Ableton Live 10 muziekproductie
Ableton Live 10 voor elektronische muziekproductie
Ableton heeft vijf jaar aan Live 10 zitten schaven en heeft de muzieksoftware oneindig veel kleine verbeteringen gegeven.
Ableton Live 10 doet rustig aan met grote uitbreidingen en radicale veranderingen. In plaats daarvan hebben de ontwikkelaars veel details onder de loep genomen die het leven van gebruikers bij het dagelijks werk een stuk makkelijker maken. Door al die kleine stappen heeft het eindresultaat een grote sprong gemaakt.
Ableton Live is traditioneel met name geoptimaliseerd voor het produceren van elektronische muziek. In tegenstelling tot andere DAW's (Digital Audio Workstations) kan Live afzonderlijke MIDI-fragmenten en audiosporen ook als loops gebruiken, die je voor elk spoor kunt combineren om daar spelenderwijs een arrangement van samen te voegen. Door de overzichtelijke workflow werkt dat zelfs bij een live-performance – vandaar ook de naam. Bovendien kan Live instrumenten en effecten samenvoegen tot rackcontainers, waarvan het geluid via acht macroregelaars te sturen is. Daardoor ontstaan soms curieuze, maar ook krachtige macro-instrumenten en -effecten. Bij de duurdere Live Suite kun je die met de ontwikkelomgeving 'Max 4 Live' (M4L) van de grond af aan opnieuw programmeren, waardoor de muzikale mogelijkheden de pan uitrijzen. Live kan externe synthesizers nu eindelijk ook met sysex-commando's aansturen en is daardoor geschikt als universele besturingscentrale in je studio.
Het ontbrak Live tot voor kort nog wel aan wat elementaire functies, die nu pas toegevoegd zijn. Daarbij is op de eerste plaats het nesten van groepssporen te noemen. Als je bijvoorbeeld een kickdrum uit meerdere sporen samenstelt, hoef je die nu niet meer omslachtig naar een drumgroep te routen, maar kun je de kicksporen simpelweg samenvoegen tot een subgroep binnen de drums.
De mixer werkt nog steeds alleen met stereosporen, maar daarbij is een echte panning wel mogelijk waarbij je het rechter en linker kanaal gericht in het stereopanorama kunt plaatsen.
Surround- en multi-tracks zijn ook nog steeds alleen te renderen tot afzonderlijke stereosporen. Als pleister op de wond heeft de Suite een 360-gradenpanner die sporen kan versturen naar maximaal acht luidsprekers die in een cirkel staan. Driedimensionaal georiënteerde set-ups zoals bijvoorbeeld voor Dolby Atmos zijn helaas
niet mogelijk. Live kan een nummer naast WAV ook als MP3 (320 kbit/sec) renderen – dat bespaart weer het converteren met externe software.
Daar komen nog wat opruimhulpjes bij voor de snel volstromende browser. Vaak gebruikte patches, effecten en samples zijn met zeven kleuren te markeren. Als je audio-interface meer dan tien in- en uitgangen heeft, zul je de nieuwe benamingsfunctie voor kanalen weten te waarderen. Samen met detailverbeteringen bij MIDI-noten en automation-curves werkt Live 10 duidelijk makkelijker.
De Standard-versie heeft qua effecten en instrumenten weinig nieuws te bieden. Er zit wel een 'Drum Buss' in – een goed gelukte plug-in voor slagwerksporen die verschillende productentrucs combineert. Hij voegt bijvoorbeeld een nauwkeurig gestemde korte sinusgolf aan een kick toe en kan transiënten gericht afzwakken of benadrukken.
Het merendeel aan vernieuwingen is voorbehouden aan de Suite. Dat geldt bijvoorbeeld voor de wavetable-synthesizer, die met name geschikt is voor levendige sferische geluiden. Je kunt geen eigen wavetables gebruiken, maar met de grote variatie aan beschikbare klanken kun je veel kanten op.
Dub-fans zullen veel plezier beleven aan de goed gelukte reverb-plug-in, die oude analoge tape-delays nabootst. Belangrijker zijn echter de aan de Suite voorbehouden tools als de LFO-tool, de envelope-follower en de nieuwe shaper. Die sturen periodiek of op random tijdstippen willekeurige parameters. Gekoppeld aan een filterfrequentie variëren ze bijvoorbeeld hi-hat- of snare-aanslagen, zodat een beat wat minder statisch klinkt. Met de nieuwe shaper kun je zelfs eigen envelope-vormen tekenen en met de beat synchroniseren. Het triggeren via MIDI is echter voorbehouden aan de envelope-follower.
Door de integratie van Max 4 Live in de Suite laden de plug-ins sneller en komen ze optisch beter tot hun recht in de bedieningsinterface. De mogelijkheden van M4L zijn immens. Er worden veel kleine hulpmiddelen meegeleverd, die bijvoorbeeld MIDI-data veranderen of audiosporen door de mangel halen. Naast commerciele uitbreidingspakketten – bijvoorbeeld van het Franse muziekinstituut IRCAM – staan er in online archieven als max4live. com meer dan 300 gratis M4L-plug-ins, die de functieomvang van de Suite vergroten – een must voor als je geluiden in elkaar wilt knutselen.
Push it
Pas met de synthesizers en de extra effecten van de Suite loont het gebruik van de controller Push 2, die te koop is voor iets onder de 700 euro. Op zijn matrix met 64 knoppen bespeel je instrumenten, programmeer je sequences en stuur je de mix aan. Om er voor te zorgen dat dit goed werkt, moet je voornamelijk de interne instrumenten en effecten van Live gebruiken. Hun parameters zijn een stuk beter geïntegreerd als die van plug-ins van andere aanbieders. De belangrijkste Push-vernieuwing in Live 10 is een step-sequencer voor melodieën, die je nu net zo makkelijk kunt invoeren als dat bij drumpatronen al kon. Bij enkele instrumenten en effecten zie je nu ook de grafische uitvoer op het controllerdisplay.
Last but not least moet je de kwaliteit van de meegeleverde soundpacks niet onderschatten. Zes thematisch geordende bibliotheken bevatten bij de Suite elk meer dan honderd patches van de Live-synthesizer, maffe macro-effecten, MIDI-patronen en loops. De bouwpakketten zijn wat minder overgeproduceerd dan bij bijvoorbeeld pakketten voor Native Instruments Maschine en bieder meer creatieve speelruimte voor moderne underground-tracks.
Wat ontbreekt?
De grootste bottleneck van Live 10 is het magere aantal van twaalf send/return-kanalen. Al bij een middelgroot arrangement loop je tegen grenzen aan en moet je met complexe routings gaan werken. Daar is nog ruimte voor verbetering.
Live ondersteunt nog steeds de VST 3-standaard niet, waarmee ten opzichte van VST 2 bijvoorbeeld sidechaining een stuk makkelijk wordt en waarmee de bedieningsinterface vrij te schalen is.
Wat betreft de ondersteuning voor meerdere kanalen is de nieuwe surroundpanner meer als een eerste begin te zien. Daar is duidelijk meer mogelijk, zoals bijvoorbeeld Reaper laat zien. Live heeft standaard geen pitchcorrectie, maar zou toch minstens wel Melodynes ARA-interface moeten ondersteunen om de transfer tussen DAW en plug-in te vergemakkelijken.
Live laat bij de mix-effecten weinig te wensen over, maar het mastering-deel is minder goed bedeeld. Als je daar wilt uitbreiden, zul je in eerste instantie een EQ met een lineaire faserespons en een truepeak-limiter willen hebben, bijvoorbeeld van Ozone 8 in de mastering-bundle van Fabfilter.
Conclusie
Live 10 biedt veel kleine vernieuwingen die een update al met al zeker lonend maken – vooral bij de Suite. Als het om experimenteren met elektronische muziek gaat, blijft Live de onbetwiste koning. Daar zorgen de creatieve uitbreidingen met Max 4 Live en het overzichtelijke bedieningsconcept met loops en rackcontainers voor. Toch jammer dan van het beperkte aantal return-sporen en de ontbrekende ondersteuning voor VST 3. Als je grote arrangementen mixt, hebben Cubase en Pro Tools beter uitgeruste mixersecties.
De Standard-versie heeft wel alle hoofdfuncties, maar daarbij ontbreken alle mooie instrumenten en M4L-uitbreidingen van de Suite. Maar als je sowieso veel met aparte plug-ins werkt en niet geïnteresseerd bent in Push, kun je geld besparen. De grootste concurrent is Bitwig Studio 2. Dat ondersteunt bovendien Linux en het modulaire systeem van instrumenten en effecten biedt voor 300 euro veel mogelijkheden die Live pas heeft bij de Suite-versie.
Ondanks de beperking tot 16 sporen, is de goedkopere Intro-versie van Live 10 geschikt voor beginners omdat ze hiermee kunnen leren omgaan met beperkte resources. Als je de basisprincipes eenmaal onder de knie hebt, kun je later altijd nog overstappen op een duurdere variant. Als je de nummers op een pc daarentegen liever op een meer klassieke manier componeert, heb je met Cubase Elements 9.5 een aan te raden alternatief voor minder dan 100 euro. (nkr)