Video’s van analoge en digitale tape back-uppen
Het wordt de hoogste tijd: als je nog video-opnames op tape het liggen, in analoge of digitale vorm, en die voor de toekomst wil redden, moet je daar haast mee maken. Door de verouderde techniek zijn er steeds minder of steeds slechtere afspeelapparaten beschikbaar. Bovendien verdwijnt mede door het einde van Windows 7 de nodige software om de video’s over te zetten.
Bewegende beelden roepen vaak veel herinneringen op. In de jaren tachtig werd nog op analoge videobanden gefilmd, maar eind jaren negentig werd in toenemende mate digitaal gefilmd – ook al werden die opnames wel op tape opgeslagen. Pas in de laatste tien jaar zijn tapeless opslagmedia zoals sd-kaarten gangbaar.
Of het nu gaat om een bruiloft, vakantie, geboorte of een andere gelegenheid: in de loop der jaren worden oude video-opnames steeds waardevoller.
Hoewel de magneetband zelf relatief duurzaam is, dreigt ook het videomateriaal dat op droge, koele en donkere plaatsen wordt opgeslagen, langzaam onbruikbaar te worden. Bovendien wordt de benodigde afspeelapparatuur steeds zeldzamer. Het is daarom hoog tijd om die inhoud te redden van een sluipend verval.
Ongeacht welk formaat de videobanden ook zijn die je wilt digitaliseren op een computer, is het noodzakelijk om de opnames te kunnen afspelen met een daarvoor geschikte speler. Camcorders of videorecorders moeten daarvoor zonder storingen functioneren.
Gelukkig is het digitaliseren van analoge videobanden makkelijker en goedkoper dan vaak wordt aangenomen. Je hebt een apparaat nodig dat de analoge videostroom naar een digitaal signaal omzet en een computer die de digitale informatie naar de harde schijf schrijft. Maar dat kost tijd: analoge en digitale video wordt lineair opgeslagen, als een continue datastroom. Daarom moet de video in realtime worden uitgelezen. Het kopiëren van een videoband met een looptijd van een uur duurt dus ook een uur.
ANALOGE FORMATEN
VHS(-C), S-VHS(-C), Video8 en Hi8: dat waren de populaire videoformaten uit de begintijd van het filmen met een eigen camcorder. Voor sommige formaten, zoals het compacte, weinig gebruikte CVC-formaat uit 1980, kun je nauwelijks nog weergaveapparaten vinden. Hetzelfde geldt voor videorecorderformaten zoals VCR (geïntroduceerd in 1971), Betamax (1975) en Video 2000 (1979), die de concurrentiestrijd met VHS (1976) verloren hebben. In de meeste gevallen moet je dan naar een gespecialiseerde dienst, die oude machines tegen hoge kosten nog draaiend houden. Bij dergelijke diensten kost een digitale overdracht gemiddeld zo’n 15 euro per cassette.
VHS-cassettes en de draagbare camcordervariant VHS-C zijn veel eenvoudiger te digitaliseren. Dankzij de compatibiliteit en een speciale adaptercassette kunnen S-VHS-recorders, die destijds relatief duur waren, alle vier de VHS-varianten (VHS, VHS-C, S-VHS, S-VHS-C) afspelen. Dergelijke apparaten zijn tweedehands al vanaf zo’n 100 euro te koop. Met een beetje geluk vind je een goed onderhouden professionele S-VHS-speler voor een prijs vanaf 250 euro. Die laatste zijn vooral ideaal als een oude camcorder niet meer beschikbaar is. Ook voor het 8mm-tapeformaat dat voor Video8 en Hi8 werd gebruikt, zijn er apparaten te vinden die beide formaten afspelen, dus Video8en Hi8-tapes. Maar daar zul je in de praktijk alleen nog camcorders voor vinden.
DIGITALISEREN: ANALOGE VIDEO ...
Naast een afspeelbare videorecorder of camcorder heb je een videoconverter nodig, een zogenaamde grabber, die het signaal ontvangt, digitaliseert en doorstuurt naar de computer. Voordat je begint met digitaliseren, moet je de videocassette een keer helemaal vooruit- en weer terugspoelen naar het begin. De weekmakers in het tapemateriaal kunnen in de loop der jaren zijn verdampt of in de magnetische laag zijn getrokken. Daardoor kan de tape broos zijn geworden – of door de weekmaker aan elkaar plakken. Het heen en weerspoelen zorgt ervoor dat de tape weer losjes wordt gewikkeld en niet aan elkaar kleeft.
Sluit vervolgens je video- of camcorder aan op de videograbber. Die zet het analoge signaal om in een digitale datastroom. Afhankelijk van het apparaat zijn er verschillende aansluitingen beschikbaar: - FBAS/composite (gele cinch- en/of een scartaansluiting): alle videorecorders geven dat signaal weer. Het bundelt alle beeldinformatie in één signaal, wat vanuit technisch oogpunt de slechtste keuze is – maar wel altijd werkt.
- Y/C (4-pins mini-DIN- en/of scartaansluiting): het Y/C-signaal stuurt de helderheid (luminantie) en de kleurinformatie afzonderlijkdoor, wat een betere beeldkwaliteit oplevert. Die connector is te vinden op S-video-apparaten en is voor amateurdoeleinden waarschijnlijk de beste keuze.
- YCbCr/component (drie RCA-aansluitingen): dat
signaal, dat bij professionele apparatuur wordt gebruikt, garandeert de hoogste overdrachtskwaliteit en heeft naast een apart kanaal voor de helderheid twee aparte kleursignalen (chrominantie). Er zijn echter maar weinig videograbbers die zo’n componentinvoer hebben. Aangezien de analoge video’s bijna altijd werden opgeslagen met een 4:3-beeldverhouding, moet je – voor zover mogelijk – ook het digitale beeldformaat op 4:3 instellen. Anders resulteert dat in onnatuurlijk uitgerekte beelden. Als je liever geen zwarte balken rechts en links wilt zien bij het afspelen op een huidige 16:9-tv, moet je dat corrigeren in de nabewerking en op de video inzoomen.
... EN GELUID
Het audiosignaal wordt doorgegeven via de scart- of rood/witte cinchaansluitingen. De audio-informatie wordt meestal opgeslagen op het randspoor, dat meestal van mindere kwaliteit is dan het beeldspoor,
waardoor het geluid dof is of er veel ruis optreedt. HiFiVHS videorecorders bieden een stereogeluid van hogere kwaliteit, maar hun opnames klinken vaak vervormd of stotteren als ze niet op het originele opnameapparaat afgespeeld worden. In dat geval kan het helpen om voorzichtig aan de trackingknop te draaien om de geluidsinterferentie te elimineren. Als dat niet werkt, kun je weinig anders dan overstappen op het mono randspoor. Bij Video8 en Hi8 is het geluid minder kritisch. Sommige camera’s namen echter alleen in mono op, waardoor er bij het digitaliseren ook maar één audiokanaal binnenkomt.
SIGNAALOMVORMER
Het eigenlijke werk van het digitaliseren wordt gedaan door de zogenaamde videograbber. Een voorbeeld daarvan is de Video Capture van Elgato, die ongeveer 100 euro kost. Je sluit hem aan op je computer via USB 2.0 en op de videospeler via cinch (FBAS) of met een S-Video-kabel. De resulterende beelden hebben een resolutie van maximaal 640×480 pixels, wat slechts een klein resolutieverlies is ten opzichte van het oorspronkelijke PAL-signaal (720×576). Dat komt omdat de technisch maximaal haalbare resolutie van VHS-resolutie (maximaal rond 3 MHz) lager is dan de mogelijke resolutie van standaard video (5,5 MHz). Het is daarom ook niet de moeite waard om VHS-opnames in een hogere resolutie te digitaliseren, bijvoorbeeld in HD.
De Terratec G1 (stopgezet) of de nieuwe versie G2 (beide 60 euro) digitaliseren het videomateriaal met 720×576 pixels en maximaal 25 frames per seconde – de originele VHS-resolutie. De grabbers van Elgato en Terratec worden geleverd met drivers en coderingssoftware voor het opnemen van het videomateriaal. Bij de software van Elgato zijn het compressieniveau en het uitvoerformaat (MPEG-4) vast ingesteld, bij het Terratec-programma heb je meer keuzevrijheid, bijvoorbeeld wat betreft de kwaliteit, die je kunt instellen tussen ‘laagste’ en ‘hoogste’. De framerate – oftewel het aantal frames per seconde – kan automatisch worden ingesteld of je kunt die zelf definiëren. Het meest zinvol is 25 of 50 frames per seconde. De resulterende videobestanden verschillen aanzienlijk in grootte: 20 minuten aan gedigitaliseerde opnames met de Elgato-grabber nemen ongeveer 125 MB in beslag, terwijl de Terratec G1 tijdens het testen met de hoogst instelbare kwaliteit 2,7 GB naar de harde schijf wegschreef. Het is aan te raden om de resulterende video te bewerken met montagesoftware, bijvoorbeeld met een programma als CyberLink PowerDirector op de pc of iMovie op de Mac.
Als je S-Video-opnamen wilt digitaliseren of digitale (HD-)video’s van tape wilt ‘capturen’ (op de computer zetten), is het de moeite waard om de duurdere maar betere grabber Intensity Shuttle van Blackmagic Design aan te schaffen. Die geeft naar wens ook HD-signalen door en is verkrijgbaar met een USB 3.0-interface voor zo’n 200 euro of met een Thunderbolt-aansluiting voor circa 300 euro. Voor het digitaliseren van VHS- of Hi8-materiaal is de usb-versie volledig toereikend. Het apparaat biedt in- en uitgangen voor FBAS (composite), S-Video (Y/C), component (YCbCr) en HDMI en accepteert niet alleen videomateriaal van analoge videorecorders of camcorders, maar ook videostreams van moderne camera’s. Op een Windows-pc of Mac installeer je het Desktop Video software- en driverpakket van de fabrikant. Het programma Media Express dat in het pakket zit, voert de eigenlijke video-overdracht uit. Op de HDMI-uitgang van de Intensity Shuttle kun je een tv of monitor aansluiten. Met een apart groot scherm is het kkelijker om het proces in de gaten te houden dan op het kleine weergavevenster van de video-opnamesoftware.
TIPS VAN DE PROFS
Met de komst van opneembare dvd’s introduceerden fabrikanten verschillende dvd-recorders die zijn uitgerust met krachtige analoog-digitaal-omzetters. Die recorders digitaliseerden niet alleen binnenkomende analoge signalen, maar gebruikten ook Time Base Correctie (TBC) en framesynchronisatie om timingfouten te elimineren, die het videobeeld
zouden kunnen verstoren. De huidige videograbbers hebben die functie niet ingebouwd, waardoor een VHS-video die gedigitaliseerd is door een grabber er vaak wat trillerig en daardoor onscherp uitziet. De dvd-recorders doen het omzetten beter. Modellen van Panasonic uit 2005 hebben naar verluidt de beste A/D-converters, met name de DMR-ES10, die je tweedehands voor een prikkie kunt vinden. Om te digitaliseren, sluit je je videorecorder of camcorder aan op de analoge ingang van de dvd-recorder. Als je de stap via een dvd wilt overslaan, kun je een videograbber op de analoge uitgang van de dvd-recorder aansluiten, die op zijn beurt weer is aangesloten op je pc of Mac.
Je kunt je de weg via een videograbber besparen en gedigitaliseerde video met de dvd-recorder op een dvd schrijven. Die recorders kunnen echter alleen het inmiddels verouderde MPEG2-formaat aan, dat verhoudingsgewijs enorme hoeveelheden data genereert. Het omzetten van DVD/MPEG2 naar het ruimtebesparende H.264-formaat, voor bijvoorbeeld het weergeven op mobiele apparaten, gaat niet zonder kwaliteitsverlies en kost bovendien weer extra tijd door de additionele stap die je moet zetten.
Voor een optimaal resultaat hebben we een (S-) VHS recorder aangesloten op de Panasonic DMRES10 met een S-Video-kabel en cinchkabels voor de audio. De dvd-recorder gaf het gecorrigeerde videosignaal via de componentuitgang door aan de Blackmagic Design Intensity Shuttle, die het digitaliseerde en als 720p- of 1080p-stream naar de computer stuurde.
Een alternatief daarvoor zijn de zogenaamde DV-converters, die destijds door Canopus, Datavideo en Roland/Edirol werden aangeboden en nu soms goedkoop op internet te vinden zijn. Die converters zijn uitgerust met alle vereiste analoge ingangen, digitaliseren analoge videosignalen in DV-formaat en voeren ze uit via de FireWire-interface – die echter niet op elke pc en vrijwel nooit op een laptop te vinden is. Sommige DV-converters, zoals de VMC-1 van Edirol, bieden zelfs hardwareregelaars voor helderheid, kleur, contrast en geluid, evenals een ingebouwde TBC om de video al tijdens het converteren te optimaliseren.
DIGITALE FORMATEN
Het einde van het analoge videotijdperk werd ingeluid door camcorders die digitale opnamen maakten op mini-DV-banden. Die cassettes hebben zelfs de overstap naar full-hd overleefd. Op Mini-DV-tapes kunnen zowel opnames in de oude sd-resolutie staan zoals bij analoge S-VHS, of in het zogenaamde 16:9 HDV-videoformaat met een hoge resolutie. Sommige videomakers maakten destijds ook gebruik van het goedkopere alternatief Digital8, waarbij DV-gecodeerde video op Hi8-banden opgeslagen werd.
Ook al klinkt ‘digitaal’ als nieuwe technologie: al die formaten zijn al ruim 10 jaar geleden van de markt verdwenen. Dus ook daar neemt het aantal apparaten dat die banden kunnen afspelen drastisch af omdat de mechanica van de DV-apparaten – en dat werd al snel duidelijk – veel minder robuust is dan die van de analoge voorgangers. Daarom is het ook bij dergelijke formaten de hoogste tijd om de opnames op digitale DV-banden veilig te stellen.
Alle DV-opnamen werden gemaakt met intraframe-compressie, wat wil zeggen dat er allemaal aparte frames werden opgenomen. De Mini-DV-tapes waren verkrijgbaar in verschillende formaten. Met de standaardresolutie (de Standard Play (SP)-modus) kon je tussen de 30 en 80 minuten video op een cassette opnemen. Met de longplay-modus (LP) werd de opnametijd met een derde verlengd. Het stereogeluid werd opgenomen in 12-bit/32 kHz of 16-bit/48 kHz, en heel soms kwam je apparaten tegen die 4-tracks met 12-bit/32 kHz konden opnemen.
Het HDV-formaat bood verschillende geluidsopties. Ook daar zou het ideaal zijn als je voor het afspelen nog over het apparaat beschikt waar de originele opnames mee gemaakt zijn. In principe zijn DV-tapes en -apparaten compatibel met elkaar, maar door kleine afwijkingen in de mechanica kunnen er bij andere apparaten vaker fouten optreden in de vorm van blokartefacten.
Voor vloer- en schoudercamcorders was er de grotere standaard DV-cassette met een opnameduur van drie uur. Daar kan het digitaliseren inmiddels moeilijk van zijn door het ontbreken van spelers, aangezien die apparaten zelden werden verkocht en meestal werden gebruikt in professionele omgevingen waarin ze het vaak zwaar te verduren kregen. Als er geen geschikt afspeelapparaat meer beschikbaar is, moet je naar een serviceprovider stappen die dergelijke apparatuur nog wel in huis heeft. Bij het goedkopere alternatief Digital8 (D8), die Sony en Hitachi aanboden, is de situatie min of meer hetzelfde.
Aan het einde van het tapetijdperk lanceerde Sony een nog compacter formaat, MicroMV. Ook daar viel in 2015 het doek voor. Als je een geschikt afspeelapparaat wilt hebben, moet je diep in de buidel tasten – als je er al een kunt vinden, moet je rekenen
op 400 euro of meer voor een MicroMV-camcorder. Afhankelijk van het aantal cassettes dat je wilt converteren, kan een aanbod van een dienstverlener het overwegen waard zijn.
DIGITAAL VASTLEGGEN
Hoewel de meeste DV- en D8-apparaten al van een usb-aansluiting waren voorzien, werd die alleen gebruikt voor het overzetten van foto’s omdat hij veel te langzaam was voor video. De camcorders van de jaren negentig gebruikten de door Apple ontwikkelde FireWire-interface, ook wel bekend als IEEE 1394 of i.Link. Tegenwoordig is het nog steeds mogelijk om DV-video’s digitaal naar een pc of Mac te exporteren, mits je een camcorder of recorder voor DV/D8, een FireWire-kabel en een geschikte aansluiting op je computer hebt. Bovendien heb je capturesoftware nodig die de DV-stream die via FireWire binnenkomt kan lezen en opslaan.
MINI-DV EN D8
Ook bij die formaten is het essentieel om te testen of het afspeelapparaat nog werkt. Net als bij analoge tape moet je vóór het afspelen de tape een keer vooruit- en terugspoelen, en pas daarna testen of de cassettes nog zonder problemen worden afgespeeld. Als er digitaliseringsblokken of beelden met artefacten op het scherm verschijnen, kan het een poging waard zijn om een ongebruikte schoonmaakcassette af te spelen.
Net als bij analoge video moet je als het nog mogelijk is de camcorder gebruiken waarmee de opnames gemaakt zijn. Anders kan de foutenfrequentie aanzienlijk toenemen, met name bij long-play-opnames en opnames met 4-tracks of 12-bit geluid – zoals die van Canon XL1(S) of XL2. Omdat er meer tracks op hetzelfde oppervlak gepropt staan dan bij normale DV-opnamen, heeft elke tapefout een groter effect.
Ook heb je daarbij een geschikte FireWire-kabel nodig. Op de camera moet daarvoor wel de kleine vierpins FireWire-stekker zitten. Niet veel pc’s zullen op de behuizing of de backplate nog een FireWire-poort hebben, maar vaak zit er nog wel een zespins FireWire-header op het moederbord waar je een adapterstekker op kunt aansluiten – of je gebruikt een FireWire-insteekkaart. De huidige Apple-computers hebben alleen Thunderbolt als DV-ingang in plaats van FireWire. Oudere Macs hadden vaak een 9-pins versie van FireWire (FireWire 800). In het ergste geval heb je dan mogelijk adapter(kabels) nodig van 4-pins naar 9-pins, en vandaar naar Thunderbolt.
Als je huidige computer geen FireWire-interface heeft, loont het de moeite om te kijken of je nog een oude computer hebt met geschikte hardware en software. Sinds Microsoft de ondersteuning van Windows 7 heeft stopgezet, kan het nog een tikje ingewikkelder worden om digitale video van tape op je Windows 10-computer te krijgen – al is het maar omdat de geschikte drivers ontbreken. Bovendien moet je er rekening mee houden dat oude software ook niet op Windows 10 draait.
Aangezien Microsoft het programma Movie Maker uit zijn besturingssysteem verwijderd heeft, heb je een apart captureprogramma nodig. Dat kan – indien het nog beschikbaar is – het programma zijn dat oorspronkelijk bij de camcorder werd geleverd, mits je het nog kunt installeren en gebruiken. Als alternatief kun je ook een videobewerkingsprogramma gebruiken dat het importeren van video’s vanaf videorecorders nog ondersteunt – bijvoorbeeld PowerDirector van CyberLink. Als je een Apple-computer wilt gebruiken voor DV/D8-capturing, dan is iMovie het aangewezen programma.
SPECIALE GEVALLEN
Ook als het je nog lukt om oude capturesoftware op de kop te tikken, dan is het nog maar de vraag of die ook lekker samenwerkt met je huidige besturingssysteem. Soms wordt de recorder in eerste instantie niet herkend, waardoor je de opname niet kunt starten. Bij Windows wordt dat meestal veroorzaakt door een probleem met de driver voor de interface. Dan kan het helpen om op zoek te gaan naar een legacy OHCI-driver voor IEEE 1394 en die te installeren of activeren. Maar het kan ook zijn dat het bewerkingsprogramma een update nodig heeft om met DV te kunnen werken.
De cassette zelf kan ook problemen veroorzaken, met name de grote standaard-DV-versie die slechts op enkele thuis- en studiorecorders en sommige schoudercamcorders gebruikt werd. Dat waren DV-combi-apparaten die een dubbele aandrijving hebben voor zowel mini- als standaard-DV, die na verloop van tijd storingsgevoeliger wordt.
Bijna alle DV-apparaten gebruikten de FireWire-interface voor het exporteren van video. Na verloop van tijd verschenen er wel enkele DV-camcorders die de overdracht via usb ondersteunden, maar dat lukte dan alleen met de meegeleverde capturesoftware. Als het niet mogelijk is om een DV-camcorder aan te sluiten via FireWire, blijft altijd nog de optie open
video’s van het apparaat via de analoge weg over te brengen.
Op enkele externe bewerkingskaarten uit het DV-tijdperk was het mogelijk de recorder via een FireWire-kabel aan te sluiten en de kaart dan via usb met je computer te verbinden, zoals met de Pinnacle Movie Box USB2 Deluxe. Maar ook als je zo’n oplossing nog zou weten te bemachtigen, is er geen garantie dat die ook zal werken met de huidige besturingssystemen en computers. In dat geval is het misschien nog wel mogelijk om een oude pc specifiek voor het importeren van DV-video’s te gebruiken.
HDV-CAPTURING
Vóór de komst van AVCHD-camcorders met geheugenkaarten, dvd’s of harde schijven, gebruikten HD-camcorders voor de consumentenmarkt ook tapes om HDV-video op te slaan. Aanvankelijk waren er twee subformaten: HDV1 van JVC – met 1280×720 pixels – en HDV2 van Sony die opnames maakte met 1440×1080 pixels. Normale mini-DV-tapes werden gebruikt als gegevensdragers. Het kopiëren van de opnames naar een computer ging meestal via FireWire, net als bij DV. Wederom maak je daarbij dan ook weer gebruik van de originele opnameapparaten als afspeelapparatuur met de kans op zo min mogelijk storingen.
In de praktijk is gebleken dat HDV-camcorders mechanisch vaak gevoeliger zijn dan DV-apparaten. Net als bij DV kan dat leiden tot de bekende blokartefacten of storingen in het geluid. Inherent aan het systeem hebben individuele fouten in het HDV-signaal echter een groter effect dan bij DV. Dat komt omdat HDV gebruikmaakt van MPEG2-compressie, waarbij de videobeelden als groep worden opgeslagen (Group of Pictures, GoP), waarbij soms beelden worden gegenereerd op basis van de veranderingen tussen de huidige en vorige of volgende frames. Dat maakt het des te belangrijker om het originele apparaat voor een export te gebruiken.
Aan de andere kant werden tijdens het testen de HDV-camcorders via FireWire makkelijker en vaker herkend door de huidige bewerkingsprogramma’s dan oudere DV-camcorders, vooral in het geval van Windows 7. Dat herkende een professionele HDV-camcorder zoals de Canon XH-A1S tijdens een test al voordat er een opnameprogramma actief was.
Bovendien worden HDV-camcorders beschouwd als universele spelers voor alle soorten Mini-DV-tapes. Dankzij hun compatibiliteit spelen ze zowel DV- als HDV-video af. Dat is vooral handig wanneer je niet weet wat er op een tape staat – DV of HDV.
Overigens hoef je je weinig zorgen te maken over de opslagvereiste van HDV-video: HDV2 werkt, net als DV en D8, met een datasnelheid van 25 Mbit/s (equivalent aan 190 MB/min), terwijl JVC’s vroege HDV1 werkt met slechts 18,3 Mbit/s (vergelijkbaar met 135 MB/s). Vergeleken met de hoeveelheid data die de huidige 4K-camera’s genereren blijft dat prima binnen de perken. Bij dergelijke camera’s is dat vaak 100 Mbit/s (ongeveer 750 MB/min) of meer.
HDV-ALTERNATIEVEN
Als je geen computer met FireWire hebt, is er een alternatief: veel HDV-camcorders hebben een HDMI-aansluiting. Je kunt het videosignaal dan via die aansluiting doorgeven, bijvoorbeeld aan Intensity Shuttle van Blackmagic Design. Als alternatief is er de Elgato GameCapture-box waar een HDMI-ingang en -uitgang op zit. De meegeleverde capturesoftware neemt ook het videosignaal van een camcorder op via HDMI. Daarmee kun je snel en eenvoudig je eigen HDV-collectie op de harde schijf vastleggen.
HDV-video’s kunnen ook zonder een computer digitaal worden overgedragen – naar Blu-ray. JVC biedt voor het professionele segment speciale blu-rayrecorders met FireWire, die bijvoorbeeld binnenkomende HDV-streams rechtstreeks en in realtime op volledig compatibele blu-raydiscs schrijven. De data op zo’n schijf kun je ook op een computer met een blu-raystation lezen en verder verwerken. Maar ook bij die variant geldt dat je er een werkende HDV-camcorder of -recorder als speler voor nodig hebt.
CONCLUSIE
Naast een afspeelapparaat is er nog een ding dat je nodig hebt als je opnames op oude videobanden wilt redden: veel tijd. Het is meestal geen goed idee om een kopieeractie te starten en dan onbeheerd door te laten lopen, want soms zul je snel moeten ingrijpen. Daarom moet je zo’n digitaliseringsoperatie niet te strak plannen. Sommige cassettes vergen een tweede poging, en soms loont het om de parameters te tweaken om het best mogelijke resultaat te krijgen.
Als het systeem eenmaal naar tevredenheid werkt, is het aan te raden om zo veel mogelijk cassettes achter elkaar te digitaliseren. Want eenmaal gedigitaliseerd kun je elke video makkelijk overzetten naar een ander formaat zonder noemenswaardig kwaliteitsverlies.