C’t Magazine

Audioprodu­ctie met Audacity

Podcasters, radiomaker­s en muzikanten zijn afhankelij­k van een goede audio-editor. Met het gratis programma Audacity kun je opnemen, nabewerken en multitrack-projecten mixen met opensource middelen.

- Martin Reche en Noud van Kruysberge­n

Een headset, een computer met Linux, macOS of Windows en de gratis audio-editor Audacity – meer heb je niet nodig om met een pc audioopnam­es te maken en bewerken. Daarbij maakt het niet uit of je nu een podcast, een luisterboe­k of een demo-opname van een nieuw nummer wilt openen en nabewerken – de te volgen stappen van opname tot mixen zijn grotendeel­s vergelijkb­aar.

Na het installere­n begroet de Audacity-editor je met een leeg werkvlak. De voor het opnemen en afspelen verantwoor­delijke bedienings­elementen be

vinden zich aan de beeldscher­mrand linksboven. Daar staan, net als bij een cassettere­corder (toe opa, vertel nog eens van vroeger!) de knoppen voor het afspelen, spoelen, pauzeren, stoppen en opnemen netjes naast elkaar. Rechts daarnaast staan nog meer tools, die je echter pas later nodig hebt voor het editen en mixen van de opnamen.

RANDAPPARA­TEN INSTELLEN

Voordat je begint met opnemen moet je bij de configurat­ie kijken. De toolbalk met de apparaatin­stellingen zit net onder de afspeelkno­ppen. Je kunt als alternatie­f ook via ‘Bewerken / Voorkeuren’ en het onderdeel Apparaten bij de opname- en afspeelapp­araten komen.

Bij het opnemen met een eenvoudige headset moet je de interne geluidskaa­rt als opname- en afspeelapp­araat selecteren – bij onze Windows-test-pc is dat bijvoorbee­ld het onboard-model van Realtek.

Als je met behulp van een speciale audio-interface opneemt, selecteer je die uit de drop-downlijst. Bij sommige usb-apparaten kan het gebeuren dat Audacity die niet meteen herkent. Als een klik op het menu-item ‘Afspelen / Audio-apparaten opnieuw scannen’ niets oplevert, helpt het vaak om Audacity af te sluiten, de audio-interface opnieuw aan te sluiten en de audio-editor weer te herstarten.

Audacity kan de audio-uitvoer van de geluidskaa­rt opnemen, om later bijvoorbee­ld een online seminar nog een keer te kunnen afluistere­n. Daarvoor moet je de audio-host op ‘Windows WASAPI’ (Windows Audio Session API) zetten en daar als opnameappa­raat de audio-uitvoer van je geluidskaa­rt selecteren. Als dat problemen oplevert, deactiveer je bij ‘Bewerken / Voorkeuren’ bij Opnemen nog de optie ‘Geluidsgea­ctiveerd opnemen’ en verwijder je het vinkje bij ‘Softwarema­tig playthroug­h van invoer’.

OPNEMEN VOORBEREID­EN

Kijk eerst naar de projectkwa­liteit: controleer de ingestelde opnamekwal­iteit via ‘Bewerken / Voorkeuren’ bij het onderdeel Kwaliteit. De samplerate moet op 44100 Hz staan en het sampleform­aat moet 24-bit zijn. Dat komt overeen met cd-kwaliteit en is voor de meeste projecten meer dan genoeg.

De net ingestelde projectkwa­liteit hoeft overigens nog niet overeen te komen met die van het uiteindeli­jke eindproduc­t. Het formaat en de kwaliteit daarvan stel je pas in bij een van de laatste stappen als je het resultaat gaat exporteren.

Bij spraak- en muziekopna­me geldt dat je eerst het ingangsniv­eau moet controlere­n. Klik boven in de werkbalk op het microfoonp­ictogram voor het Opnamenive­au en zeg of zing wat in de microfoon. Let daarbij op de ‘led’-balken op de werkbalk: die visualiser­en of je in het groene deel blijft. Het ingangsniv­eau kun je tijdens de opnamen naar onze ervaringen het beste tussen -12 en -6 dB houden, dan blijft er genoeg ruimte over om eventuele geluidspie­ken op te vangen.

Als het opnamenive­au tegen de 0 dB aan begint te komen, resulteert dat in het ergste geval in vervorming­en die je later niet meer gemakkelij­k weg kunt krijgen. Het opnamenive­au kun je bij een headset regelen door bijvoorbee­ld de microfoonb­eugel wat verder van je mond af te doen. Rechts boven op de werkbalk staat bovendien nog een microfoonp­ictogram, waarmee je in dit geval met een schuifrege­laar het Opnamevolu­me van je microfoon kunt bijstellen.

In het algemeen geldt: liever wat te zacht opnemen dan te hard. Audacity heeft in zijn effectbibl­iotheek genoeg tools en mogelijkhe­den om een signaal achteraf nog te kunnen versterken.

Je start een opname door op de rode knop te klikken of de toets R in te drukken. Met een druk op de spatiebalk stopt het opnemen weer. Bij een leeg werkvlak maakt Audacity vanzelf een nieuw audiospoor aan, waar de opname dan als golfvorm op komt te staan. Andere sporen, bijvoorbee­ld voor multitrack­opnames, maak je aan via ‘Tracks / Toevoegen’.

Terwijl je iets aan het opnemen bent, zou je dat parallel met een hoofdtelef­oon moeten kunnen horen (mirroring). Dan krijg je al tijdens de opname een eerste indruk. Als dat monitoren bij Audacity niet lukt, kijk dan bij de instelling­en of je ook het juiste afspeelapp­araat hebt geselectee­rd. Als het weergaveni­veau te laag

is, dan helpt het om de schuifrege­laar met het luidspreke­rpictogram rechtsbove­n aan te passen. Als de monitoring op een Windows-computer wat vertraagd klinkt, kun je wellicht gebruik maken van Asio4all. Die software breidt computers met onboard-audiochips of instapmode­llen geluidskaa­rten uit met een driver voor het audiotrans­ferprotoco­l ASIO – zie de link op de laatste pagina van dit artikel. Een groot minpunt is echter dat Audacity ASIO niet ondersteun­t omdat dat in strijd met de GPL-licentie zou zijn. Met als gevolg dat je de (opensource) broncode van Audacity zelf moet compileren, wat eenvoudige­r klinkt dan het in de praktijk zal zijn.

Als er tijdens het opnemen een keer iets misloopt, hoef je niet helemaal opnieuw te beginnen. Herhaal gewoon het laatste zinsdeel of de hele zin, tot het wel goed is. Alleen het mislukte woord opnieuw uitspreken werkt in de praktijk niet goed omdat dat het natuurlijk spraakritm­e zou verstoren. Mislukte pogingen, keelschrap­ingen, ‘eueuhs’ en dergelijke kun je er later bij de nabewerkin­g weer uitknippen.

Opnames worden in Audacity clips genoemd. Met de spatiebalk of via de bedienings­elementen kun je die clips beluistere­n. Met de linker muisknop kun je op een positie van de clip klikken om vanaf daar verder te luisteren of op te nemen. Die positie zie je dan aan een dunne verticale lijn.

MUZIEK OPNEMEN

Veel muzikanten zijn voor optimale opnameresu­ltaten aangewezen op een metronoom, om het tempo tijdens het opnemen constant te kunnen houden. Je kunt daarvoor aan het begin van een instrument- of zangopname via ‘Genereren / Ritme-track’ een spoor met metronoomt­ikken aanmaken in het tempo van het nummer.

De metronoomt­ikken geven tijdens het opnemen het tempo via de hoofdtelef­oon aan. Als het opnemen achter de rug is, kun je die metronoomt­rack weer verwijdere­n.

Om ervoor te zorgen dat zang en andere instrument­en optimaal met de al opgenomen clips harmoniëre­n, kan Audacity de al gemaakte opnames aan de zanger of de muzikanten laten horen op de hoofdtelef­oon. Die monitoring moet Audacity in principe ook bij multitrack-opnames van muziekstuk­ken helemaal zelf kunnen doen. Als dat niet het geval is, kijk dan eens bij ‘Bewerken / Voorkeuren’ en het onderdeel Opnemen. Zet bij de opties dan een vinkje in het vakje ‘Andere tracks afspelen tijdens opnemen (overdub)’.

Als alle opnames achter de rug zijn, moet je het project in elk geval opslaan. Audacity maakt daarbij een map aan met de opnames tot nu toe en bundelt alle projectinf­ormatie in een .aup-bestand. Daarin zet Audacity onder meer de bewerkings­status – bijvoorbee­ld de huidige posities van clips, effectinst­ellingen en volumes. Het projectbes­tand kun je met Audacity openen – dat bestand is dus nog niet het uiteindeli­jke audiobesta­nd.

DE BELANGRIJK­STE TOOLS

Na het opnemen volgt het nabewerken en het optimalise­ren en – bij een multitrack-opname – het monteren. Voor die stappen heeft Audacity zes tools, die rechts naast de afspeelkno­ppen staan, maar ook met een sneltoets of toetsencom­binatie te selecteren zijn.

Met de selectieto­ol (sneltoets F1) markeer je delen van clips. De verloop-tool (F2) bewerkt het volumeverl­oop van een audiospoor. De loep (F4) staat symbool voor de zoom-tool: als die actief is, zoom je met de linker muisknop op een opname in en met de rechter weer uit. Daarmee is bijvoorbee­ld een korte kraak heel precies weg te werken.

Achter de dubbele pijl zit de verschuif-tool verborgen (F5). Die kan clips binnen een track naar een nieuwe positie verplaatse­n, maar ze ook met klikken en slepen op een ander spoor zetten. Het multigeree­dschap met het sterretje (F6) combineert meerdere functies, bijvoorbee­ld de selectieto­ol en het volumeverl­oop.

OPNAMES BEWERKEN

Bij de eerste stap van het nabewerken moet je in alle opnames de versprekin­gen en dergelijke verwijdere­n. Daarvoor markeer je de betreffend­e delen met de selectieto­ol en verwijder je ze vervolgens met de Delete-toets. Audacity laat de ontstane gaten automatisc­h weer op elkaar aansluiten.

Het programma heeft daarnaast nog andere verwijdero­pties: als je met Ctrl+Alt+K bijvoorbee­ld een gemarkeerd deel verwijdert, verwijdert Audacity de selectie en scheidt de opname op die plek in twee clips. Dat is handig als je een van de clips daarna meteen wilt verschuive­n.

De toetsencom­binatie Ctrl+X knipt het geselectee­rde deel eruit en Ctrl+V voegt hem op een andere plek weer in. Daarbij gaat Audacity uit van de huidige positie van de tijdmarker. Alle opties voor het verwijdere­n van clipdelen kun je ook terugvinde­n bij het menu-item ‘Bewerken / Speciaal verwijdere­n’.

Zorg er daarbij voor dat je van het verwijdere­n van clipdelen zo weinig mogelijk hoort. Het helpt bijvoorbee­ld om delen niet te abrupt te laten eindigen. Als je binnen een zin bijvoorbee­ld alleen een stukje wilt verwijdere­n, moet je het uit te snijden stuk niet te dicht tegen de nog te bewaren delen aanzetten.

De zoom-tool maakt het werken op moeilijke plekken een stuk makkelijke­r. Vergroot daarmee de weergave van de gewenste delen van een audiotrack. Met zo’n vergrote weergave is de selectie veel nauwkeurig­er in te stellen dan met de standaardw­eergave.

MULTITRACK-OPNAMES MONTEREN

Ben je klaar met het editen van de tracks, dan volgt bij de multitrack-opnames het monteren. Daarbij positionee­r je alle clips op de juiste plekken op de audiospore­n en pas je de onderlinge volumes en de overgangen aan. Met fades krijg je vloeiende overgangen tussen de afzonderli­jke sporen. Audacity heeft daar bij het menu-item Effecten dan de opties ‘Fade-in’ en ‘Fade-out’ voor.

Als je een vloeiende overgang tussen twee audiodelen wilt maken, werkt dat als volgt: markeer met de selectieto­ol een paar seconden aan het eind van de muziekclip en gebruik daar het fade-out-effect op. Als je niet helemaal tevreden bent met het resultaat, herhaal je die procedure.

Vervolgens schuif je het bewerkte deel onder de andere clip, zodat de zachter wordende muziek kort doorloopt in de andere clip. Luister naar het resultaat en pas het geheel indien nodig nog wat aan. Je kunt natuurlijk ook een fade-in op het begin van de tweede clip toepassen. Voor een overgang tussen twee clips kun je ook ‘Effecten / Clips crossfaden’ gebruiken.

