Externe ssd's met usb-aansluiting
Als je enkele video’s of Office-bestanden mee wilt nemen, dan is een usb-stickje daar ideaal voor. Maar als je flink wat bestanden wilt meenemen, is een stick te traag en te duur. Dan komt een externe ssd met usb-aansluiting goed van pas.
Met USB 3.0 schrijf je de data in theorie met een snelheid van 480 MB/s naar een schijf. USB 3.1 Gen2 met Superspeed+ haalt zelfs het dubbele daarvan. Het back-uppen van belangrijke Officebestanden of het kopiëren van een videobestand voor een avondje filmkijken zou daarmee eigenlijk best snel moeten gaan. De meeste usb-sticks halen echter nog geen 100 MB/s. Dan is een externe ssd een betere oplossing.
Voor deze test hebben we zes apparaten eens goed onder de loep genomen: de Adata SD600Q, de iStorage diskAshur2 met hardware-encryptie, Kingston HyperX Savage Exo, Seagate Fast SSD, Verbatim Store ’n’ Go Portable SSD en WD My Passport Go. Van alle fabrikanten hebben we een schijf met een capaciteit van rond de 500 GB getest.
Wat aansluitingen betreft is er nogal wat variatie: op de redelijk korte, stevige kabels van de diskAshur2 en de My Passport Go zit een klassieke usb-a-stekker. Bij de andere modellen zitten usb-kabels van 30 cm, die van Seagate is zelfs 50 cm. Die lengte is met name relevant als je de schijf op een usb-c-poort van de pc wilt aansluiten. Want die zitten vaak achterop een pc en als de kabel dan te kort is, bungelt de externe ssd ergens achter je pc waar je er niet makkelijk bij kunt.
Langere kabels zijn makkelijk en goedkoop verkrijgbaar, maar je moet opletten welke aansluiting er op de ssd zit. Kingston, Verbatim en Seagate hebben een moderne c-poort, terwijl Adata een micro-usb 3.0-poort gebruiken, die als onbetrouwbaar te boek staat. Kingston en Seagate leveren hun schijven met twee kabels, waarvan een met een usb-a-stekker en de andere een usb-c-stekker heeft. Verbatim levert zijn schijf met een a-c-adapter.
Met USB 3.0 (dat ook graag USB 3.1 Gen1 wordt genoemd) haal je in theorie een maximale snelheid van 480 MB/s, terwijl de ingebouwde ssd’s dankzij de SATA-interface tot 560 MB/s kunnen halen. Alleen Kingston en Seagate gebruiken USB 3.1 Gen2 en halen daarmee het maximale tempo uit de ssd’s.
VEILIGHEID
Elk jaar raken er duizenden externe gegevensdragers kwijt, en daarmee ook de gegevens die er op zijn opgeslagen. Voor de veiligheid zou je die moeten versleutelen om te vermijden dat eventuele financiële schade ook nog gepaard gaat met imagoschade of zelfs een geldstraf voor het niet nakomen van de AVG.
Het eenvoudigst gaat dat met de diskAshur2. Als je die ssd aansluit, meldt de schijf zich pas op het systeem aan nadat je de juiste pincode op de schijf zelf hebt ingetypt. De schijf is volgens iStorage bestand tegen brute-force-aanvallen doordat na 15 mislukte pogingen de encryptiesleutel wordt vergeten. Het openbreken van de behuizing wordt bemoeilijkt doordat de behuizing in epoxy is gegoten (zie ook [1]). De eenvoudigste manier om de andere modellen veilig te houden is door ze softwarematig te versleutelen, bijvoorbeeld met VeraCrypt of 7-zip. Bedrijven met een Microsoft-omgeving kunnen BitLocker gebruiken.
SCHIJF, STICK OF SSD
Als je naar een elektronicawinkel gaat, is de kans groot dat er een grabbelbak is met goedkope usbsticks. Externe harde schijven en ssd’s zijn duurder. Maar als je naar een grotere opslagcapaciteit zoekt, dan verandert de situatie als je kijkt naar de prijs per gigabyte. De grafiek rechtsonder toont de prijzen voor usb-sticks, externe ssd’s en externe 2,5”- en 3,5”-schijven. Bovendien hebben we gekeken wat je voor een interne sata-ssd kwijt bent. Voor elke categorie kozen we vijf goedkope producten, die maximaal drie jaar oud mochten zijn. We hebben de gemiddelde prijs genomen van drie aanbieders met de scherpste prijzen.
Harde schijven zijn vooralsnog goedkoper dan ssd's. Bij modellen tot 1 TB is de prijs voor mechanische schijven nog relatief hoog, zowel bij 2,5”- en 3,5”-modellen. Vanaf 4 TB zit de prijs op ongeveer 2,5 cent per GB. Als je puur op de prijs per GB afgaat, ben je dus het beste uit met een harde schijf. Je moet je dan wel relatief lage snelheden accepteren. Usbsticks zijn alleen zinvol bij lage capaciteiten. Boven de 256 GB schieten de prijzen omhoog.
Bij externe en interne ssd’s zit de ‘sweet spot’ op 500 GB. In principe zou je ook een losse interne sata-ssd kunnen kopen en die in een usb-behuizing kunnen stoppen [2].
INTERNE SSD'S
Je kunt aan de bouwvorm vaak al zien wat er in de behuizing zit. In langwerpige modellen zoals de HyperX Savage Exo zit zeer waarschijnlijk een M.2-ssd met een SATA-aansluiting. In grotere behuizingen zoals de diskAshur2 en de Store ‘n’ Go Portable ssd zit vermoedelijk een 2,5”-SATA-ssd. Adata, Seagate en WD gebruiken een kleinere behuizing voor hun modellen, die geen directe indicatie bieden van de ssd die er in zit. Tegenwoordig zijn de printplaten in 2,5”-ssd’s een stuk kleiner dan de behuizingen die er omheen zitten, waardoor die geen directe indicatie bieden van de afmetingen van de ssd. De fabrikanten hebben hierdoor meer vrijheid om hun producten naar wens te ontwerpen.
Het was ook niet in alle gevallen mogelijk om via software te achterhalen welke ssd in een behuizing steekt. Kingston en Seagate programmeren de usb-controller op zo’n manier dat deze alleen de productnaam vrijgeeft. Je mag er van uitgaan dat de beide fabrikanten interne ssd's uit eigen huis inbouwen. De behuizingen waren niet open te schroeven.
Adata, Verbatim en WD gebruiken hun eigen schijven. Bij Adata is dat een SU630, een van de eerste ssd’s met QLC-flashgeheugen. Verbatim heeft z’n Vi500 ingebouwd, WD de SSD Plus van dochteronderneming SanDisk. iStorage heeft geen eigen interne ssd’s, zij gebruiken een Adata SU800.
Met uitzondering van de SU630 gebruiken die ssd’s TLC-NAND als schrijfversneller. Dat werkt ook bijna altijd prima, in elk geval bij kleinere hoeveelheden data.
TESTPARCOURS
Naast de gebruikelijke kunstmatige benchmarks hebben we ook metingen verricht die de praktijk moeten emuleren. We hebben bijvoorbeeld enkele honderden GB aan data naar de ssd’s gekopieerd, en dan telkens na een minuut of tien de schrijfsnelheid en temperatuur gemeten. Alleen de ssd van Adata kreeg het knap warm met 70 °C. De andere modellen bleven wat koeler met temperaturen tussen 46 en 57 °C.
Alleen de schijven van iStorage, Seagate en Verbatim lukte het om de snelheid over die langere periode vast te houden. De andere schijven schroeven de snelheid terug. Niet zozeer vanwege de temperatuur, maar omdat het SLC-cachegeheugen volloopt.
We hebben een reeks data naar de ssd’s gekopieerd en gemeten hoelang dat duurde. Een 5 GB groot videobestand, honderden mp3-bestanden en zo’n 5700 broncodebestanden van de Linux-kernel. Dat hebben we gedaan met de commandlinetool Robocopy van Microsoft, die het werken met meerdere threads ondersteunt. Daarmee is de kopieersnelheid van met name kleinere bestanden hoger dan met Windows Verkenner. De schijf in de test-pc was een snelle PCIe-ssd.
Tijdens het schrijven van het grote videobestand zaten de meetwaarden net iets onder de resultaten van de synthetische benchmarks, alleen de modellen van Kingston en WD waren sneller: het bestand van 5 GB paste compleet in het SLC-cachegeheugen.
Bij het opslaan van de mp3-bestanden daalde de schrijfsnelheid bij alle modellen aanzienlijk, maar het zakte pas echt in bij het schrijven van de broncodebestanden. Vergeleken met tests van oudere modellen, presteerde de ssd van Adata met een snelheid van 23,2 MB/s nog alleraardigst. De schijven van Verbatim en WD daarentegen zijn met een snelheid van ongeveer 1 MB/s nauwelijks geschikt voor het back-uppen van grotere aantallen tekstbestanden.
Geen van de ssd’s heeft een aparte voeding nodig en ze hebben voldoende aan de usb-poort. Voor desktop-pc’s speelt het energieverbruik geen grote rol, maar bij je notebook is dat een ander verhaal. Moderne ultrabooks hebben met een idle-desktop genoeg aan 5 watt. Het idle-verbruik van de testexemplaren zit tussen 0,8 en 1,8 watt, en dat heeft een merkbaar effect op de accuduur. Daarom kun je een externe ssd beter van je notebook loskoppelen als je hem niet gebruikt.
Op dat punt verdienen de ssd’s van Seagate en WD een eervolle vermelding: zij hebben idle genoeg aan 0,8 watt. De ssd’s verbruiken tussen 1,4 en 3,4 watt bij activiteit, maar omdat externe schijven vaak veel langer idle zijn dan actief bezig, heeft dat laatste relatief weinig invloed op de accuduur.
USB 3.0 levert maximaal 4,5 watt. Dat is genoeg voor alle geteste exemplaren. De schijven werden ook herkend aan de USB 2.0-poorten van oudere tv’s. Bij sequentiële overdrachten halen ze allemaal ongeveer 45 MB/s, wat de maximale snelheid is van USB 2.0. Wel moet je er rekening mee houden dat veel smart-tv’s alleen schijven herkennen die met NTFS zijn geformatteerd. De ssd’s van iStorage, Kingston, Seagate en WD
zijn echter met exFAT-geformatteerd. Adata gebruikt NTFS terwijl Verbatim zijn ssd’s met FAT32 heeft geformatteerd.
CONCLUSIE
Alleen de modellen van Kingston en Seagate met USB Superspeed+ zijn lekker snel, het model van Kingston echter alleen tijdens het schrijven. Als je regelmatig grote hoeveelheden data op een extern medium wilt zetten, ben je met de Fast SSD van Seagate beter uit.
Het middenveld wordt bemand door de SD600 en de Store ’n’ Go Portable SSD, die beide bijna de volle USB 3.0-snelheid gebruiken. Als je voornamelijk op de prijs let, dan is de SD600Q aantrekkelijk. De My Passport Go is voor hetgeen hij presteert wat aan de dure kant.
Als de veiligheid van je gegevens het belangrijkst is, dan kom je niet om encryptie heen. Het eenvoudigst gaat dat met de diskAshur2. Bij die schijf is het ook niet eens mogelijk hem onbeveiligd te gebruiken.
Literatuur
[1] Lutz Labs, Veilige dataopslag, Mobiele harde schijven met hardwarematige versleuteling, c't 10/2018, p.24 [2] Lutz Labs, Nieuwe opslagruimte, Verschillende behuizingen voor harde schijven en ssd's, c't 5/2019, p.114