High-end tv's
High-end tv's getest: oled versus quantumdots-lcd
De meeste televisies zijn tegenwoordig gebaseerd op lcd-techniek, maar in het hogere prijssegment worden apparaten met oled-schermen aangeboden. In een directe vergelijking van vijf smart-tv's onderzoeken we de voor- en nadelen van beide technieken.
Wie een groot televisietoestel wil kopen, kan kiezen tussen toestellen van 500 tot 5000 euro. Bij de duurste televisies zitten 4K-toestellen die HDR-beelden (High Dynamic Range) weergeven, met spraak bediend worden, alle streamingdiensten en videokanalen direct via een app toegankelijk maken, de nieuwste displaytechnieken ondersteunen en nog veel meer spiffy features hebben. Bij het maken van een keus streep je weg wat je niet nodig hebt. Heb je bijvoorbeeld wel HDR nodig, kijk je naar 4K-content, welke tuners moet je televisie hebben, moet hij een goed geluid hebben of sluit je hem op je stereo-installatie of soundbar aan? In onze test van huidige toptoestellen lees je ook wat we van een luxe afstandsbediening verwachten.
We testen vijf smart-tv's van grote fabrikanten. LG's 55C7V, Panasonics TX55EZW954, Philips' 55POS9002 en Sony's KD-55A1 hebben organische led- oftewel oled-schermen. Samsung vertrouwt op quantumdots voor de QE55Q7F en noemt die serie QLED TV. Hoewel de termen oled en qled erg op elkaar lijken, verschillen de twee technieken hemelsbreed van elkaar. De qled-tv's van Samsung zijn lcd-schermen met kleine nanodeeltjes in hun verlichtingseenheid die het licht van blauwe leds omzetten in witte achtergrondverlichting. Vanaf pagina 88 belichten we de techniek en mogelijkheden van quantumdots, maar in de test onderzochten we welke techniek het best op bepaalde onderdelen scoort.
De vijf toestellen zijn behalve in de hier geteste grootte met een schermdiagonaal van 1,40 meter (55 inch) ook verkrijgbaar met een diagonaal van 1,65 meter (65 inch). Philips introduceerde op de IFA een 65-inch oled-toestel uit de 9-serie met een geïntegreerde 6.1-kanaals 60 watt soundbase. Samsung heeft naast de 55- en 65inch versies nog 49- en 75-inch uitvoeringen van de QE55Q7F. Ongeacht het beeldformaat gebruiken de modellen uit dezelfde serie van een fabrikant hetzelfde besturingssysteem – bij Samsung is het Tizen, bij LG WebOS, bij Panasonic Firefox OS en bij Philips en Sony is het Android TV. Het oordeel over het bedieningsgemak van de geteste 55inch tv's geldt dus ook voor kleinere en grotere toestellen uit dezelfde series.
Bedieningsgemak
Behalve het menu van het besturingssysteem is de afstandsbediening van een televisie belangrijk voor een goede bediening. Samsung levert een zeer minimalistische afstandsbediening mee: alle belangrijke instellingen zitten onder de duim en er is een geïntegreerde microfoon aanwezig voor spraakbesturing. De aanzienlijk grotere afstandsbediening MagicRemote van LG heeft een ingebouwde gyroscoop waarmee je een muisaanwijzer op het scherm beweegt. Dit past bij de wat speelse WebOS-interface, maar je moet wel wennen aan de bediening. De duurdere toestellen van Panasonic en Sony worden geleverd met een conventionele afstandsbediening. De afstandsbediening van Sony is zeer onoverzichtelijk. Op de achterkant van Philips' afstandsbediening zit een QWERTY-toetsenbord waarmee je teksten sneller kunt typen. Dat is handig, maar bijna achterhaald nu spraakherkenning zo ver gevorderd is.
Voor iOS en Android bieden de fabrikanten gratis apps aan waarmee je een smartphone als afstandsbediening voor hun televisie kunt gebruiken. Deze apps streamen bovendien mediabestanden van het mobiele apparaat naar de tv. Dat kan via een Chromecast of DLNA-streaming, wat alle vijf de televisies ondersteunen. In de tabel op pagina 87 zie je welke formaten je naar de toestellen kunt streamen en welke formaten ze vanaf usb afspelen.