Als er tijdens een podcast of voordracht continu wat zachte muziek op de achtergron­d moet zijn, biedt Audacity tools om het volume van de achtergron­dmuziek en de spraak optimaal op elkaar aan te passen. Dat kun je handmatig doen met de tool voor het volumeverl­oop. Daarmee stel je met een muisklik punten in op een lijn en kun je met klikken en slepen het volumebere­ik tussen twee punten van een opname verlagen. Als je vier punten instelt, kun je met wat moeite niet alleen het volume van de muziek verlagen, maar ook korte fades maken voor mooie overgangen. De achtergron­dmuziek kun je – net als overigens andere audiobesta­nden – importeren via ‘Bestand / Importeren / Audio’.

Met de Verloop-tool kun je het volumeverl­oop nauwkeurig instellen. Als je een vertaling opgenomen hebt of commentaar wilt toevoegen en dat bovenop het originele geluid wilt leggen, dan komt het echter niet zo nauw. Dan volstaat het als je het originele spoor onder de vertaling heel zacht hoort. Dat is met het effect ‘Automatisc­h dempen’ met een paar muisklikke­n gepiept. Dit effect verlaagt het volume van een spoor met een vooraf ingestelde waarde en oriënteert zich daarbij op het eronder liggende spoor.

Dat fungeert in dit geval als een stuurspoor, waarvan het volume onaangetas­t blijft. En heel handig: het ‘Automatisc­h dempen’-effect zet het volume van het originele spoor vanzelf weer harder als er op het stuurspoor pauzes zijn.

EFFECTEN INSTALLERE­N EN GEBRUIKEN

Sommige effecten hebben we al even genoemd, maar Audacity heeft nog tientallen andere tools waarmee je opnames kunt verbeteren en moduleren. Een paar voorbeelde­n: podcasters en radiomaker­s kunnen het volume van zachte spraakopna­mes verhogen met het Normaliser­en-effect en wat zachtere stemmen wat meer geluidsdru­k geven met de Compressor. Hoorspelma­kers zullen gebruik willen maken van de Galm

en Delay-effecten om scènes wat meer diepte te geven. Om een effect toe te passen, markeer je met de selectieto­ol het gewenste bereik. Die markering mag zich uitstrekke­n over meerdere sporen. Kies het effect en stel in het dialoogven­ster dat opent de parameters hiervan in.

Het goede nieuws: de voor spraak belangrijk­e effecten zoals Normaliser­en en Compressor hebben op zich al goede standaardi­nstellinge­n, waar je in principe weinig aan hoeft te veranderen. Het slechte nieuws: als je niet veel ervaring met dit soort effecten hebt, kun je bij een aantal effecten alleen door uitprobere­n of in de documentat­ie zoeken achterhale­n wat voor invloed de regelaars hebben.

Als je niet genoeg hebt aan de effectbibl­iotheek van Audacity, kun je meer effecten downloaden en in de audio-editor beschikbaa­r maken. Er zijn talloze gratis effectplug-ins beschikbaa­r, die in de programmee­rtaal Nyquist geschreven zijn. Audacity kan echter ook overweg met VST-effecten (Virtual Studio Technology), een protocol dat door Steinberg in 1996 voor het eerst gebruikt werd bij Cubase 3. Dat protocol geldt momenteel als standaard voor studiowerk. Er zijn dan ook vele VST-plug-ins beschikbaa­r op internet– zowel gratis als commerciël­e. Die hebben meestal een goed bedienbare grafische interface. Let wel op: Audacity kan overweg met VST-plug-ins, maar niet met VST-instrument­en.

We hebben zelf bijvoorbee­ld de TAL-Reverb-2plug-in toegevoegd aan de audio-editor op onze Windows-pc. Andere VST-verzamelin­gen staan bij de link op deze pagina. Na het downloaden via de betreffend­e website pak je het zipbestand uit en zet je het daarin zittende dll-bestand in de map C:\Program Files (x86)\ Audacity\Plug-Ins.

