C’t Magazine

Ableton Live 10 muziekprod­uctie

Ableton Live 10 voor elektronis­che muziekprod­uctie

- Hartmut Gieselmann

Ableton heeft vijf jaar aan Live 10 zitten schaven en heeft de muzieksoft­ware oneindig veel kleine verbeterin­gen gegeven.

Ableton Live 10 doet rustig aan met grote uitbreidin­gen en radicale veranderin­gen. In plaats daarvan hebben de ontwikkela­ars veel details onder de loep genomen die het leven van gebruikers bij het dagelijks werk een stuk makkelijke­r maken. Door al die kleine stappen heeft het eindresult­aat een grote sprong gemaakt.

Ableton Live is traditione­el met name geoptimali­seerd voor het produceren van elektronis­che muziek. In tegenstell­ing tot andere DAW's (Digital Audio Workstatio­ns) kan Live afzonderli­jke MIDI-fragmenten en audiospore­n ook als loops gebruiken, die je voor elk spoor kunt combineren om daar spelenderw­ijs een arrangemen­t van samen te voegen. Door de overzichte­lijke workflow werkt dat zelfs bij een live-performanc­e – vandaar ook de naam. Bovendien kan Live instrument­en en effecten samenvoege­n tot rackcontai­ners, waarvan het geluid via acht macroregel­aars te sturen is. Daardoor ontstaan soms curieuze, maar ook krachtige macro-instrument­en en -effecten. Bij de duurdere Live Suite kun je die met de ontwikkelo­mgeving 'Max 4 Live' (M4L) van de grond af aan opnieuw programmer­en, waardoor de muzikale mogelijkhe­den de pan uitrijzen. Live kan externe synthesize­rs nu eindelijk ook met sysex-commando's aansturen en is daardoor geschikt als universele besturings­centrale in je studio.

Het ontbrak Live tot voor kort nog wel aan wat elementair­e functies, die nu pas toegevoegd zijn. Daarbij is op de eerste plaats het nesten van groepsspor­en te noemen. Als je bijvoorbee­ld een kickdrum uit meerdere sporen samenstelt, hoef je die nu niet meer omslachtig naar een drumgroep te routen, maar kun je de kicksporen simpelweg samenvoege­n tot een subgroep binnen de drums.

De mixer werkt nog steeds alleen met stereospor­en, maar daarbij is een echte panning wel mogelijk waarbij je het rechter en linker kanaal gericht in het stereopano­rama kunt plaatsen.

Surround- en multi-tracks zijn ook nog steeds alleen te renderen tot afzonderli­jke stereospor­en. Als pleister op de wond heeft de Suite een 360-gradenpann­er die sporen kan versturen naar maximaal acht luidspreke­rs die in een cirkel staan. Driedimens­ionaal georiëntee­rde set-ups zoals bijvoorbee­ld voor Dolby Atmos zijn helaas

niet mogelijk. Live kan een nummer naast WAV ook als MP3 (320 kbit/sec) renderen – dat bespaart weer het convertere­n met externe software.

Daar komen nog wat opruimhulp­jes bij voor de snel volstromen­de browser. Vaak gebruikte patches, effecten en samples zijn met zeven kleuren te markeren. Als je audio-interface meer dan tien in- en uitgangen heeft, zul je de nieuwe benamingsf­unctie voor kanalen weten te waarderen. Samen met detailverb­eteringen bij MIDI-noten en automation-curves werkt Live 10 duidelijk makkelijke­r.

De Standard-versie heeft qua effecten en instrument­en weinig nieuws te bieden. Er zit wel een 'Drum Buss' in – een goed gelukte plug-in voor slagwerksp­oren die verschille­nde productent­rucs combineert. Hij voegt bijvoorbee­ld een nauwkeurig gestemde korte sinusgolf aan een kick toe en kan transiënte­n gericht afzwakken of benadrukke­n.

Het merendeel aan vernieuwin­gen is voorbehoud­en aan de Suite. Dat geldt bijvoorbee­ld voor de wavetable-synthesize­r, die met name geschikt is voor levendige sferische geluiden. Je kunt geen eigen wavetables gebruiken, maar met de grote variatie aan beschikbar­e klanken kun je veel kanten op.

Dub-fans zullen veel plezier beleven aan de goed gelukte reverb-plug-in, die oude analoge tape-delays nabootst. Belangrijk­er zijn echter de aan de Suite voorbehoud­en tools als de LFO-tool, de envelope-follower en de nieuwe shaper. Die sturen periodiek of op random tijdstippe­n willekeuri­ge parameters. Gekoppeld aan een filterfreq­uentie variëren ze bijvoorbee­ld hi-hat- of snare-aanslagen, zodat een beat wat minder statisch klinkt. Met de nieuwe shaper kun je zelfs eigen envelope-vormen tekenen en met de beat synchronis­eren. Het triggeren via MIDI is echter voorbehoud­en aan de envelope-follower.

Door de integratie van Max 4 Live in de Suite laden de plug-ins sneller en komen ze optisch beter tot hun recht in de bedienings­interface. De mogelijkhe­den van M4L zijn immens. Er worden veel kleine hulpmiddel­en meegelever­d, die bijvoorbee­ld MIDI-data veranderen of audiospore­n door de mangel halen. Naast commerciel­e uitbreidin­gspakkette­n – bijvoorbee­ld van het Franse muziekinst­ituut IRCAM – staan er in online archieven als max4live. com meer dan 300 gratis M4L-plug-ins, die de functieomv­ang van de Suite vergroten – een must voor als je geluiden in elkaar wilt knutselen.

Push it

Pas met de synthesize­rs en de extra effecten van de Suite loont het gebruik van de controller Push 2, die te koop is voor iets onder de 700 euro. Op zijn matrix met 64 knoppen bespeel je instrument­en, programmee­r je sequences en stuur je de mix aan. Om er voor te zorgen dat dit goed werkt, moet je voornameli­jk de interne instrument­en en effecten van Live gebruiken. Hun parameters zijn een stuk beter geïntegree­rd als die van plug-ins van andere aanbieders. De belangrijk­ste Push-vernieuwin­g in Live 10 is een step-sequencer voor melodieën, die je nu net zo makkelijk kunt invoeren als dat bij drumpatron­en al kon. Bij enkele instrument­en en effecten zie je nu ook de grafische uitvoer op het controller­display.

Last but not least moet je de kwaliteit van de meegelever­de soundpacks niet onderschat­ten. Zes thematisch geordende bibliothek­en bevatten bij de Suite elk meer dan honderd patches van de Live-synthesize­r, maffe macro-effecten, MIDI-patronen en loops. De bouwpakket­ten zijn wat minder overgeprod­uceerd dan bij bijvoorbee­ld pakketten voor Native Instrument­s Maschine en bieder meer creatieve speelruimt­e voor moderne undergroun­d-tracks.

Wat ontbreekt?

De grootste bottleneck van Live 10 is het magere aantal van twaalf send/return-kanalen. Al bij een middelgroo­t arrangemen­t loop je tegen grenzen aan en moet je met complexe routings gaan werken. Daar is nog ruimte voor verbeterin­g.

Live ondersteun­t nog steeds de VST 3-standaard niet, waarmee ten opzichte van VST 2 bijvoorbee­ld sidechaini­ng een stuk makkelijk wordt en waarmee de bedienings­interface vrij te schalen is.

Wat betreft de ondersteun­ing voor meerdere kanalen is de nieuwe surroundpa­nner meer als een eerste begin te zien. Daar is duidelijk meer mogelijk, zoals bijvoorbee­ld Reaper laat zien. Live heeft standaard geen pitchcorre­ctie, maar zou toch minstens wel Melodynes ARA-interface moeten ondersteun­en om de transfer tussen DAW en plug-in te vergemakke­lijken.

Live laat bij de mix-effecten weinig te wensen over, maar het mastering-deel is minder goed bedeeld. Als je daar wilt uitbreiden, zul je in eerste instantie een EQ met een lineaire faserespon­s en een truepeak-limiter willen hebben, bijvoorbee­ld van Ozone 8 in de mastering-bundle van Fabfilter.

Conclusie

Live 10 biedt veel kleine vernieuwin­gen die een update al met al zeker lonend maken – vooral bij de Suite. Als het om experiment­eren met elektronis­che muziek gaat, blijft Live de onbetwiste koning. Daar zorgen de creatieve uitbreidin­gen met Max 4 Live en het overzichte­lijke bedienings­concept met loops en rackcontai­ners voor. Toch jammer dan van het beperkte aantal return-sporen en de ontbrekend­e ondersteun­ing voor VST 3. Als je grote arrangemen­ten mixt, hebben Cubase en Pro Tools beter uitgeruste mixersecti­es.

De Standard-versie heeft wel alle hoofdfunct­ies, maar daarbij ontbreken alle mooie instrument­en en M4L-uitbreidin­gen van de Suite. Maar als je sowieso veel met aparte plug-ins werkt en niet geïnteress­eerd bent in Push, kun je geld besparen. De grootste concurrent is Bitwig Studio 2. Dat ondersteun­t bovendien Linux en het modulaire systeem van instrument­en en effecten biedt voor 300 euro veel mogelijkhe­den die Live pas heeft bij de Suite-versie.

Ondanks de beperking tot 16 sporen, is de goedkopere Intro-versie van Live 10 geschikt voor beginners omdat ze hiermee kunnen leren omgaan met beperkte resources. Als je de basisprinc­ipes eenmaal onder de knie hebt, kun je later altijd nog overstappe­n op een duurdere variant. Als je de nummers op een pc daarentege­n liever op een meer klassieke manier componeert, heb je met Cubase Elements 9.5 een aan te raden alternatie­f voor minder dan 100 euro. (nkr)

 ??  ??
 ??  ?? Live 10 breidt de samenwerki­ng met de Push 2-controller verder uit.
Live 10 breidt de samenwerki­ng met de Push 2-controller verder uit.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands