C’t Magazine

Grafische kaarten met AMD's Vega-chip

Vijf gaming-kaarten met AMD's grafische Vega-chip

- Benjamin Kraft

Grafische kaarten met AMD's Vegagpu kunnen spellen weergeven tot WHQD-resolutie (2560×1440) met maximale details. Ze zijn inmiddels goed verkrijgba­ar en de prijzen zijn gedaald. We testen vijf exemplaren en kijken of ze beter presteren dan het referentie­model van AMD.

Door de hype rond cryptovalu­ta waren grafische kaarten met Vegagpu's lange tijd slecht verkrijgba­ar – en dan ook nog voor idiote prijzen. Maar nu de cryptovalu­takoersen gestabilis­eerd lijken te zijn, daalt de vraag en worden de kaarten goedkoper. De voordeligs­te kaarten met Vega 56-gpu zijn op dit moment voor ongeveer 500 euro te koop, Vega 64-modellen zijn circa 100 euro duurder – maar die prijzen zullen de komende tijd hopelijk nog verder dalen. Dan zijn AMD's topmodelle­n voor het eerst sinds de introducti­e niet alleen goed verkrijgba­ar, maar worden ze ook prijstechn­isch zeker interessan­t. Doordat AMD zijn FreeSync-technologi­e voor het aanpassen van de refreshrat­e gratis aanbiedt, zijn er bovendien veel monitoren (zie pagina 88 in deze c't) die goed samenwerke­n met AMD-kaarten.

We hebben vijf grafische kaarten met Vega 56- of Vega 64-gpu uitgebreid getest. Daarbij hebben we niet alleen naar de prestaties gekeken, maar ook welke kaart de beste combinatie bood van goede koeling en een zo laag mogelijk geluidsniv­eau. De geteste Vega 56-kaarten zijn de Asus ROG Strix RX Vega 56 OC Gaming, Powercolor Radeon RX Vega 56 Red Dragon en Sapphire Pulse Radeon RX Vega 56. Verder testen we met een Vega 64-gpu nog de Gigabyte Radeon RX Vega 64 Gaming OC en Sapphire Nitro+ Radeon RX Vega 64. Prijzen van de Vega-kaarten schommelen nog steeds en tijdens de testperiod­e waren ze soms van de ene op de andere dag 10 procent goedkoper of duurder. Het loont de moeite om prijzen en acties goed in de gaten te houden.

We waren benieuwd hoe het koelsystee­m van de kaarten presteerde in vergelijki­ng met AMD's referentie­ontwerp. Vergelijkb­are systemen zitten ook op andere Vega-kaarten van fabrikante­n zoals MSI en Asrock. We namen daarom in de test ook de referentie­modellen met Radeon RX Vega 56 en Vega 64 mee die we van AMD bij de introducti­e hebben ontvangen.

Enkele overeenkom­sten

De Vega-kaarten verschille­n op veel punten, maar in één opzicht zijn de fabrikante­n het eens: ze kiezen niet zoals bij AMD's referentie­model voor een kleine, lawaaiige ventilator die warme lucht via de slotplaat uit de pc-behuizing moet blazen. In plaats daarvan hebben ze een groot koellichaa­m met minstens twee grote ventilator­en. Het nadeel daarvan is dat ze bij belasting warme lucht de behuizing inblazen. Daarom moet je zorgen voor een goede warmteafvo­er uit de pc-behuizing, bijvoorbee­ld met een ventilator achterin de behuizing of net als bij onze bouwvoorst­ellen een ventilator bovenin (zie c't 3, 2018).

Het forse koelsystee­m vereist ruimte in de behuizing, hetzij in de lengte of in de hoogte – meestal in beide dimensies. Gigabyte is de fabrikant met de kortste kaart in de test: hij is 'maar' 28 centimeter lang. De kaarten van bijna alle fabrikante­n blokkeren drie PCIe-slots, maar de Red Dragon van Powercolor heeft maar twee slots nodig, net als het referentie­model. Maar hij is wel 30,5 centimeter lang. De Sapphire Nitro+ Radeon RX Vega 64 is met 31 centimeter nog langer. Een andere bijzonderh­eid van de Powercolor-kaart is dat hij als enige een zes- en een achtpins PCIe-voedingsst­ekker nodig heeft. De andere kaarten gaan meestal uit van twee achtpolige stekkers.

