Ik heb niets met feiten
Een gemiddeld vrijdagmiddagborrelgesprek met collega's is vaak alleen wat slap geouwehoer over het kwaad dat Facebook heet of over de grote dataverzamelaar Google die alles van je weet. Dat soort gesprekken ben je op de weg terug naar huis meestal alweer vergeten. Voor gesprekken tijdens de derde helft op zaterdag in de sportkantine geldt vaak hetzelfde.
Maar voor internet geldt dat niet: daar blijven standpunten met een redelijkheidsgehalte van bijna nul net zo goed rouleren als ware feiten – voor elke mening is er wel iemand die ervoor staat te applaudisseren. Als je daar geduldig en met feiten onderbouwd een tegenargument probeert te geven, krijg je in het beste geval uiteindelijk een reactie in de vorm van "ja, je hebt misschien een punt, maar desondanks ...".
Meestal bereik je dat niveau pas na flink wat heen en weer getyp, en daarna verzandt het geheel dan vaak al snel in de meest 'creatieve' beledigingen en treedt de wet van Godwin in werking. Die wet stamt al uit 1990 en houdt in dat naarmate een discussie langer duurt, de kans dat er een vergelijking met Nazi's of Hitler wordt gemaakt 1 nadert.
Maar tegenwoordig zijn er nog twee aspecten die een gefundeerde mening in de weg staan. Ten eerste is dat het principe van WYSIATI – What You See Is All There Is. Een mening wordt gebaseerd op de argumenten die op dat moment op tafel liggen, zonder verder te kijken of er wellicht nog andere aspecten een rol zouden kunnen spelen en van invloed kunnen zijn.
Ten tweede is het op dit moment moeilijk om een mening goed te onderbouwen omdat de feiten waarop je dat zou moeten baseren van twijfelachtige komaf kunnen zijn. Er blijkt bijvoorbeeld een markt te zijn voor fake-berichten op Facebook, die kunnen worden gekocht en waar dan inkomsten uit te halen zijn met advertenties er omheen.
We willen nieuwe ontwikkelingen natuurlijk kritisch blijven bekijken. Het is bijvoorbeeld maar de vraag of je privacy moet willen opofferen om criminaliteit beter te kunnen bestrijden. En of je het tolereert dat banken van alle betalingen die je niet contant doet precies weten waar je je geld aan uitgeeft. Maar zorg er daarbij wel voor dat je weet waar het over gaat en dus waar je het over hebt. Een mening is iets wat je eerst moet vormen om te kunnen hebben. Daar gebruik je verschillende bronnen en invalshoeken voor. Je moet je dus eigenlijk kwalificeren om kritiek te mogen hebben – of dat nou positief of negatief is.
Tegenwoordig is het echter vaak gebruikelijk om een mening op de onderbuik te baseren in plaats van op feiten, en dat dan van de hoge toren te blazen als zijnde de waarheid. Dan is er altijd wel een platform te vinden waar je die mening kwijt kunt of waar je medestanders vindt. Dan lijkt het vaak alsof de ophaalbrug voor tegenstanders wordt opgehaald en de mening zich verschanst achter een cordon van gelijkgestemden.
Het halsstarrig vasthouden aan een mening heeft al vaker tot historische missers geleid. De aarde bleek uiteindelijk bijvoorbeeld niet het middelpunt van het heelal. En je viel er ook niet vanaf als je te dicht bij de rand kwam – want die bleek er helemaal niet te zijn.
Meningen zijn net als spijkers: hoe harder je erop slaat, des te vaster ze gaan zitten. Tegen een vaststaande mening helpen de meest relevante feiten dan ook helemaal niets.
Maar in de Middeleeuwen constateerde de Italiaanse dichter Fransesco Petrarca in een brief aan keizer Karel IV al: "Meningen veranderen geen feiten".
Gelukkig is er c't nog.
Noud van Kruysbergen