De Philips-tv ziet er door het minimalistische uiterlijk aantrekkelijk uit en heeft Ambilight, dat het beeld virtueel groter maakt. De tv van Sony is eveneens dun en randloos en heeft dankzij de geluidsprojectie op het scherm geen zichtbare luidsprekers. De apparaten van Panasonic en LG overtuigen ook met superdunne beeldschermen. Die zijn alleen mogelijk met oled-techniek omdat daar geen achtergrondverlichting voor nodig is.
Oled vs qled
Dit is ook het fundamentele verschil tussen oled en qled. De pixels van een oled-
tv bestaan uit organisch materiaal dat licht geeft wanneer er stroom op wordt gezet. Omdat elke pixel licht geeft, is er geen achtergrondverlichting nodig. In theorie kunnen oleds een oneindig hoog contrast bereiken doordat elke pixel onafhankelijk van naburige pixels in- en uitgeschakeld kan worden. In de praktijk wordt het contrast beperkt door reflecties van het omgevingslicht. Bij lcd's met quantumdots wordt de achtergrondverlichting tegengehouden door de vloeibare kristallen in de pixels, maar dat lukt niet voor honderd procent. Hierdoor komt het dat een zwart pixel wel zwart is wanneer je er van voren naar kijkt, maar dat hij grijs is wanneer je er schuin naar kijkt. De qled van Samsung heeft van voren gezien een uitstekende kleurenweergave, maar de grote kijkhoekafhankelijkheid verbaasde ons telkens weer als we de testruimte binnenkwamen en de tv's van opzij bekeken.
Er zijn verschillende redenen waarom Samsung toch lcd-techniek met quantumdots in de achtergrondverlichting gebruikt. Een essentiële factor is de immens grote kleurendiepte die met nanodeeltjes mogelijk is. Een grote kleurruimte is niet alleen mooi om naar te kijken, maar is ook beter voor het weergeven van contrastrijke UHD-content. Toekomstige displays zouden de BT.2020-kleurruimte moeten weergeven - "zouden moeten", omdat er nog geen display is dat zulke rijke kleuren weergeeft. Dat is momenteel alleen mogelijk met laserlicht.
Een andere reden is de hogere lichtopbrengst, die bij een lcd-scherm voornamelijk van de achtergrondverlichting afhangt. Om de weergave helderder te maken, moet de achtergrondverlichting feller branden. In de praktijk is dat natuurlijk niet zo eenvoudig, want de fabrikanten willen zowel het energieverbruik als de fabricagekosten binnen de perken houden.
Bij oled gaat een hogere lichtopbrengst altijd ten koste van de levensduur. Wanneer je het organische materiaal zwaarder belast, veroudert het sneller. Omdat de fabrikanten rekening met deze veroudering houden, laten ze de organische displays niet de lichtopbrengst van lcd's bereiken. Bovendien zorgen ze er met een automatische functie in de toestellen voor dat het tv-scherm na enige tijd stilstaand beeld een zwarte schermbeveiliging met kleine bewegende symbolen of stippen activeert. In het geval van LG wordt die beveiliging al na twee minuten ingeschakeld. De beweging in de schermbeveiliging voorkomt dat lichte inhoud van het beeld op het scherm inbrandt wanneer die gedurende langere tijd op dezelfde plek wordt weergegeven. Het effect is vergelijkbaar met dat van de eerste plasmaschermen, maar de pixels branden niet in, maar uit: de aangetaste plekken verliezen hun lichtsterkte en verschijnen daardoor later als schaduwen in andere beeldinhoud.
Een ander verschil zijn de kosten. Omdat het productieproces van lcd-tv's al min of meer uitontwikkeld is en relatief goedkoop, zijn er al toestellen voor minder dan 500 euro te koop. Daarmee vergeleken zijn grote organische beeldschermen duur. Afhankelijk van het schermformaat en de uitrusting beginnen de prijzen van full-hd oled-tv's bij ongeveer 1200 euro en kosten 4K-oleds meer dan 2000 euro. Het prijsverschil wordt veroorzaakt door het duurdere organische materiaal en door het complexere productieproces. Zo moeten de organische lagen op een groot oppervlak, maar met een zeer fijne dosering op het substraat worden aangebracht. Als de dikte namelijk niet overal gelijk is, veranderen de helderheid en de kleur. Bovendien wordt elke pixel van een oled-scherm aangestuurd met vijf tot zeven transistors, terwijl er voor een pixel op een lcd-scherm maar één tot twee tft's nodig zijn. Omdat er stroom op elke oled-pixel wordt gezet, moeten de leidingen op het display dikker zijn. Dat heeft een negatief effect op de lichtopbrengst, want waar die leidingen lopen, kan er geen licht door schijnen. Op de macrofoto van de pixelstructuur zie je de ondoorzichtige leidingen en transistors als zeer brede, donkere gebieden tussen de pixels.