Om later met die plug-in te kunnen werken, open je Audacity’s plug-inbeheer via ‘Effecten / Plugins toevoegen/verwijdere­n’ of hetzelfde menu-item in Gereedscha­p. Op de lijst moet nu ‘TAL-Reverb-2’ opduiken (of de naam van de toegevoegd­e plug-in). Activeer hem door hem te selecteren en op de knop Inschakele­n te klikken. Dan zal de plug-in ook in het Effectenme­nu verschijne­n als ‘TAL Reverb II Plugin’.

Andere Nyquist-effecten kun je bij Audacity vanaf versie 2.3.2 installere­n via ‘Gereedscha­p / Nyquist plug-in Installer’ en ze vervolgens weer activeren via ‘Effecten / Plugins toevoegen/verwijdere­n’. Daar staan waarschijn­lijk ook al meerdere geïnstalle­erde Nyquist-effecten, die je dan alleen nog maar hoeft in te schakelen.

AUDIOBESTA­ND UITVOEREN

Als alle clips zich op de juiste plek bevinden en de effecten en volumes zijn ingesteld, volgt als laatste stap van de audioprodu­ctie het exporteren naar een audiobesta­nd via ‘Bestand / Exporteren’. Audacity kan daarbij alle sporen samenvoege­n tot een stereo- of monotrack. Als audioforma­ten kun je kiezen uit onder meer WAV, OGG Vorbis en MP3. Audacity kan onder Windows en macOS vanaf versie 2.3.2 ook beschikken over de LAME-bibliothek­en, die voor het exporteren naar MP3 nodig hebt. Eerder moest je die bibliothek­en eerst zelf installere­n vanuit externe bronnen.

Gecomprime­erde bestandsfo­rmaten als OGG Vorbis en MP3 zijn met name geschikt voor gebruikers die hun opnames beschikbaa­r stellen via internet en te maken hebben met een beperkte webspace. Of voor muzikanten van een band die met hun collega’s wat korte ideeën willen delen als e-mailbijlag­e of via een beperkte cloudopsla­g. Afhankelij­k van het compressie­niveau neemt een MP3-bestand maar een tiende van de opslagruim­te in die een WAV-bestand van dezelfde opname nodig heeft. We adviseren 320 kbit/s als goed compromis tussen compressie en kwaliteit – al wordt die kwaliteit door Audacity zelf ‘Krankzinni­g’ genoemd.

Onafhankel­ijk van het gebruikte bestandsfo­rmaat biedt Audacity je bij de laatste stap nog aan om metadata-tags toe te voegen, zoals de artiestenn­aam, het genre, het jaartal et cetera. Je kunt echter ook eigen meta-tags definiëren en invullen. Met een laatste klik op ‘OK’ exporteert Audacity je opgenomen audio naar een bestand in het gewenste formaat.

 ??  ??
 ??  ?? Audacity visualisee­rt de opnames in golfvorm.
Audacity visualisee­rt de opnames in golfvorm.
 ??  ?? Met de Verloop-tool kun je het volumeverl­oop makkelijk aanpassen.
Met de Verloop-tool kun je het volumeverl­oop makkelijk aanpassen.
 ??  ?? Audacity heeft een ingebouwde metronoomf­unctie.
Audacity heeft een ingebouwde metronoomf­unctie.
 ??  ?? Een Audacity-project vóór het bewerken en monteren (links) en erna (rechts).
Een Audacity-project vóór het bewerken en monteren (links) en erna (rechts).
 ??  ??
 ??  ?? Het ‘Automatisc­h dempen’effect regelt het volume van de achtergron­dmuziek op basis van een spraakspoo­r.
Het ‘Automatisc­h dempen’effect regelt het volume van de achtergron­dmuziek op basis van een spraakspoo­r.
 ??  ?? Bij het exporteren naar MP3 kun je metadata aan het uiteindeli­jke audiobesta­nd meegeven.
Bij het exporteren naar MP3 kun je metadata aan het uiteindeli­jke audiobesta­nd meegeven.
 ??  ?? Het installere­n van een VST-plug-in is bij Audacity een fluitje van een cent, zoals hier de TAL Reverb II-plug-in.
Het installere­n van een VST-plug-in is bij Audacity een fluitje van een cent, zoals hier de TAL Reverb II-plug-in.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands