de technische ellende binnen de perken. De drietraps automaat doet het weer prima nadat Harry het kleppenhuis heeft gereinigd, al zit er waarschijnlijk wel wat speling op een bus voor de uitgaande as. Bij hogere snelheden veroorzaakt dat een lichte resonantie. Het loodzware differentieel behoeft alleen een schoonmaakbeurt, verse olie en nieuwe pakkingen. De voorwielophanging wordt wel zo’n beetje integraal vervangen. Op de schroefveren na, die krijgen een poedercoatbehandeling. Harry reviseert het remsysteem en de stuurbekrachtiging en omdat de auto aan de achterkant scheef hangt, vervangt Harry de bladveren. Daarbij ontdekt-ie dat er twee verschillende types waren gemonteerd. Tijdens het hele project heeft Harry veel profijt van de vele YouTube-filmpjes van Mustangrestaurateurs en ook zijn systematische manier van werken komt van pas: “Ik heb altijd geleerd
“Met een endoscoopcameraatje ontdekten we dat twee cilinders weer helemaal
aan gort waren.”
om alles op volgorde van demontage weg te leggen, dat werkt prima.” Voor het fijnere werk draait Harry zijn hand evenmin om, ook de hemelbekleding vernieuwt hij helemaal zelf – uiteraard in de originele Mustang-interieurkleur. “Ik ben er een hele dag mee bezig geweest, maar het is best netjes geworden. Ook weer mede dankzij YouTube.”
Sowieso is de Mustang bijna de ideale auto om te restaureren. Niet alleen vanwege de vrij eenvoudige, robuuste techniek, maar ook omdat je bijna onderdelen nog kunt kopen. Zo kost het Harry geen enkele moeite om een nieuwe grille, een nieuwe binnenspiegel en deurrubbers te vinden. Zelfs het verchroomde randje rond het instrumentarium is nog uit voorraad leverbaar.
Wanneer wij Harry en zijn Mustang ontmoeten, is de auto nog maar net af. Voorzien van een verse apk en een taxatierapport waarvan de inkt nauwelijks is opgedroogd, maken we een proefrit. Het typisch Amerikaanse blubbergeluid is fenomenaal, en met zijn vlotte tussenacceleraties verrast hij menig leaserijder. Het veercomfort is steviger dan we hadden verwacht. Voor ouderwets Amerikaans deinwerk moet je niet bij de Mustang zijn. Ook aan de verhoudingsgewijs directe besturing merk je dat dit een veel modernere auto is dan de Ford Thunderbird die we vorig jaar in Classic Cars 39 reden. Tijdens de fotosessie oogsten we vele opgestoken duimen en bewonderende blikken. Zo krijgt Harry na bijna elf jaar niet alleen van de auto, maar ook van medeliefhebbers loon naar werken.