Omdat de pixels van een lcd-scherm via spanningsimpulsen aan de transistorgate worden aangestuurd, worden de leidingen niet zo zwaar belast en hoeven ze niet zo dik te zijn. Onder de microscoop zie je de kleine afstanden tussen de pixels. Bij de lcd van Samsung lopen de leidingen zelfs door de pixels en is elke RGB-subpixel in twee stukjes verdeeld die apart aangestuurd worden (subpixel-rendering). Bij de Samsung viel ons wel wat op, want over het display lag een zeer fijn raster, waardoor het beeld er van dichtbij enigszins pixelachtig uitzag. Daarvan zie je niets wanneer je vanaf een normale kijkafstand naar de televisie kijkt, maar als je vanaf dichtbij naar het scherm kijkt om bijvoor-
beeld foto's nauwkeuriger te beoordelen, zal het raster je ergeren. We hebben bij Samsung nagevraagd waardoor dit effect veroorzaakt wordt, maar de fabrikant kon ons tot het moment van de redactiesluiting geen verklaring geven.
HDR en 4K
Alle vijf geteste tv's hebben een 4K-resolutie en geven kleur- en contrastrijke HDRinhoud weer. Terwijl het verschil tussen een 4K-resolutie en full hd maar zichtbaar is tot een bepaalde kijkafstand van bijvoorbeeld maximaal drie meter bij een 55-inch tv, bemerk je de HDR-weergave ook op grotere afstanden. Als je een zeer grote woonkamer hebt maar geen groot tv-scherm wilt, raden we een tv aan die HDR ondersteunt. Alle HDR-tv's hebben momenteel een 4K-resolutie, maar andersom is dat niet het geval. Momenteel wordt er nog niet veel HDR-content aangeboden, maar je vindt zulke video's wel bij Netflix en op YouTube. Het is nog niet bekend wanneer Nederlandse tv-omroepen in 4K en HDR gaan uitzenden. Vier van de vijf televisies ondersteunen al het HLG-formaat (Hybrid Log Gamma) dat hiervoor gebruikt zal worden. De LG was het enige toestel dat ons HLG-testbestand niet afspeelde. De Samsung gaf aanvankelijk een foutmelding, maar speelde de HDR-film toch af. Aan de andere kant is LG momenteel wel de enige fabrikant die het dynamische HDR-formaat Dolby Vision ondersteunt. Sony is van plan zijn firmware aan het eind van het jaar daarmee bij te werken. Vanaf pagina 92 vind je meer informatie over het HLG-formaat.
Het HDR-formaat Dolby Vision past zijn beeldparameters dynamisch aan de inhoud aan. In het meer gangbare HDR10 mediaprofile worden belangrijke metadata zoals de maximale helderheid en gamma één keer ingesteld en blijven ze gedurende de gehele film hetzelfde. Samsung en Panasonic introduceren met HDR10+ een ander dynamisch HDR-formaat dat de tekortkomingen van HDR10 verhelpt. Omdat deze standaard in tegenstelling tot Dolby Vision zonder licentiekosten beschikbaar wordt gemaakt, hopen beide fabrikanten op een zo breed mogelijke ondersteuning in de markt. Wat content betreft hebben 20th Century Fox en Amazon Video zich al uitgesproken voor HDR10+.
Alle geteste toestellen kunnen SDRvideo opschalen naar HDR. Op het eerste gezicht lijkt het resultaat op echt HDR, maar wanneer je nauwkeuriger kijkt, zie je toch de zwakke punten van virtuele HDR.
Zeer heldere gebieden worden overbelicht, donkere delen lopen dicht en kleuren doen wat onnatuurlijk aan.
Kleuren en beeldmodi
In de echte HDR- en conventionele SDRmodi produceren de vijf apparaten allemaal een zeer goed beeld – bij geen enkele van de toestellen is bijvoorbeeld sprake van onnatuurlijke gelaatskleuren. Uit onze metingen blijkt dat de qledtelevisie van Samsung de grootste kleurruimte heeft, maar in de praktijk is de kleurenweergave niet krachtiger die van de oled-tv's in onze test. Hij is wel opvallend helderder.
Bij de beeldoptimalisatie verricht Sony goed werk. Philips optimaliseert de weergave zoals gebruikelijk en strijkt bewegende beelden gladder. Gelukkig kun je deze 'verbetering' in het menu uitschakelen. Panasonic gaat veel voorzichtiger te werk en LG heeft zo te zien de meeste ervaring met de typische eigenschappen van oleds omdat de LG-televisie alle subtiele grijs- en kleurverlopen perfect gelijkmatig weergeeft. De Samsung heeft een halfautomatiche Calman-kalibreerfunctie waarmee je zelf de kleurweergave van het scherm kunt optimaliseren.
Voor de meeste kijkers zal waarschijnlijk één van de vooraf ingestelde voorkeuze-instellingen voldoende zijn: in het algemeen wordt de beeldmodus 'Film' of 'Cinema' aanbevolen voor de woonkamer. In heldere omgevingen moet je een helderdere modus kiezen, bijvoorbeeld 'Standaard'. Alleen in extreme gevallen zoals een kamer die volop in het licht baadt en waar de televisie vlakbij het raam staat, selecteer je 'Dynamisch'. Het zeer heldere beeld van deze modus is het best in staat om de reflecties op het scherm te compenseren. Met de qled-tv lukte dat beter dan met de oled-schermen, omdat hun maximale helderheid veel lager is dan die van de qled (lcd).
Bovendien hangt de lichtopbrengst van oled-tv's af van wat er op het scherm te zien is: wanneer het beeld overwegend helder is, is de lichtsterkte aanzienlijk lager. In de standaardmodus was de lichtsterkte van de Sony, LG en Panasonic met een volledig wit scherm slechts 140 cd/m2. De Philips bleef daar zelfs ruim onder met 77 cd/m2. In heldere videofragmenten konden we het verschil tussen oled en qled goed zien
toen we de televisies direct met elkaar vergeleken. Met een volledig wit scherm heeft de qled van Samsung een lichtsterkte van meer dan 400 cd/m2. De Philips redt zijn eer met HDR-testbeelden, want daarbij haalt de tv ongeveer 500 cd/m2 in de heldere delen van het beeld. Dat is meer dan de drie andere oled-tv's met dezelfde beeldinhoud.
De vier oled-tv's verlagen de lichtsterkte na twee tot vier minuten aanzienlijk. Na zeven minuten bleef er bij LG, Panasonic en Philips een helderheid van 90 cd/m2 over, terwijl de Sony nog 210 cd/m2 had. Bij de tv van Samsung wordt de lichtsterkte in de videomodus na ongeveer een minuut automatisch minder. In tegenstelling tot bij de oleds kun je de bewegingsbelichting in het menu uitschakelen. Deze is vooral bedoeld om het energieverbruik van de tv te verminderen.
Conclusie
De vijf geteste televisies overtuigen met een zeer goede beeldkwaliteit. Bij het weergeven van HDR-video doen de oledtv's het in donkere scènes beter dan de lcd-tv, maar in lichte scènes overtuigt de Samsung met zijn kleurenpracht – als je tenminste recht voor de tv zit.
Bij de bediening van de televisies waren de verschillen duidelijk. De Samsung is het intuïtiefst en dus het makkelijkst te bedienen, terwijl de overvolle afstandsbedieningen en de talloze menuitems van de Philips en Sony verwarrend zijn. Bovendien reageert de televisie van Sony extreem langzaam op de input. Zodra je aan de speelse interface en de MagicRemote van LG gewend bent, is de tv van LG eenvoudig te bedienen. Het sorteren van de zenders is op bijna alle apparaten een vervelende klus. Daar zouden de fabrikanten meer aandacht aan mogen besteden. (mvs)