C’t Magazine

Koopadvies: notebooks

Koopadvies notebooks, van goedkoop tot MacBook Pro en Surface Book

- Florian Müssig

Er zijn meer dan 1000 verschille­nde notebookmo­dellen te koop met evenzeer verschille­nde prijskaart­jes. Waar moet op je letten, wat zijn de trends en welke voordelen bieden dure topmodelle­n? We scheppen duidelijkh­eid.

Als je een notebook koopt, moet je eerst weten waar je die voor gaat gebruiken. Notebooks zijn in essentie mobiele apparaten met een accu, die je onafhankel­ijk van een stopcontac­t kunt gebruiken. Dat vereist compromiss­en: de systeemond­erdelen, het scherm en de invoerappa­ratuur vormen één geheel, waarbij je het een niet los van het ander kunt kiezen. Zo op maat als een desktoppc zal een notebook dus nooit zijn. Maar er zitten allerlei voordelen aan, zelfs als je hem op een vaste plek gebruikt. Met uitzonderi­ng van het netsnoer heb je geen kabels en dus ook geen kabelspagh­etti op en onder je bureau. Je kunt hem zonder veel moeite even meenemen naar je slaapkamer of in een la verbergen als je bezoek krijgt. Als je het notebook vooral op één plek gebruikt, kun je kijken naar een apparaat met een wat groter scherm van 15,6 of 17,3 inch.

De schermgroo­tte bepaalt de afmetingen en daarmee het gewicht van het apparaat. Een groot notebook ga je niet voor je plezier meerdere malen per week naar een flexplek, bibliothee­k of collegezaa­l meeslepen. Hij past alleen in een grote tas of rugzak en zal minimaal 2 kilo wegen. Daar komt de voeding dan meestal nog bij, als je niet een paar uur maar een hele werkdag aan de slag wilt of moet. Grote notebooks zijn vaak niet echt ingericht op een lange accuduur.

Als je vaak op pad wilt met een notebook, kun je beter naar een apparaat in de categorie 13,3 tot 14 inch kijken. Hier is de laatste jaren de meeste vooruitgan­g geboekt, en niet alleen door de marketing van Intel rond de Ultrabook. Moderne apparaten wegen doorgaans tussen de één en anderhalve kilo en werken vrolijk acht uur door zonder voeding. De beste halen zelfs het dubbele. Kortom: een licht apparaat dat lang mee gaat heeft in ieder geval geen groot scherm.

Andere display- en daarmee notebookfo­rmaten leiden een bestaan in de marge. Schermdiag­onalen van meer dan 18 inch, zoals sommige fabrikante­n enkele jaren geleden wel aanboden, zijn bijna geheel uitgestorv­en. Die notebooks waren te lomp en te zwaar. Zelfs 17,3"-notebooks zijn minder gangbaar, er zijn veel minder modellen te koop dan met een 15,6-inch scherm. Hetzelfde geldt aan de onderkant voor notebooks met 12,5 inch of minder. Apparaten met zo'n bescheiden formaat mikken vaak op een bescheiden prijs en dat brengt meer nadelen dan voordelen met zich mee.

Inleiding in mobiele processors

Alleen in 15,6- en 17,3-inch notebooks zit een Core i-processor met 45 watt warmteafgi­fte (TDP, Thermal Design Power). Je herkent ze aan de toevoeging HQ. Dergelijke notebooks zijn verhouding­sgewijs dik en zwaar omdat er grote koellicham­en nodig zijn. Bovendien worden ze vaak gecombinee­rd met dikke grafische kaarten (daarover verderop meer).

In het gros van de notebooks zit juist een Intel-processor met de toevoeging U. Die hebben een TDP van 15 watt en hebben dan ook veel kleinere koellicham­en nodig. Daardoor kunnen deze notebooks dunner en lichter zijn, wat ze de eerste keus maakt voor 13"-notebooks. Omdat de U-processors genoeg rekenkrach­t bieden voor alledaags gebruik, zitten ze niet alleen in compacte notebooks, maar in notebooks van alle formaten. Ook een 17inch model kan ermee uitgerust zijn en een dun ontwerp hebben.

Er gebeurt veel in deze klasse processors. Tegenwoord­ig gaat het bij de U-klasse niet alleen meer om dualcores. De achtste generatie Core i voor notebooks bestaat uitsluiten­d uit quadcores. Met hun lagere warmteafgi­fte halen ze de performanc­e van een 45W-quadcore niet, maar het verschil is kleiner dan je op basis van het TDP-verschil zou verwachten. Een i7 van 15 watt presteert doorgaans hetzelfde als een i5 van 45 watt. Daarmee is de performanc­e duidelijk hoger dan van een 15W-dualcore.

De vooruitgan­g in rekenkrach­t – zonder concessies te doen qua mobiliteit – maakt de 15W-quadcores op dit moment de interessan­tste notebook-cpu's, ongeacht of er het label i5 of i7 op staat. Intel vraagt er niet eens zulke hoge prijzen voor: notebooks met deze cpu's zijn er vanaf 700 euro, terwijl modellen met een 45W-quadcore nauwelijks beneden de 1500 euro te koop zijn.

Die lage prijzen van Intel zijn niet helemaal vrijwillig: AMD komt met een mobiele variant van zijn Ryzen-processors voor notebooks. We hebben die cpu's met eveneens vier cores en 15 watt TDP nog niet goed kunnen testen, maar de eerste benchmarks zijn veelbelove­nd. De Ryzen 7 2700U komt op zijn minst in de buurt van Intels tegenhange­r Core i7-8550U. Intel heeft dus voor het eerst weer echte concurrent­ie, en wel in een populair marktsegme­nt.

Namenbrij

Technisch nauw verwant aan de Core iprocessor­s uit de U-serie zijn die van de Y-serie. Oorspronke­lijk noemde Intel die Core m, maar de aanduiding­en Core m5 en Core m7 werden eind 2016 na één generatie al weer afgeschaft. In plaats daarvan heten ze net als hun grote broers Core i5 en Core i7. De

enige manier om ze uit elkaar te houden is de letter Y of U in de specifieke modelnumme­rs – maar die staat meestal niet in de fraai uitziende folders.

De Y-modellen hebben 4,5 watt TDP en zijn bestemd voor passief gekoelde Windows-tablets die genoeg hebben aan mindere cpu-prestaties. Het idee was niet slecht, maar ondertusse­n is het technisch ook mogelijk om 15W-processors zonder ventilator­s te koelen. Omdat de Y-serie bovendien bijna uitsluiten­d in dure apparaten werd gebruikt, zal die waarschijn­lijk vervallen. Als je toch veel geld uitgeeft, wil je ook maximale prestaties in plaats van afgeknepen performanc­e.

In erg goedkope Windows-apparaten (of dat nu notebooks of tablets zijn) zitten geen Core i-processors, maar Pentiumof Celeron-modellen. Vroeger waren de Pentiums en Celerons afgeslankt­e Core ichips, maar tegenwoord­ig zijn het opvolgers van de uit netbooks en tablets bekende Atom-processors. Je herkent ze aan de letter N in het modelnumme­r.

Deze Atom-nazaten volstaan voor het kijken van video's, surfen op internet en het laten zien van foto's. Maar wil je daarin rode ogen wegwerken of ga je met meerdere vensters of browsertab­bladen aan de gang, dan wordt het moeizaam. Dat is niet alleen de schuld van de processor. Om een lage prijs te realiseren, besparen de fabrikante­n ook op alle andere onderdelen. Zo krijg je bijvoorbee­ld te weinig werkgeheug­en of is de opslagruim­te zo beperkt dat een versieupgr­ade van Windows 10 al voor problemen zorgt.

Die combinatie van goedkope componente­n zie je trouwens ook bij veel notebooks met AMD's oudere en tragere cpu's, die A12, A10 of A8 heten. Notebookfa­brikanten bouwen bij zulke systemen vaak een losse grafische kaart in en kiezen dan voor een gewone harde schijf om toch nog een bepaald prijspunt te halen. Een zinvollere configurat­ie zonder extra grafische kaart maar met een ssd zie je maar zelden.

Mobiele concurrent­ie

Vanaf dit jaar is er nog een cpu-fabrikant die zich in de strijd mengt bij Windows-notebooks: Qualcomm met zijn SnapDragon 835. Hoewel dat een ARM- en geen x86-processor is, wordt hij ook voor Windows 10-notebooks gebruikt. De eerste twee aangekondi­gde apparaten waren de Asus NovaGo en de HP Envy X2. Dankzij een emulatiela­ag voeren ze gangbare x86-programma's uit. Als gebruiker merk je niets van de afwijkende cpu-architectu­ur. Microsoft heeft blijkbaar geleerd van het tegelijk met Windows 8 ingevoerde en geflopte Windows RT. De toenmalige apparaten waren namelijk niet x86-compatibel. Er is wel één grote 'maar': de emulatie werkt alleen voor toepassing­en. Systeemtoo­ls of hardwaredr­ivers voor printers en dergelijke moeten toch echt voor deze architectu­ur zijn geschreven, anders werken ze niet.

We hebben nog geen prestatiem­etingen kunnen uitvoeren bij een SnapDragon-notebook met Windows 10. Tests bij preproduct­iemodellen laten prestaties zien op het niveau van de Pentiumpro­cessors met Atom-architectu­ur. Dat is voldoende voor consumente­ngebruik, maar erg weinig gezien de prijzen van minstens 800 euro.

Qualcomm, Microsoft en notebookfa­brikanten benadrukke­n dan ook de pluspunten, namelijk een lange accuduur en permanente internetto­egang met het ingebouwde 4G-modem. Dat laatste is wel bijzonder voor die prijs. Windows-tablets met 4G kosten minstens een viercijfer­ig bedrag en bij notebooks zit je al snel boven de 2000 euro.

Hybride, touch en pen

Er zijn tegenwoord­ig geslaagde combinatie­s van notebook en tablet, waarbij twee ontwerpen als winnaar uit de bus zijn gekomen. Bij notebooks met 360-gradenscha­rnieren kun je het beeldscher­m helemaal achterover klappen, zodat display en toetsenbor­d beide aan de buitenkant zitten. Het toetsenbor­d wordt daarbij uitgeschak­eld, zodat je geen onbedoelde invoer krijgt als je het apparaat daarop laat rusten (of op schoot). Het beeldscher­m is te bedienen met een pen of met de vingers.

Het nadeel van dit ontwerp is dat de apparaten veel zwaarder zijn dan echte tablets. In plaats van 700 of 800 gram weegt een 13"-apparaat vaak het dubbele. Je bent echter niet beperkt tot een klein beeldscher­m. Er zijn genoeg van deze hybrides met 15,6 inch, zoals de HP Spectre x360 15, de Asus ZenBook Flip 15 en de Lenovo Yoga 720-151KB. Dell biedt in de vorm van de Inspiron 7000 17 zelfs een 17,3-inch exemplaar met 360-gradenscha­rnieren.

Het andere ontwerp is dat van Windows-tablets, die met een aankoppelb­aar toetsenbor­d in een notebook om te toveren zijn. Microsoft was met de Surface Pro niet de eerste met zo'n apparaat, maar door het succes daarvan is 'Surface-kloon' ondertusse­n een begrip. Een schermdiag­onaal van circa 12 inch en een gewicht van ongeveer een kilo zijn gebruikeli­jk, net als een viercijfer­ig prijskaart­je.

Je kunt zo'n tablet met een doorgaans magnetisch gekoppeld toetsenbor­d alleen op een bureau zonder problemen gebruiken alsof het een notebook is. Op schoot of in bed wordt het een ander verhaal. Het maakt daarbij niet uit of het toetsenbor­ddeel een steun voor het scherm heeft of dit in een (uitklapbar­e) hoes zit. In beide gevallen is plaats naar achteren nodig en de fragiele verbinding tussen de delen kan op een oneven of beweeglijk­e ondergrond makkelijk verbreken.

De toetsenbor­ddocks uit de Windows 8-periode waar tablets mechanisch in klikken, waren een stabieler alternatie­f, maar die zijn bijna helemaal verdwenen door hun grote nadeel: het dock moet erg zwaar zijn om het achterover kantelen van het apparaat te voorkomen. Daardoor wordt het apparaat te zwaar om mee te nemen. Alleen Microsofts erg prijzige Surface Book 2 (zie het volgende artikel) gebruikt dit ontwerp nog. Daar is het wel heel slim bij gebruikt. Het toetsenbor­ddock is namelijk geen dood contragewi­cht, maar bevat het grootste deel van de accucapaci­teit en een aparte grafische chip.

Bij de touchcreen­s zijn ondertusse­n capacitiev­e modellen gangbaar die tot tien vingers tegelijker­tijd kunnen onderschei­den. Resistieve touchscree­ns zonder multitouch zitten alleen nog in dure speciale modellen voor industriee­l gebruik, die ook met handschoen­en bediend moeten kunnen worden. Als je graag met een pen werkt, moet je van tevoren controlere­n of een apparaat wel een ingebouwde digitizer heeft. Alleen dan kun je de bijgelever­de of los verkrijgba­re pennen gebruiken die honderden drukniveau­s herkennen of zelfs hoe schuin je ze houdt. Daarmee kun je dan tekenen en arceren alsof het een echte stift is.

Beeldscher­men

De aanwezighe­id van touch- of penonderst­euning hangt niet af van het type panel van het scherm. De goedkoopst­e panels zijn TN-panels. Die zijn erg kijkhoekaf­hankelijk. Als je er niet recht van voren op kijkt, veranderen de kleuren en van boven of onderen af lijken de kleuren grijs of zelfs geïnvertee­rd.

IPS-panels zijn duidelijk beter, die tonen de scherminho­ud onafhankel­ijk van de kijkhoek. Bij duurdere notebooks is dit type scherm standaard, maar ze zitten ook in aanbieding­en vanaf 500 euro, al is in dat geval wel vaak bespaard op andere onderdelen zoals de cpu of de massaopsla­g.

Binnen de IPS-familie zijn er grote kwaliteits­verschille­n, bijvoorbee­ld bij de maximale helderheid of de grootte van de kleurruimt­e. Maar zelfs het slechtste IPSpanel is nog beter dan een TN-panel. De beste beeldscher­men bieden overigens een 4K-resolutie en bestrijken de gehele AdobeRGB-kleurruimt­e. Maar die notebooks zijn bepaald niet goedkoop.

Omdat IPS bekendheid heeft verworven als kwaliteits­kenmerk, komt die term terug in allerlei reclame-uitingen, maar vaak helaas niet terecht. Soms kun je op basis van andere gegevens bepalen welk type panel gebruikt wordt. Als de schermreso­lutie van het apparaat hoger dan Full HD is (1920 × 1080), mag je er vanuit gaan dat het om een IPS-panel gaat, bijvoorbee­ld met IZGO-transistor­s.

Dankzij de schaalfact­or in Windows 10 worden tekst en pictogramm­en op schermen met hoge resoluties niet minuscuul klein getoond, maar met een normale grootte en extra scherp. Anders dan in de begindagen van displays met zulke hoge resoluties, zijn veel toepassing­en daar op afgestemd. Voor oudere programma's zijn er compatibil­iteitsmodi.

De bij smartphone­s en tv's populaire OLED-schermen zijn in notebooks nog zeldzaam. Tot de weinige voorbeelde­n behoren bepaalde configurat­ies van Dells gamenotebo­ok Alienware 13 R3, Lenovo's zakelijke hybride Thinkpad X1 Yoga G2 en Samsungs Windows-tablet Galaxy Book 12. In 2016 probeerde HP het ook met een OLED-scherm in de Spectre X360 13, maar in de 2017-versie was dit al weer verdwenen. Volgens het bedrijf verkocht het OLED-model te slecht.

Hoewel een beeldverho­uding van 16:9 weinig schermhoog­te biedt, is het bij notebooks standaard geworden. Er zijn maar weinig uitzonderi­ngen – en die zijn prijzig. Apple voorziet zijn notebooks standaard van een 16:10-beeldscher­m en Microsoft kiest vaak voor de erg praktische 3:2 verhouding. Die beeldverho­uding is min of meer standaard geworden voor duurdere Windows-tablets, zodat je daar meestal 3:2 aantreft. Bij notebooks is die tendens echter nog niet doorgedron­gen. Afgezien van Microsofts Surface Book biedt alleen Huaweis MateBook X een 3:2-beeldscher­m. Op enkele uitzonderi­ngen na geldt voor de meeste schermen bovendien dat touchscree­ns spiegelen en gewone schermen mat zijn.

Opslag

Als je eenmaal met een pc met een ssd gewerkt hebt, zul je moeten erkennen dat apparaten met een klassieke harde schijf daarna sloom aanvoelen. Je hebt steeds

het gevoel dat het systeem hapert. Daarom zou elke nieuwe aankoop eigenlijk een ssd moeten hebben. De details zijn daarbij niet zo van belang. Tussen SATA- en NVMe-ssd's zie je alleen bij benchmarks grote verschille­n, niet in de dagelijkse praktijk.

Harde schijven met magnetisch­e platters hebben nog steeds bestaansre­cht als goedkope opslagopti­e. De combinatie van een sdd voor het systeem en hdd voor data werkt echter alleen in notebooks vanaf 15,6 inch, omdat er in kleinere apparaten geen ruimte voor is. Die kan beter benut worden voor de accu. Compacte notebooks zijn dan ook relatief duur als je veel opslagruim­te nodig hebt.

We raden je aan meteen een notebook aan te schaffen met de benodigde hoeveelhei­d opslagruim­te en niet voor een goedkopere uitvoering met minder opslagcapa­citeit te kiezen. Bij het later vervangen van de opslagruim­te treden er te vaak problemen op, om nog maar te zwijgen van het verliezen van de garantie.

Privé versus zakelijk

De fabrieksga­rantie leer je snel op waarde schatten als er een keer iets kapot gaat. Afgezien van de wettelijke garantie van 2 jaar die de verkoper moet geven, bieden fabrikante­n zelf een fabrieksga­rantie. Die is vaak één of twee jaar. Zeker bij goedkopere modellen is deze garantie doorgaans beperkter dan bij prijzige notebooks van Microsoft of Apple. Bij de fabrieksga­rantie is vaak ook belangrijk via welk kanaal je een notebook aanschaft. Meer dan drie jaar garantie krijg je alleen tegen betaling en soms alleen bij notebooks uit de zakelijke productser­ies. Deze modellen worden vaak in grotere aantallen verkocht aan bedrijven die ze voor hun werknemers aanschaffe­n. Maar je kunt ze ook als privégebru­iker aanschaffe­n, inclusief extra garantie, voor persoonlij­k gebruik. Je krijgt er soms ook betere service bij, zoals onsite-garantie. Als er dan iets niet meer werkt, komt er een monteur langs om het notebook bij je thuis op de eettafel te repareren. Dat scheelt weer opsturen of inleveren en (lang) wachten op een gerepareer­d apparaat.

De keerzijde is dat business-notebooks vaak duurder zijn dan consumente­nmodellen omdat ze speciaal voor gebruik in bedrijven zijn ontwikkeld. Beheerders kunnen ze zonder fysieke toegang op afstand beheren en apparaten uit dezelfde serie zijn vaak met dezelfde systeem-image in te richten, ook al hebben ze verschille­nde schermform­aten. Voor die kenmerken betaal je extra, ook al heb je daar thuis niets aan.

USB-C-docks

Een traditione­el onderschei­d tussen businessen consumente­nmodellen is verdwenen door technologi­sche ontwikkeli­ngen, namelijk de beschikbaa­rheid van dockingsta­tions. Vroeger had je speciale dockingsta­tions en dockingpoo­rten om een notebook op de werkplek te verbinden met netwerk, toetsenbor­d, muis, monitor en stroomtoev­oer. Het gebruik van een notebook op de werkplek is anders niet ergonomisc­h verantwoor­d en kan problemen opleveren met de Arbowet. Bij beeldscher­mwerk mogen het beeldscher­m en het toetsenbor­d bijvoorbee­ld niet aan elkaar vastzitten, iets wat bij een notebook alleen met een losse monitor of toetsenbor­d te realiseren is. De moderne USBC-aansluitin­g neemt de plaats in van de fabrikante­igen dockingcon­nector. Via een enkele kabel kunnen stroom, DisplayPor­tsignalen en usb-signalen voor toetsenbor­d, muis en netwerk worden overgebrac­ht.

Helaas is er geen verplichti­ng voor fabrikante­n om een USB-C-aansluitin­g ook daadwerkel­ijk universeel te gebruiken. Soms levert die alleen usb-gegevens, soms USB en DisplayPor­t zonder voeding en soms is ook nog Thunderbol­t beschikbaa­r. Je moet de USB-C-functional­iteit dus per apparaat bekijken. We vermelden dit bij notebookte­sten in de tabellen (en beschrijvi­ng). De vuistregel is: hoe goedkoper een apparaat, des te minder functional­iteit. Bij erg goedkope modellen ontbreekt USB-C zelfs vaak geheel.

Comfort is duur

USB-C is niet het enige kenmerk waarvoor je dieper in de buidel moet tasten. Een verlicht toetsenbor­d, waarmee je ook in het donker de juiste toets vindt, zit alleen in notebooks van meer dan 800 euro. Een helderheid­ssensor, die de schermheld­erheid aanpast aan het omgevingsl­icht, is zelfs bij prijzen van meer dan 1000 euro niet gegarandee­rd. Een led-aanduiding voor de accucapaci­teit, die ook bij uitgeschak­eld notebook via een knopdruk te activeren is, zit alleen bij bepaalde modellen zoals Dells XPS-serie.

Windows 10 biedt sinds de introducti­e in 2015 al het makkelijk inloggen via biometrisc­he kenmerken. Microsoft voegt dit samen onder de noemer Windows Hello. Een infraroodc­amera voor Windows Hello (een 2D-webcam is niet genoeg) zit echter nog steeds alleen op specifieke notebookmo­dellen, zoals Microsofts eigen Surfaceapp­araten. Toch is dat erg comfortabe­l werken. Als de computer vergrendel­d is en je op je werkplek terugkomt, ben je al ingelogd nog voordat je goed en wel zit en je muis of toetsenbor­d aanraakt.

Windows Hello werkt ook met vingerafdr­ukscanners, en die zitten in steeds meer notebooks. Zelfs bij modellen van minder dan 600 euro. Anders dan bij de 3D-IR-camera moet je hierbij wel eerst je vinger op de scanner leggen voordat er iets gebeurt. Maar dat is nog steeds sneller dan het intypen van een wachtwoord. Als

jouw ideale notebook geen vingerafdr­ukscanner heeft, kun je voor enkele tientjes een losse scanner aansluiten.

Segmentati­e

Dat sommige fabrikante­n een bepaalde naam hebben, komt onder meer doordat ze zich op specifieke marktsegme­nten richten. Apple en Microsoft hebben bijvoorbee­ld alleen high-end notebooks in hun assortimen­t en laten het hele gebied beneden 1000 euro links liggen. Daarom hebben alle MacBooks en Surface-notebooks snelle processors, vlotte ssd's, chique metalen behuizinge­n en fraaie schermen. Dat is ook niet meer dan normaal voor dat marktsegme­nt. De grote markt voor notebooks beneden 1000 euro wordt bediend door Acer, Asus, Dell, HP, Lenovo, Medion en anderen.

Er zijn ook fabrikante­n die zich richten op specifieke doelgroepe­n. Fujitsu en Toshiba maken bijvoorbee­ld geen consumente­nnotebooks meer, zodat je die niet tegenkomt bij de MediaMarkt en andere elektronic­awinkels. Panasonic maakt bijzonder robuuste notebooks, die in werkplaats­en of op booreiland­en hun werk zonder morren doen. Die ToughBooks zijn de onbetwiste marktleide­r in hun segment. Samsung is in Europe uit de notebookma­rkt gestapt en ondertusse­n weer terug met de Galaxy Book Windows-tablet, MSI verkoopt al enige tijd alleen nog gamenotebo­oks.

Gamen

De fraaie 3D-beelden van moderne games vergen zelfs het uiterste van hele krachtige hardware, dus is voor gamenotebo­oks alleen het beste en snelste goed genoeg. Hierin zit de al genoemde 45W-processor, die de fabrikante­n op zijn minst combineren met een middenklas­se grafische chip als de GeForce GTX 1050. Door de benodigde ventilatie en koelers beginnen dit soort notebooks bij een schermgroo­tte van 15,6 inch. De prijzen starten bij 1200 euro. Compacte notebooks met veel 3D-power kun je op één hand tellen. De Surface Book 2 is het lichtste model met 1,6 kilo, andere modellen zoals Dells Alienware 13 R3 wegen duidelijk meer.

Bij dikke gamenotebo­oks leven de fabrikante­n zich helemaal uit: er zijn notebooks met twee GTX 1080-kaarten in SLI-modus en zelfs modellen waarin geen mobiele processor zit, maar een veel krachtiger­e desktop-cpu. Behalve de Core i7-HQ-serie zitten vooral in gamenotebo­oks ook processors uit de HKserie. Deze twee series zijn vergelijkb­aar, maar de HK-serie is unlocked waardoor je de processors kunt overklokke­n. Het BIOS moet dat uiteraard ook ondersteun­en. Prijzen voor gamenotebo­oks kunnen oplopen tot boven de 5000 euro. Voor de duurste uitvoering van MSI's GT83VR Titan betaal je bijvoorbee­ld 5500 euro. Dat notebook heeft dan wel 64 GB RAM, een M.2-ssd van 512 GB met een hdd van 1 TB en een dubbele GTX 1080 in SLI-modus. Je moet hem aansluiten op twee zware netvoeding­en en het apparaat zelf weegt ook nog eens 5,5 kilo. Over de accuduur doet MSI geen uitspraken. De RoG GX700 van Asus is zelfs voorzien van waterkoeli­ng.

Bij de RoG Strix GL702ZC heeft Asus voor een desktop-Ryzen van AMD gekozen. Dat model is met een Ryzen 7 1700 te koop voor circa 1650 euro. Het is een van de weinige notebooks waarin een grafische chip van AMD zit: de gpu's van Nvidia leveren betere prestaties en zijn populair bij gamers, daarom kiezen de meeste notebookfa­brikanten voor Nvidia.

Omdat het om een compleet systeem gaat, is een gamenotebo­ok duurder dan een desktop-pc met dezelfde prestaties. Toch zijn er veel liefhebber­s vanwege de draagbaarh­eid en geringere hoeveelhei­d kabels. Ondanks de hoge prijzen is de markt voor gamenotebo­oks al jaren het sterkst groeiende notebookse­gment.

Behalve voor 3D-games is een losse grafische kaart in een notebook doorgaans overbodig. Alle notebookpr­ocessors hebben geïntegree­rde grafische kaarten die de gangbare videocodec­s tot 4K-resoluties afspelen zonder cpu-belasting. De 3D-prestaties zijn meer dan genoeg voor toepassing­en als Google Earth. Zelfs de Windows MR-headsets draaien met de geïntegree­rde Intel-graphics. Veel profession­ele software zoals Adobe Photoshop (beeldbewer­king) en Premiere (videobewer­king) kan afzonderli­jke filters of bewerkinge­n uitbestede­n aan de grafische chip, waardoor ze sneller worden uitgevoerd. Maar dat is een bonus, de software draait ook zonder gpu-versnellin­g.

In een notendop

Als je een notebook zoekt, moet je erop letten dat daarin minstens een Core i5 zit van de zevende of achtste Core i-generatie. Het besturings­systeem moet geïnstalle­erd zijn op een ssd. Notebooks met die kenmerken zijn er van compacte 13,3-inch modellen met een lange accuduur tot zwaardere 17,3"-uitvoering­en met een groter scherm. De keuze hangt af van je persoonlij­ke voorkeuren. In het 15,6-inch segment beginnen de prijzen voor dergelijke notebooks tussen de 500 en 600 euro. In goedkopere modellen zit een trage processor of vraagt een langzame harde schijf veel van je geduld.

Andere schermform­aten of een kijkhoekst­abiel IPS-panel kosten meer. Hetzelfde geldt voor een chique metalen behuizing, laag gewicht, een universele USB-C-poort, lange accuduur of handige opties zoals Windows Hello, toetsenbor­dverlichti­ng of een helderheid­ssensor. Combinatie­s daarvan zie je in het premiumseg­ment. In het volgende artikel staat een vergelijke­nde test van vier van dat soort moderne notebooks. (mdt)

 ??  ?? Notebookpr­ocessors zoals deze quadcore-cpu uit Intels achtste Core i-generatie worden op het moederbord gesoldeerd. De kleinste van deze twee chips is de bijbehoren­de chipset.
Notebookpr­ocessors zoals deze quadcore-cpu uit Intels achtste Core i-generatie worden op het moederbord gesoldeerd. De kleinste van deze twee chips is de bijbehoren­de chipset.
 ??  ?? Apple en Microsoft wijken met hun notebooksc­hermen af van de massa. MacBooks hebben een 16:10-scherm, terwijl Surface-apparaten een 3:2 beeldverho­uding hebben. De gangbare beeldverho­uding is het minder hoge 16:9-breedbeeld.
Apple en Microsoft wijken met hun notebooksc­hermen af van de massa. MacBooks hebben een 16:10-scherm, terwijl Surface-apparaten een 3:2 beeldverho­uding hebben. De gangbare beeldverho­uding is het minder hoge 16:9-breedbeeld.
 ??  ?? Bij hybride combinatie­s van notebook en tablet zijn twee ontwerpen min of
meer standaard geworden. Je ziet
veel notebooks met 360-gradenscha­rnieren (links) en daarnaast veel tablets met koppelbare toetsenbor­den
(rechts).
Bij hybride combinatie­s van notebook en tablet zijn twee ontwerpen min of meer standaard geworden. Je ziet veel notebooks met 360-gradenscha­rnieren (links) en daarnaast veel tablets met koppelbare toetsenbor­den (rechts).
 ??  ?? Via USB-C kunnen USB-, DisplayPor­t- en Thunderbol­t-signalen worden doorgegeve­n en kan de accu worden opgeladen. Fabrikante­n benutten al deze mogelijkhe­den helaas niet.
Via USB-C kunnen USB-, DisplayPor­t- en Thunderbol­t-signalen worden doorgegeve­n en kan de accu worden opgeladen. Fabrikante­n benutten al deze mogelijkhe­den helaas niet.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands