UEFI: Windows en Linux naast elkaar
Windows en Linux via UEFI parallel installeren
Ruimte vrijmaken, Linux installeren, klaar. Op veel Windows-pc's is een parallelle installatie van Linux echt zo eenvoudig. Je kunt Linux zelfs probleemloos verwijderen als het niet bevalt, zolang je maar op een paar details let.
Opstarten met UEFI is een zegen voor gebruikers die Windows en Linux parallel willen installeren. Dankzij UEFI start elk besturingssysteem volkomen onafhankelijk van het andere. Je kunt er dus een opnieuw installeren, bijwerken of verwijderen zonder de andere te beïnvloeden. Ondanks deze voordelen zijn er ook bij dual-boot met UEFI toch enkele struikelblokken, vooral als de BIOS-compatibiliteitsmodus CSM (Compatibility Support Module) in het spel is. Met wat voorzichtigheid kun je veel problemen echter prima omzeilen. Het is daarbij handig om wat bekend te zijn met de interactie tussen UEFI en Linux, zoals behandeld in de artikelen op pagina 124 en 130. De parallelle installatie van klassiek startende besturingssystemen (bijvoorbeeld met CSM) laten
we in dit artikel achterwege om het eenvoudig te houden. Daarom is dit artikel van toepassing op Windows 8 en hoger, de versies waarmee UEFI echt is doorgebroken in de pc-wereld.
Het basisprincipe
Het is niet moeilijk een Linux-distributie zoals Fedora, Linux Mint of Ubuntu te installeren op een desktop-pc of notebook waarop Windows al geïnstalleerd staat. Maak eerst een back-up van je gegevens. Leg ook alles klaar om indien nodig Windows en alle toepassingen te herstellen. Dat je alle gegevens verliest bij het installeren van Linux is overigens uiterst onwaarschijnlijk, maar de ervaring heeft geleerd dat hard- en software niet altijd doen wat ze moeten doen. Wapen je dus voor het geval dat, bijvoorbeeld met een imager zoals c't WIMage (zie link onderaan dit artikel.
Voordat je aan Linux begint, moet je nog naar de functie 'Snel opstarten' van Windows kijken. Die zorgt ervoor dat Windows tijdens het afsluiten stiekem in een slaapstand gaat, wat bij gebruik van meerdere besturingssystemen kan leiden tot beschadigingen aan het bestandssysteem en gegevensverlies. Als Windows weer wakker wordt, weet het misschien niet dat je in de tussentijd met Linux iets in het bestandssysteem hebt veranderd. Schakel daarom 'Snel opstarten' (Fast Startup) uit door bij het Configuratiescherm via 'Systeem en beveiliging' naar de opties voor energiebeheer te gaan. Klik links op 'Het gedrag van de aan-/uitknoppen bepalen' en vervolgens op de blauwe tekst 'Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn' in de bovenste helft van het venster. Deselecteer nu het selectievakje 'Snel opstarten inschakelen'.
Vervolgens maak je ruimte voor Linux door Windows Schijfbeheer te openen en een van de partities te verkleinen. 15 tot 20 GB is genoeg voor gewone Linux-distributies, 10 is meestal al ruim voldoende, maar dan is er snel te weinig ruimte voor gegevens of aanvullende software. Maak nu het Linux-installatiemedium zoals de distributeur in de documentatie aangeeft. Start op van dat medium. De Linux-installer die dan start, herkent als het goed is de vrije ruimte en stelt voor Linux parallel te installeren. Dit voorstel kun je accepteren.
Als je liever handmatig partitioneert, dan is één detail belangrijk: bepaal bij de door Windows gemaakte EFI System Partition (ESP) het mount-punt /boot/ efi. Deze soms gewoon 'EFI Partition' genaamde ESP mag je in geen geval formatteren of wissen want hij bevat de EFI-loader waarmee Windows opstart. Gewoonlijk is de ESP 100 MB groot. Sommige pc-fabrikanten geven de met FAT-geformatteerde partitie echter meer ruimte.
Voor pc's die af fabriek met Windows geleverd zijn, hoef je bij de UEFIinstallatie verder nergens op te letten. Na het installeren verschijnt dan bij de volgende keer opstarten het menu van de opstartmanager GRUB, zoals je dat kent van klassiek opstartende dual-boot-setups. Behalve de betreffende distributie biedt dat ook Windows aan. Je kunt het besturingssysteem van Microsoft echter ook volledig onafhankelijk van de geïnstalleerde Linux starten, door de bootingang voor Windows in het boot-menu (BIOS Boot Select, BBS) van het UEFI BIOS te selecteren of het een hogere prioriteit te geven in de opstartvolgorde van de BIOS-instellingen. Die methode dien je te gebruiken tijdens belangrijke Windowsupdates (zoals een upgrade-installatie), omdat Windows bij dergelijke gelegenheden af en toe struikelt bij opstarten via het tussenstation GRUB. In de BBS en de BIOS-instellingen vind je ook UEFIboot-ingangen voor je Linux-installatie. Je kunt deze gebruiken om Linux te starten als Windows zich naar voren heeft gedrongen in de opstartvolgorde en GRUB passeert.
Valkuilen
Helaas ben je dan nog niet klaar, want er zijn veel mitsen en maren die we in de korte beschrijving hierboven voor een beter begrip maar even hebben overgeslagen. Het is bijvoorbeeld bij sommige pc's niet zo eenvoudig om de BIOS-instellingen of BBS op te roepen. Moderne BIOS-set-ups kunnen erg snel starten en geven soms ook geen idee van de vereiste toetsen. Dankzij UEFI is dat echter niet zo'n probleem, omdat je dat ook vanuit het besturingssysteem kunt regelen.
Bij Windows 10 kan dat door de SHIFT-toets ingedrukt te houden terwijl je het besturingssysteem via het startmenu opnieuw opstart. Windows wordt vervolgens afgesloten, maar er verschijnt eerst het eenvoudige menu 'Kies een optie'. Via het item 'Een apparaat gebruiken' specificeer je hier met welke UEFI-boot-ingang het BIOS bij de volgende systeemstart moet opstarten. Daar hoort je stick of de dvd voor de Linux-installatie te verschijnen. Bij sommige pc's mislukt die poging echter wegens bugs in het BIOS. Ga in dat geval terug naar het hoofdmenu van het dialoogvenster bij het afsluiten van Windows. Daar kun je het systeem vragen via 'Problemen oplossen / Geavanceerde opties / Instellingen voor UEFI Firmware' om bij de volgende start de BIOS-instellingen te openen, zodat je de opstartvolgorde kunt aanpassen.
Opstartmethode
De belangrijkste stappen voor dual-boot met Linux die we in het begin genoemd hebben, hebben uitdrukkelijk betrekking op 'met Windows geleverde pc's'. Bij desktops en notebooks van grote fabrikanten is Secure Boot altijd actief bij levering. Je weet dan zeker dat zowel het geïnstalleerde Windows als het installatiemedium voor Linux gegarandeerd opstarten via UEFI.
Dat voorkomt veel problemen die de BIOS-compatibiliteitsmodus (CSM) met zich meebrengt. Die kan alleen actief zijn als Secure Boot is gedeactiveerd. Secure Boot creëert zelf echter ook problemen, want daardoor starten alleen Linux-distributies die voor Secure Boot zijn ontworpen. Dat geldt voor de bovengenoemde, maar niet voor Debian GNU/ Linux en Arch Linux. Zoals al gezegd op pagina 125 moet je Secure Boot daarom uitschakelen bij de BIOS-instellingen om dergelijke distributies te installeren.
Als je Secure Boot uitschakelt, moet je ergens anders weer goed op letten. Dat moet je ook als iemand aan de BIOSinstellingen heeft gezeten, de pc afkomstig is van een kleine fabrikant of als je hem zelf in elkaar hebt gezet. In dergelijke gevallen is de CSM misschien actief of wordt hij automatisch geactiveerd door het UEFI-BIOS. Dat kan gevaarlijk zijn bij de installatie van een ander besturingssysteem, want voor een probleemloze parallelle installatie moeten alle besturingssystemen beslist opstarten met dezelfde bootmethode. Zoals als je in het kader kunt lezen, kun je het BIOS daarom het beste zo instellen dat het maar één manier van booten gebruikt.
UEFI Secure Boot beschermt je tegen de problemen bij dual-boot die samenhangen met
de CSM
Bij sommige BIOSsen is het echter moeilijk of onmogelijk om slechts één manier van opstarten te activeren als je Secure Boot uitschakelt. Je kunt je dan behelpen door bij het starten van het installatiemedium de ingang te kiezen die de gewenste opstartmethode gebruikt. Meestal herken je die aan de tekst 'UEFI', die voorafgaat aan de naam van de betreffende gegevensdrager. Als beide opstartmethoden actief zijn, moet je voor het begin van de installatie controleren of de installer echt op de gewenste manier gestart is.
Als het opstarten via UEFI vanaf de usb-stick of dvd niet werkt, start het BIOS die misschien via CSM zonder iets te zeggen. Een installer die via CSM is gestart kan echter alleen een klassiek startende Linux installeren, en dat wil je voorkomen als de geïnstalleerde Windows via UEFI opstart.
Verkleinen
In de korte beschrijving aan het begin hebben we Windows Schijfbeheer aangeraden om ruimte vrij te maken, omdat Microsofts besturingssysteem zelf het beste weet wat er allemaal speelt. Op sommige systemen kun je de partitie waarop Windows zich bevindt echter hoogstens met de helft verkleinen. Deze beperking kun je met trucs elimineren of omzeilen (zie c't 5/2018, p.104). Een ander alternatief is om de benodigde ruimte voor Linux vrij te maken met de installatieroutines van de Linux-distributie. Of je neemt een partitioneringsprogramma zoals Gparted, dat wordt geleverd met Ubuntu en vele andere live-Linuxen.
Bij veel pc's werkt de beschreven manier van installeren ook als je de door Windows en Linux gebruikte partities versleutelt met de standaardprogramma's van de besturingssystemen (BitLocker, respectivelijk DM-crypt/cryptsetup). De moderne Linux-distributies ondersteunen de BitLocker-versleuteling echter niet van huis uit, dus kun je van daaruit geen door Windows versleutelde partities benaderen. Ook ligt er een struikelblok op de loer bij media met ondersteuning voor de Opal Storage Specification, omdat Bitlocker daar de versleutelingsfunctie van dat medium gebruikt. Linux kan echter niet goed overweg met Opal, waardoor elke toegang in het versleutelde gebied een korte wachttijd vraagt. Distributies hebben dan in plaats van een paar seconden soms een of twee minuten nodig om te starten. Ook het installeren van updates en het installeren van de distributie kost veel meer tijd.
Installatievolgorde
De oude wijsheid 'eerst Windows installeren, dan Linux' is dankzij UEFI grotendeels passé. Maar als je niet zo bekend bent met UEFI en de stappen die betrekking hebben op het opstarten, kun je het beste nog steeds in de bekende volgorde installeren. De Windows-installatie zorgt er automatisch voor dat er wordt gepartitioneerd met GPT. Die volgorde zorgt er ook voor dat er later standaard met GRUB gestart wordt, wat veel gebruikers op prijs stellen. Bij het installeren van Windows op een lege schijf is het echter het beste om ruimte te laten voor Linux, zodat je later geen ruimte hoeft vrij te maken. Daarvoor geef je gewoon tijdens de installatie van Windows de partitie voor Windows de gewenste grootte. Bevestig de waarschuwing dat er meer partities nodig zijn voor de installatie van Windows, dan maakt de installer die automatisch aan.
Wat opruimen betreft: als je Linux op een gegeven moment kwijt wilt, hoef je niet meer eerst de opstartcode van Windows te herstellen voordat je de Linuxpartities verwijdert. Bij klassiek dual-booten zonder UEFI (bijvoorbeeld met CSM) moet dat, omdat na het verwijderen van de Linux-partitie de opstartmanager GRUB niet langer werkt en je Windows niet meer kunt starten. Dat kan je ook overkomen bij dual-boot met UEFI. Maar dat is dan verder geen probleem, omdat je Windows gewoon via zijn eigen UEFIingang kunt starten. Omdat BIOS-versies soms de mist ingaan, kun je de UEFIbootingang voor Windows het beste testen voordat je Linux verwijdert. Plaats die in de opstartvolgorde vooraan en start opnieuw. Als GRUB dan niet verschijnt, kun je de partities van Linux verwijderen, omdat Windows volledig onafhankelijk start. UEFI beschermt je dus tegen een valkuil bij klassiek booten, waaruit veel gebruikers zich maar met moeite konden bevrijden. (mdt)