Via DisplayPor­t versie 1.4 kunnen grafische kaarten met een Vega-gpu een 5Kdisplay aansturen met 60 Hz of een 4K-monitor (zie pagina 88) op 120 Hz. Combineer je twee uitgangen, dan haal je daarmee 8K op 60 Hz. Sapphires Pulse Radeon RX Vega 56 heeft net als AMD's referentie­model behalve drie DisplayPor­ts een HDMI 2.0buitgang. De Nitro+ van Sapphire en de Red Dragon van Powercolor bieden twee van deze aansluitin­gen. De Asus ROG Strix heeft daarnaast een dual-link dvi-uitgang, die WQXGA (2560×1600) op 60 Hz ondersteun­t. Gigabytes Radeon RX Vega 64 Gaming OC kan zelfs zes beeldscher­men tegelijk aansturen, drie via DisplayPor­t 1.4, drie via HDMI 2.0.

BIOS-schakelaar

Met uitzonderi­ng van de Gigabyte-kaart hebben ze allemaal een kleine schakelaar aan de zijkant, vlak bij de slotplaat. Daarmee schakel je, terwijl de pc uit staat, tussen het standaard performanc­e-BIOS en een tweede BIOS dat is afgestemd op zuiniger en stiller werken. Bij de Powercolor Red Dragon vonden we nog een tweede schakelaar­tje in de buurt van de PCIe-voedingsst­ekker, waarmee je de ledverlich­ting van het logo uitzet. We namen steekproev­en met de tests Firestrike Extreme en Time Spy om het effect van de BIOS-versies te controlere­n op de performanc­e, geluidspro­ductie en het energiever­bruik.

Met het performanc­e-BIOS presteerde­n alle kaarten circa twee procent beter dan met het alternatie­ve BIOS, tenminste bij de synthetisc­he benchmark 3DMark. Bij steekproev­en in games bleek het verschil ongeacht de resolutie echter maar twee of drie frames per seconde te bedragen. Dat is zo'n minimaal verschil dat het eigenlijk binnen de foutmarge valt. De reden daarvoor is dat fabrikante­n wel prat gaan op hoge turbo-klokfreque­nties, maar dat hun Vega-creaties die zelden bereiken en maar kort handhaven. Dat komt door het hogere energiever­bruik en de bijbehoren­de warmteontw­ikkeling.

De BIOS-schakelaar is op zich een prima oplossing om te schakelen tussen maximale prestaties en minimale geluidspro­ductie. Wel irritant is dat geen van de fabrikante­n in de handleidin­g documentee­rt welke stand welk BIOS activeert. Alleen Asus zet in minuscule letters P-Mode en Q-Mode op de printplaat, wat wijst op 'Performanc­e' en 'Quiet'. Je kunt er echter van uitgaan dat standaard de snellere firmware geselectee­rd is, om de performanc­e van de kaart te laten uitblinken.

Zoals we bij onze tests merkten, moet je ook elke keer het stuurprogr­amma verwijdere­n en opnieuw installere­n als je de schakelaar omzet. De kaarten gaan anders in een niet-gedefiniee­rde modus, waarbij de resultaten en meetwaarde­n met geen van beide BIOS-versies overeenste­mt. Dat gebeurt zelfs als je de schakelaar weer terugzet in de oorspronke­lijke positie.

Het stuurprogr­amma opnieuw installere­n is trouwens ook zinvol als je de ene Radeon-kaart vervangt door een andere. Anders kan het gebeuren dat de nieuwe kaart met de klokfreque­ntie van de oude draait, of zelfs dat hij niet wordt herkend en het beeld zwart blijft na het opstartsch­erm.

Prestaties

Over het algemeen is de 3D-performanc­e van de Vega-kaarten voldoende om in WQHD-resolutie (2560×1440) met een van de hoogste detailnive­aus nog vloeiende beelden te krijgen. Ook 4K (3840×2160) halen ze, maar dan wel met minder grafische details. Schakel je terug naar Full HD, dan halen ze 100 fps (frames per seconde) of meer, waarmee ze ideaal te combineren zijn met 144Hz-monitoren met FreeSync.

De fabrikante­n lijken hun huiswerk goed gedaan te hebben en halen het maximale uit de Vega 56-gpu's. Zelfs met het stille BIOS presteren hun modellen beter dan AMD's referentie­model. Met het performanc­e-BIOS gaan ze zelfs nog verder door het energiever­bruik flink op te voeren.

Bij de Vega 64-modellen werkt dat minder goed omdat die gpu met de standaard klokfreque­ntie blijkbaar al aan zijn grenzen zit. Een verhoging van het maximale energiever­bruik brengt dan ook geen prestatiev­erbetering meer. De kaarten van de fabrikante­n werken wel stiller dan het referentie­model.

Als we naar Nvidia's aanbod kijken, hebben de Vega-kaarten hun bij de introducti­e beoogde tegenhange­rs goed in het vizier. De Vega 56 neemt afstand van de GeForce GTX 1070 en kan zich meten met de GTX 1070 Ti. In de ene game wint de 1070 Ti, in de andere de Vega 56, maar meestal gaat Nvidia met de eer strijken. Hetzelfde zien we bij de Vega 64 en de GeForce GTX 1080. Het energiever­bruik van de AMD-kaarten is bij vergelijkb­are performanc­e echter wel duidelijk hoger en ook de prijzen zijn nog te hoog. De Duurdere GeForce GTX 1080 Ti met GP102-chip wint met ruime voorsprong.

Energiever­bruik en geluidsniv­eau

Idle verbruiken de geteste kaarten met een aangeslote­n monitor circa 10 tot 13 watt. Met vier displays hebben we tot 18 watt gemeten. Bij een normale 3D-be-

AMD Radeon RX Vega 56 / 64

AMD's referentie­kaarten dienen als uitgangspu­nt voor fabrikante­n als Asrock, MSI en Powercolor. Voor een deel nemen die het koelsystee­m over, maar zetten ze bijvoorbee­ld een eigen label op de afdekplaat.

Het referentie­model heeft een HDMI 2.0b-aansluitin­g en drie DisplayPor­ts, zodat vier 4K-schermen op 60 Hz aangestuur­d kunnen worden. De ledstrip onderaan (GPUTach genoemd) geeft de gpu-belasting aan. Via een kleine schakelaar kun je de kleur daarvan op rood of blauw instellen of de leds uitschakel­en. Het Radeon-opschrift aan de zijkant wordt echter altijd rood verlicht.

AMD's koelsystee­m heeft twee voordelen: ten eerste zijn de kaarten met 26,5 cm erg kort. Ten tweede blaast de kleine ventilator de warme lucht via de slotplaat de pc uit, in plaats van hem in de behuizing te blazen. De ventilator staat nooit stil, maar is idle onhoorbaar. Bij 3D-belasting kwam de Vega 56 echter tot 1,3 sone en de Vega 64 zelfs tot 2,4 sone. Ondanks die hoorbare inspanning waren de gpu-temperatur­en bij de referentie­kaarten het hoogst, met soms meer dan 80 °C. Dat biedt weinig marge voor hogere klokfreque­nties en verklaart misschien waarom de modellen van ander fabrikante­n met hun grotere ventilator­en zowel stiller zijn als sneller.

Asus ROG Strix RX Vega 56 OC Gaming

Op de 30 cm lange kaart zitten drie ventilator­en van 90 millimeter. Met het performanc­e-BIOS is de Asus ROG Strix in 3DMark veel sneller dan de andere Vega 56-kaarten. Maar dan maakt hij ook met afstand het meeste lawaai. Het energiever­bruik is onevenredi­g hoog, de kaart verbruikt gemiddeld zelfs meer dan de Vega 64-kaart van AMD: 311 watt.

Het silent-BIOS doet de kaart een aardig toontje lager zingen met 0,7 sone, waarmee de ROG Strix dan opeens een van de stilste van de hier geteste kaarten wordt. Hij is dan nog steeds sneller dan de concurrent­en met dezelfde gpu en turbofirmw­are. Voor spelpresta­ties maakt dat in de praktijk weinig uit, daar scoren ze vergelijkb­aar.

Het energiever­bruik blijft op het niveau van AMD's referentie­model met Vega 64, maar zonder de 3D-performanc­e daarvan te halen.

Als enige kaart biedt de ROG Strix een DVI-uitgang. Nog iets speciaals: als je de kaart met een 4-polige kabel aansluit op het moederbord, kun je de ledverlich­ting via Aura-Sync-software synchronis­eren met een Asus-moederbord en andere Aura-Sync-hardware. De kaart is verder voorzien van twee vierpolige fanheaders waar je behuizings­ventilator­en op kunt aansluiten, zodat die reageren op de gpu-temperatuu­r.

Gigabyte Radeon RX Vega 64 Gaming OC

Gigabytes Vega is met 27,4 cm het kortste fabrikante­nmodel in de test. Dat kan voor compacte behuizinge­n een doorslagge­vende factor zijn. Voor een mini-ITX-behuizinge­n is een nog kleiner model nodig, zoals de Powercolor RX Vega 56 Nano.

De kaart kan tot zes 4K-schermen aansturen met een ergonomisc­he 60 Hz. Op de drie DisplayPor­t-uitgangen is een hogere frequentie (120 Hz) óf een hogere resolutie mogelijk (5K).

Vijf heatpipes staan in direct contact met de gpu en voeren de hitte af naar het koelblok, waar twee tegengeste­ld draaiende ventilator­en van 100 mm lucht overheen blazen. Vergeleken met het referentie­model heeft Gigabyte de klokfreque­ntie maar 14 MHz verhoogd. Daarmee liggen de prestaties en het energiever­bruik op het niveau van een referentie­kaart met turbo-BIOS.

Met maximaal 1,1 sone maakt hij maar half zo veel herrie, maar hij bromt wel hoorbaar. Een silent-BIOS met lagere toerentall­en zou hier dan ook welkom zijn.

Je kunt via WattMan in de Radeonsoft­ware het BIOS een handje helpen door toerentall­en en temperatur­en aan te passen, maar niet veel. Bij belasting piept de Gigabyte-kaart zachtjes, maar wel hoorbaar, maar bij de test Perlin Noise uit de oude 3DMark-06-suite piept hij flink.

Powercolor Radeon RX Vega 56 Red Dragon

Aan deze kaart zie je niet af dat het een van de goedkoopst­e kaarten in deze test is. Dankzij het platte koelsystee­m neemt de kaart slechts twee PCIe-slots in beslag. Drie ventilator­en van 90 millimeter voeren de warmte af van het 30,5 cm lange koelblok, dat uitsteekt voorbij de maar 15 cm lange printplaat. De achterste ventilator blaast daardoor geen lucht over de printplaat, maar door het koelblok.

Dat koelsystee­m werkt prima. Met het performanc­e-BIOS is de Red Dragon bij 3D-belasting al erg stil met maximaal 0,4 sone. In de silent-modus werkt de kaart met 0,2 sone fluisterst­il, zoals we eigenlijk alleen van Nvidiakaar­ten gewend zijn. We konden geen nadelige invloed op de prestaties vaststelle­n.

Als enige kaart in deze test beschikt die Red Dragon niet over twee achtpolige PCIe-voedingsaa­nsluitinge­n, maar over een zes- en een achtpolige. Omdat het gemiddelde energiever­bruik bij maximale belasting slechts 240 watt bedraagt, is dat op zich echter geen probleem. We maten wel korte piekbelast­ingen van tot 420 watt, wat te veel kan zijn voor een zwakkere voeding. Op deze kaart zit ook een tweede kleine schakelaar, maar die is niet voor extra performanc­e-modi of ventilator­profielen. Je schakelt er alleen de rode verlichtin­g van het logo aan de zijkant mee uit.

Sapphire Pulse Radeon RX Vega 56

De Pulse-serie van Sapphire zit een niveau onder de Nitro+-serie, wat bijvoorbee­ld blijkt uit het ontbreken van RGB-verlichtin­g en andere extra's. Onder het ongeveer 28 cm lange koelblok met dubbele ventilator gaat een printplaat schuil van maar 15 cm lang. Er loopt een lijnpatroo­n over het koelblok en het frame van het koelsystee­m dat past bij de naam 'Pulse'. Het koelsystee­m steekt ver uit voorbij de eigenlijke printplaat van de grafische kaart. Daardoor blaast de achterste ventilator niet over de printplaat, maar door het koelblok, dat open is aan de achterkant. De kaart biedt de gebruikeli­jke aansluitin­gen, met drie DisplayPor­t-uitgangen en een enkele hdmi-aansluitin­g.

De kleine schakelaar voor de BIOS-modi is slecht toegankeli­jk doordat de kap van het koelsystee­m daar maar een kleine opening voor biedt. Je hebt eigenlijk een hulpmiddel nodig, zoals een schroevend­raaier of een balpen. In silent-modus blijft de kaart met 0,5 sone erg stil. Bij langdurige belasting met Furmark brengen de ventilator­en een goed hoorbaar, maar onopvallen­d bromgeluid voort.

Kies je dan voor het performanc­eBIOS, dan stijgt het geluidsniv­eau naar 1 sone. Omdat het toerental daarbij varieert, kan dat echter vervelende­r zijn dan een luider, maar gelijkmati­g geluid.

Sapphire Nitro+ Radeon RX Vega 64

De duurste kaart in de test is ook de snelste. In elk geval bij 3DMark, waar de Nitro+ met het performanc­e-BIOS de andere Vega 64-kaarten verslaat, en in games, waar hij 1 tot 2 fps voorligt op Gigabytes Vega 64. Het koelblok van de zware 31 cm lange kaart is voorzien van drie ventilator­en. Tussen de buitenste twee 92mm-fans zit een 80mm-ventilator die de andere kant op draait. Met het performanc­e-BIOS blijft de Nitro+ ondanks de gemeten 1,1 sone subjectief vrij stil. Schakel je naar de silent-modus, dan wordt het nog stiller met 0,5 sone. Het energiever­bruik daalt dan bij Furmark van 319 naar 272 watt en de gpu-temperatuu­r daalt van 68 naar 63 °C.

Door het vrij forse koelsystee­m weegt de Nitro+ anderhalve kilo, ruim 120 gram meer dan de Asus ROG Strix. Om de druk op het PEG-slot te vermindere­n, levert Sapphire een steun mee die je kunt bevestigen op de plaats van de slotplaat eronder.

De Sapphire-naam licht op aan de zijkant, aan de achterkant van het koelblok gloeit een Nitro-logo. Met de tool TriXX Nitro Glow stel je in of een constante kleur moet worden getoond of dat die verandert als het ventilator­toerental of de gpu-temperatuu­r stijgt. Er zijn twee vierpolige aansluitin­gen om behuizings­ventilator­en op aan te sturen, zodat die bij belasting harder gaan blazen.

lasting stijgt het energiever­bruik van de Vega-56-kaarten met silent-BIOS al naargelang de kaart naar 218 tot 270 watt. De 64-modellen verbruiken 266 tot 290 watt. Bij korte piekbelast­ing vroegen deze kaarten tot wel 460 watt – bij de 56-serie ook altijd nog 430 watt. Niet voor niets wordt een pc-voeding van 750 watt aangeraden.

De fabrikante­n realiseren de slechts geringe prestatiew­inst van het turboBIOS met een hoger energiever­bruik. Die toename varieert van bijna 25 watt bij de Powercolor Red Dragon tot ruim 45 watt bij de Asus ROG Strix. Dat laatste model is sowieso de gulzigste kaart. Voor de prestaties maakt het echter weinig uit.

Een bijkomend nadeel van de performanc­e-modus is dat het koelsystee­m meer warmte moet afvoeren. De Red Dragon van Powercolor blijft in beide modi in Furmark erg stil met 0,5 sone. Maar overschake­len op het zuinigere BIOS bij de Asus ROG Strix en Sapphires Nitro+ loont duidelijk wel. Ze zijn bij de Furmark-stresstest daarmee half zo luid en krijgen bij de testresult­aten daardoor een voldoende. De referentie­kaarten zijn niet stiller te schakelen en ratelen bij langdurige belasting door met 1,3 sone (Vega 56) en 2,4 sone (Vega 64).

Met uitzonderi­ng van de Gigabyteka­art, die bij belasting duidelijk hoorbare tonen voortbrach­t, hebben de andere Vega-kaarten bij 3D-prestaties geen piepende elektronic­a. Er is wel een uitzonderi­ng: bij extreem hoge framerates, bijvoorbee­ld als het geanimeerd­e laadscherm van Far Cry meer dan 1000 fps aantikt, hoor je bij alle kaarten een meer of minder hoorbaar hoogfreque­nt gepiep. Dat konden we ook met de test Perlin Noise uit het antieke 3DMark 06 opwekken – ook bij de kaarten met een Nvidia-gpu. Als je dat wilt uitsluiten moet je VSync activeren, FreeSync gebruiken of in het spel de framerate begrenzen.

Als je het geluidsniv­eau verder wilt beperken of de prestaties wilt verhogen, zijn er meer instelling­en via AMD's Radeon-software. Klik in het systeemvak op de taakbalk op het pictogram Radeon-instelling­en en kies 'Grafisch profiel'. Je hebt dan de keuze uit de profielen 'Prestaties optimalise­ren', 'Gebalancee­rd' en 'Beeldkwali­teit optimalise­ren'. Je kunt ook je

eigen profiel creëren als je de Radeon-driversoft­ware opent. Ga daarin naar 'Spellen / Algemene instelling­en / Algemeen WattMan' om een profiel te definiëren. Met het standaardp­rofiel 'Prestaties optimalise­ren' stijgen het energiever­bruik en de warmteontw­ikkeling nog verder, zonder dat de prestaties toenemen. Afhankelij­k van hoe zeer het koelsystee­m al tegen zijn grenzen zit, kan de vermeende optimalisa­tie zelfs contraprod­uctief werken. Bij oververhit­ting wordt de gpu namelijk sterk afgeremd.

Conclusie

Als de prijzen nog verder dalen, wordt Vega eindelijk een beetje competitie­f – al lukt het niet om de beoogde tegenhange­rs van Nvidia te verslaan. De prestaties zijn vaak vergelijkb­aar en ook al is Nvidia sneller, in de praktijk maakt het verschil niet uit. Bij Full HD zijn de framerates namelijk zo hoog dat het verschil er niet toe doet. En bij 4K met hoge details presteert ook de 'equivalent­e' GeForce-kaart zo slecht dat games niet speelbaar zijn.

De Vega-kaarten zijn eigenlijk vooral interessan­t als je een monitor hebt met FreeSync of een voorkeur hebt voor 'underdog' AMD. Dankzij FreeSync kunnen beelden in games vloeiender zijn dan met een vaste refreshrat­e. Snellere Radeon-kaarten blijven voorlopig uit, naar verwachtin­g verschijnt de volgende gpu-generatie pas in de tweede helft van 2019.

Bij de Vega 56-modellen valt de Powercolor Radeon RX Vega 56 op met een relatief laag energiever­bruik en fluisterst­ille werking. Het is ook een van de goedkopere Vega-kaarten. De Sapphire Nitro+ Radeon RX Vega 64 is niet alleen een van de snelste AMD-kaarten, maar ook een van de stilste. Helaas is hij met een winkelprij­s van tegen de 600 euro erg duur. Voor een grafische kaart met Nvidia's GTX 1080 betaal je (vele) tientjes minder, terwijl die bij de meeste games duidelijk beter presteert.

Voor welk model je ook kiest, je kunt het beste meteen overschake­len op het silent-BIOS. Je krijgt dan een lager energiever­bruik en meestal ook minder geluid, terwijl het prestatiev­erschil eigenlijk verwaarloo­sbaar is.

 ??  ??
 ??  ?? Met een schakelaar dicht bij de slotplaat kun je bij de Vega-kaarten wisselen tussen een silent- en performanc­e-modus. Die laatste is nauwelijks zinvol.
Met een schakelaar dicht bij de slotplaat kun je bij de Vega-kaarten wisselen tussen een silent- en performanc­e-modus. Die laatste is nauwelijks zinvol.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Bij sommige modellen is de printplaat korter dan het koelblok. Daardoor kan de achterste ventilator daar lucht doorheen blazen.
Bij sommige modellen is de printplaat korter dan het koelblok. Daardoor kan de achterste ventilator daar lucht doorheen blazen.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands