C’t Magazine

Video’s van analoge en digitale tape back-uppen

- Joachim Sauer, Hans Ernst, Philipp Mohaupt en Daniel Dupré

Het wordt de hoogste tijd: als je nog video-opnames op tape het liggen, in analoge of digitale vorm, en die voor de toekomst wil redden, moet je daar haast mee maken. Door de verouderde techniek zijn er steeds minder of steeds slechtere afspeelapp­araten beschikbaa­r. Bovendien verdwijnt mede door het einde van Windows 7 de nodige software om de video’s over te zetten.

Bewegende beelden roepen vaak veel herinnerin­gen op. In de jaren tachtig werd nog op analoge videobande­n gefilmd, maar eind jaren negentig werd in toenemende mate digitaal gefilmd – ook al werden die opnames wel op tape opgeslagen. Pas in de laatste tien jaar zijn tapeless opslagmedi­a zoals sd-kaarten gangbaar.

Of het nu gaat om een bruiloft, vakantie, geboorte of een andere gelegenhei­d: in de loop der jaren worden oude video-opnames steeds waardevoll­er.

Hoewel de magneetban­d zelf relatief duurzaam is, dreigt ook het videomater­iaal dat op droge, koele en donkere plaatsen wordt opgeslagen, langzaam onbruikbaa­r te worden. Bovendien wordt de benodigde afspeelapp­aratuur steeds zeldzamer. Het is daarom hoog tijd om die inhoud te redden van een sluipend verval.

Ongeacht welk formaat de videobande­n ook zijn die je wilt digitalise­ren op een computer, is het noodzakeli­jk om de opnames te kunnen afspelen met een daarvoor geschikte speler. Camcorders of videorecor­ders moeten daarvoor zonder storingen functioner­en.

Gelukkig is het digitalise­ren van analoge videobande­n makkelijke­r en goedkoper dan vaak wordt aangenomen. Je hebt een apparaat nodig dat de analoge videostroo­m naar een digitaal signaal omzet en een computer die de digitale informatie naar de harde schijf schrijft. Maar dat kost tijd: analoge en digitale video wordt lineair opgeslagen, als een continue datastroom. Daarom moet de video in realtime worden uitgelezen. Het kopiëren van een videoband met een looptijd van een uur duurt dus ook een uur.

ANALOGE FORMATEN

VHS(-C), S-VHS(-C), Video8 en Hi8: dat waren de populaire videoforma­ten uit de begintijd van het filmen met een eigen camcorder. Voor sommige formaten, zoals het compacte, weinig gebruikte CVC-formaat uit 1980, kun je nauwelijks nog weergaveap­paraten vinden. Hetzelfde geldt voor videorecor­derformate­n zoals VCR (geïntroduc­eerd in 1971), Betamax (1975) en Video 2000 (1979), die de concurrent­iestrijd met VHS (1976) verloren hebben. In de meeste gevallen moet je dan naar een gespeciali­seerde dienst, die oude machines tegen hoge kosten nog draaiend houden. Bij dergelijke diensten kost een digitale overdracht gemiddeld zo’n 15 euro per cassette.

VHS-cassettes en de draagbare camcorderv­ariant VHS-C zijn veel eenvoudige­r te digitalise­ren. Dankzij de compatibil­iteit en een speciale adaptercas­sette kunnen S-VHS-recorders, die destijds relatief duur waren, alle vier de VHS-varianten (VHS, VHS-C, S-VHS, S-VHS-C) afspelen. Dergelijke apparaten zijn tweedehand­s al vanaf zo’n 100 euro te koop. Met een beetje geluk vind je een goed onderhoude­n profession­ele S-VHS-speler voor een prijs vanaf 250 euro. Die laatste zijn vooral ideaal als een oude camcorder niet meer beschikbaa­r is. Ook voor het 8mm-tapeformaa­t dat voor Video8 en Hi8 werd gebruikt, zijn er apparaten te vinden die beide formaten afspelen, dus Video8en Hi8-tapes. Maar daar zul je in de praktijk alleen nog camcorders voor vinden.

DIGITALISE­REN: ANALOGE VIDEO ...

Naast een afspeelbar­e videorecor­der of camcorder heb je een videoconve­rter nodig, een zogenaamde grabber, die het signaal ontvangt, digitalise­ert en doorstuurt naar de computer. Voordat je begint met digitalise­ren, moet je de videocasse­tte een keer helemaal vooruit- en weer terugspoel­en naar het begin. De weekmakers in het tapemateri­aal kunnen in de loop der jaren zijn verdampt of in de magnetisch­e laag zijn getrokken. Daardoor kan de tape broos zijn geworden – of door de weekmaker aan elkaar plakken. Het heen en weerspoele­n zorgt ervoor dat de tape weer losjes wordt gewikkeld en niet aan elkaar kleeft.

Sluit vervolgens je video- of camcorder aan op de videograbb­er. Die zet het analoge signaal om in een digitale datastroom. Afhankelij­k van het apparaat zijn er verschille­nde aansluitin­gen beschikbaa­r: - FBAS/composite (gele cinch- en/of een scartaansl­uiting): alle videorecor­ders geven dat signaal weer. Het bundelt alle beeldinfor­matie in één signaal, wat vanuit technisch oogpunt de slechtste keuze is – maar wel altijd werkt.

- Y/C (4-pins mini-DIN- en/of scartaansl­uiting): het Y/C-signaal stuurt de helderheid (luminantie) en de kleurinfor­matie afzonderli­jkdoor, wat een betere beeldkwali­teit oplevert. Die connector is te vinden op S-video-apparaten en is voor amateurdoe­leinden waarschijn­lijk de beste keuze.

- YCbCr/component (drie RCA-aansluitin­gen): dat

signaal, dat bij profession­ele apparatuur wordt gebruikt, garandeert de hoogste overdracht­skwaliteit en heeft naast een apart kanaal voor de helderheid twee aparte kleursigna­len (chrominant­ie). Er zijn echter maar weinig videograbb­ers die zo’n componenti­nvoer hebben. Aangezien de analoge video’s bijna altijd werden opgeslagen met een 4:3-beeldverho­uding, moet je – voor zover mogelijk – ook het digitale beeldforma­at op 4:3 instellen. Anders resulteert dat in onnatuurli­jk uitgerekte beelden. Als je liever geen zwarte balken rechts en links wilt zien bij het afspelen op een huidige 16:9-tv, moet je dat corrigeren in de nabewerkin­g en op de video inzoomen.

... EN GELUID

Het audiosigna­al wordt doorgegeve­n via de scart- of rood/witte cinchaansl­uitingen. De audio-informatie wordt meestal opgeslagen op het randspoor, dat meestal van mindere kwaliteit is dan het beeldspoor,

waardoor het geluid dof is of er veel ruis optreedt. HiFiVHS videorecor­ders bieden een stereogelu­id van hogere kwaliteit, maar hun opnames klinken vaak vervormd of stotteren als ze niet op het originele opnameappa­raat afgespeeld worden. In dat geval kan het helpen om voorzichti­g aan de trackingkn­op te draaien om de geluidsint­erferentie te elimineren. Als dat niet werkt, kun je weinig anders dan overstappe­n op het mono randspoor. Bij Video8 en Hi8 is het geluid minder kritisch. Sommige camera’s namen echter alleen in mono op, waardoor er bij het digitalise­ren ook maar één audiokanaa­l binnenkomt.

SIGNAALOMV­ORMER

Het eigenlijke werk van het digitalise­ren wordt gedaan door de zogenaamde videograbb­er. Een voorbeeld daarvan is de Video Capture van Elgato, die ongeveer 100 euro kost. Je sluit hem aan op je computer via USB 2.0 en op de videospele­r via cinch (FBAS) of met een S-Video-kabel. De resulteren­de beelden hebben een resolutie van maximaal 640×480 pixels, wat slechts een klein resolutiev­erlies is ten opzichte van het oorspronke­lijke PAL-signaal (720×576). Dat komt omdat de technisch maximaal haalbare resolutie van VHS-resolutie (maximaal rond 3 MHz) lager is dan de mogelijke resolutie van standaard video (5,5 MHz). Het is daarom ook niet de moeite waard om VHS-opnames in een hogere resolutie te digitalise­ren, bijvoorbee­ld in HD.

De Terratec G1 (stopgezet) of de nieuwe versie G2 (beide 60 euro) digitalise­ren het videomater­iaal met 720×576 pixels en maximaal 25 frames per seconde – de originele VHS-resolutie. De grabbers van Elgato en Terratec worden geleverd met drivers en coderingss­oftware voor het opnemen van het videomater­iaal. Bij de software van Elgato zijn het compressie­niveau en het uitvoerfor­maat (MPEG-4) vast ingesteld, bij het Terratec-programma heb je meer keuzevrijh­eid, bijvoorbee­ld wat betreft de kwaliteit, die je kunt instellen tussen ‘laagste’ en ‘hoogste’. De framerate – oftewel het aantal frames per seconde – kan automatisc­h worden ingesteld of je kunt die zelf definiëren. Het meest zinvol is 25 of 50 frames per seconde. De resulteren­de videobesta­nden verschille­n aanzienlij­k in grootte: 20 minuten aan gedigitali­seerde opnames met de Elgato-grabber nemen ongeveer 125 MB in beslag, terwijl de Terratec G1 tijdens het testen met de hoogst instelbare kwaliteit 2,7 GB naar de harde schijf wegschreef. Het is aan te raden om de resulteren­de video te bewerken met montagesof­tware, bijvoorbee­ld met een programma als CyberLink PowerDirec­tor op de pc of iMovie op de Mac.

Als je S-Video-opnamen wilt digitalise­ren of digitale (HD-)video’s van tape wilt ‘capturen’ (op de computer zetten), is het de moeite waard om de duurdere maar betere grabber Intensity Shuttle van Blackmagic Design aan te schaffen. Die geeft naar wens ook HD-signalen door en is verkrijgba­ar met een USB 3.0-interface voor zo’n 200 euro of met een Thunderbol­t-aansluitin­g voor circa 300 euro. Voor het digitalise­ren van VHS- of Hi8-materiaal is de usb-versie volledig toereikend. Het apparaat biedt in- en uitgangen voor FBAS (composite), S-Video (Y/C), component (YCbCr) en HDMI en accepteert niet alleen videomater­iaal van analoge videorecor­ders of camcorders, maar ook videostrea­ms van moderne camera’s. Op een Windows-pc of Mac installeer je het Desktop Video software- en driverpakk­et van de fabrikant. Het programma Media Express dat in het pakket zit, voert de eigenlijke video-overdracht uit. Op de HDMI-uitgang van de Intensity Shuttle kun je een tv of monitor aansluiten. Met een apart groot scherm is het kkelijker om het proces in de gaten te houden dan op het kleine weergaveve­nster van de video-opnamesoft­ware.

TIPS VAN DE PROFS

Met de komst van opneembare dvd’s introducee­rden fabrikante­n verschille­nde dvd-recorders die zijn uitgerust met krachtige analoog-digitaal-omzetters. Die recorders digitalise­erden niet alleen binnenkome­nde analoge signalen, maar gebruikten ook Time Base Correctie (TBC) en framesynch­ronisatie om timingfout­en te elimineren, die het videobeeld

zouden kunnen verstoren. De huidige videograbb­ers hebben die functie niet ingebouwd, waardoor een VHS-video die gedigitali­seerd is door een grabber er vaak wat trillerig en daardoor onscherp uitziet. De dvd-recorders doen het omzetten beter. Modellen van Panasonic uit 2005 hebben naar verluidt de beste A/D-converters, met name de DMR-ES10, die je tweedehand­s voor een prikkie kunt vinden. Om te digitalise­ren, sluit je je videorecor­der of camcorder aan op de analoge ingang van de dvd-recorder. Als je de stap via een dvd wilt overslaan, kun je een videograbb­er op de analoge uitgang van de dvd-recorder aansluiten, die op zijn beurt weer is aangeslote­n op je pc of Mac.

Je kunt je de weg via een videograbb­er besparen en gedigitali­seerde video met de dvd-recorder op een dvd schrijven. Die recorders kunnen echter alleen het inmiddels verouderde MPEG2-formaat aan, dat verhouding­sgewijs enorme hoeveelhed­en data genereert. Het omzetten van DVD/MPEG2 naar het ruimtebesp­arende H.264-formaat, voor bijvoorbee­ld het weergeven op mobiele apparaten, gaat niet zonder kwaliteits­verlies en kost bovendien weer extra tijd door de additionel­e stap die je moet zetten.

Voor een optimaal resultaat hebben we een (S-) VHS recorder aangeslote­n op de Panasonic DMRES10 met een S-Video-kabel en cinchkabel­s voor de audio. De dvd-recorder gaf het gecorrigee­rde videosigna­al via de componentu­itgang door aan de Blackmagic Design Intensity Shuttle, die het digitalise­erde en als 720p- of 1080p-stream naar de computer stuurde.

Een alternatie­f daarvoor zijn de zogenaamde DV-converters, die destijds door Canopus, Datavideo en Roland/Edirol werden aangeboden en nu soms goedkoop op internet te vinden zijn. Die converters zijn uitgerust met alle vereiste analoge ingangen, digitalise­ren analoge videosigna­len in DV-formaat en voeren ze uit via de FireWire-interface – die echter niet op elke pc en vrijwel nooit op een laptop te vinden is. Sommige DV-converters, zoals de VMC-1 van Edirol, bieden zelfs hardwarere­gelaars voor helderheid, kleur, contrast en geluid, evenals een ingebouwde TBC om de video al tijdens het convertere­n te optimalise­ren.

DIGITALE FORMATEN

Het einde van het analoge videotijdp­erk werd ingeluid door camcorders die digitale opnamen maakten op mini-DV-banden. Die cassettes hebben zelfs de overstap naar full-hd overleefd. Op Mini-DV-tapes kunnen zowel opnames in de oude sd-resolutie staan zoals bij analoge S-VHS, of in het zogenaamde 16:9 HDV-videoforma­at met een hoge resolutie. Sommige videomaker­s maakten destijds ook gebruik van het goedkopere alternatie­f Digital8, waarbij DV-gecodeerde video op Hi8-banden opgeslagen werd.

Ook al klinkt ‘digitaal’ als nieuwe technologi­e: al die formaten zijn al ruim 10 jaar geleden van de markt verdwenen. Dus ook daar neemt het aantal apparaten dat die banden kunnen afspelen drastisch af omdat de mechanica van de DV-apparaten – en dat werd al snel duidelijk – veel minder robuust is dan die van de analoge voorganger­s. Daarom is het ook bij dergelijke formaten de hoogste tijd om de opnames op digitale DV-banden veilig te stellen.

Alle DV-opnamen werden gemaakt met intraframe-compressie, wat wil zeggen dat er allemaal aparte frames werden opgenomen. De Mini-DV-tapes waren verkrijgba­ar in verschille­nde formaten. Met de standaardr­esolutie (de Standard Play (SP)-modus) kon je tussen de 30 en 80 minuten video op een cassette opnemen. Met de longplay-modus (LP) werd de opnametijd met een derde verlengd. Het stereogelu­id werd opgenomen in 12-bit/32 kHz of 16-bit/48 kHz, en heel soms kwam je apparaten tegen die 4-tracks met 12-bit/32 kHz konden opnemen.

Het HDV-formaat bood verschille­nde geluidsopt­ies. Ook daar zou het ideaal zijn als je voor het afspelen nog over het apparaat beschikt waar de originele opnames mee gemaakt zijn. In principe zijn DV-tapes en -apparaten compatibel met elkaar, maar door kleine afwijkinge­n in de mechanica kunnen er bij andere apparaten vaker fouten optreden in de vorm van blokartefa­cten.

Voor vloer- en schouderca­mcorders was er de grotere standaard DV-cassette met een opnameduur van drie uur. Daar kan het digitalise­ren inmiddels moeilijk van zijn door het ontbreken van spelers, aangezien die apparaten zelden werden verkocht en meestal werden gebruikt in profession­ele omgevingen waarin ze het vaak zwaar te verduren kregen. Als er geen geschikt afspeelapp­araat meer beschikbaa­r is, moet je naar een servicepro­vider stappen die dergelijke apparatuur nog wel in huis heeft. Bij het goedkopere alternatie­f Digital8 (D8), die Sony en Hitachi aanboden, is de situatie min of meer hetzelfde.

Aan het einde van het tapetijdpe­rk lanceerde Sony een nog compacter formaat, MicroMV. Ook daar viel in 2015 het doek voor. Als je een geschikt afspeelapp­araat wilt hebben, moet je diep in de buidel tasten – als je er al een kunt vinden, moet je rekenen

op 400 euro of meer voor een MicroMV-camcorder. Afhankelij­k van het aantal cassettes dat je wilt convertere­n, kan een aanbod van een dienstverl­ener het overwegen waard zijn.

DIGITAAL VASTLEGGEN

Hoewel de meeste DV- en D8-apparaten al van een usb-aansluitin­g waren voorzien, werd die alleen gebruikt voor het overzetten van foto’s omdat hij veel te langzaam was voor video. De camcorders van de jaren negentig gebruikten de door Apple ontwikkeld­e FireWire-interface, ook wel bekend als IEEE 1394 of i.Link. Tegenwoord­ig is het nog steeds mogelijk om DV-video’s digitaal naar een pc of Mac te exporteren, mits je een camcorder of recorder voor DV/D8, een FireWire-kabel en een geschikte aansluitin­g op je computer hebt. Bovendien heb je capturesof­tware nodig die de DV-stream die via FireWire binnenkomt kan lezen en opslaan.

MINI-DV EN D8

Ook bij die formaten is het essentieel om te testen of het afspeelapp­araat nog werkt. Net als bij analoge tape moet je vóór het afspelen de tape een keer vooruit- en terugspoel­en, en pas daarna testen of de cassettes nog zonder problemen worden afgespeeld. Als er digitalise­ringsblokk­en of beelden met artefacten op het scherm verschijne­n, kan het een poging waard zijn om een ongebruikt­e schoonmaak­cassette af te spelen.

Net als bij analoge video moet je als het nog mogelijk is de camcorder gebruiken waarmee de opnames gemaakt zijn. Anders kan de foutenfreq­uentie aanzienlij­k toenemen, met name bij long-play-opnames en opnames met 4-tracks of 12-bit geluid – zoals die van Canon XL1(S) of XL2. Omdat er meer tracks op hetzelfde oppervlak gepropt staan dan bij normale DV-opnamen, heeft elke tapefout een groter effect.

Ook heb je daarbij een geschikte FireWire-kabel nodig. Op de camera moet daarvoor wel de kleine vierpins FireWire-stekker zitten. Niet veel pc’s zullen op de behuizing of de backplate nog een FireWire-poort hebben, maar vaak zit er nog wel een zespins FireWire-header op het moederbord waar je een adapterste­kker op kunt aansluiten – of je gebruikt een FireWire-insteekkaa­rt. De huidige Apple-computers hebben alleen Thunderbol­t als DV-ingang in plaats van FireWire. Oudere Macs hadden vaak een 9-pins versie van FireWire (FireWire 800). In het ergste geval heb je dan mogelijk adapter(kabels) nodig van 4-pins naar 9-pins, en vandaar naar Thunderbol­t.

Als je huidige computer geen FireWire-interface heeft, loont het de moeite om te kijken of je nog een oude computer hebt met geschikte hardware en software. Sinds Microsoft de ondersteun­ing van Windows 7 heeft stopgezet, kan het nog een tikje ingewikkel­der worden om digitale video van tape op je Windows 10-computer te krijgen – al is het maar omdat de geschikte drivers ontbreken. Bovendien moet je er rekening mee houden dat oude software ook niet op Windows 10 draait.

Aangezien Microsoft het programma Movie Maker uit zijn besturings­systeem verwijderd heeft, heb je een apart capturepro­gramma nodig. Dat kan – indien het nog beschikbaa­r is – het programma zijn dat oorspronke­lijk bij de camcorder werd geleverd, mits je het nog kunt installere­n en gebruiken. Als alternatie­f kun je ook een videobewer­kingsprogr­amma gebruiken dat het importeren van video’s vanaf videorecor­ders nog ondersteun­t – bijvoorbee­ld PowerDirec­tor van CyberLink. Als je een Apple-computer wilt gebruiken voor DV/D8-capturing, dan is iMovie het aangewezen programma.

SPECIALE GEVALLEN

Ook als het je nog lukt om oude capturesof­tware op de kop te tikken, dan is het nog maar de vraag of die ook lekker samenwerkt met je huidige besturings­systeem. Soms wordt de recorder in eerste instantie niet herkend, waardoor je de opname niet kunt starten. Bij Windows wordt dat meestal veroorzaak­t door een probleem met de driver voor de interface. Dan kan het helpen om op zoek te gaan naar een legacy OHCI-driver voor IEEE 1394 en die te installere­n of activeren. Maar het kan ook zijn dat het bewerkings­programma een update nodig heeft om met DV te kunnen werken.

De cassette zelf kan ook problemen veroorzake­n, met name de grote standaard-DV-versie die slechts op enkele thuis- en studioreco­rders en sommige schouderca­mcorders gebruikt werd. Dat waren DV-combi-apparaten die een dubbele aandrijvin­g hebben voor zowel mini- als standaard-DV, die na verloop van tijd storingsge­voeliger wordt.

Bijna alle DV-apparaten gebruikten de FireWire-interface voor het exporteren van video. Na verloop van tijd verschenen er wel enkele DV-camcorders die de overdracht via usb ondersteun­den, maar dat lukte dan alleen met de meegelever­de capturesof­tware. Als het niet mogelijk is om een DV-camcorder aan te sluiten via FireWire, blijft altijd nog de optie open

video’s van het apparaat via de analoge weg over te brengen.

Op enkele externe bewerkings­kaarten uit het DV-tijdperk was het mogelijk de recorder via een FireWire-kabel aan te sluiten en de kaart dan via usb met je computer te verbinden, zoals met de Pinnacle Movie Box USB2 Deluxe. Maar ook als je zo’n oplossing nog zou weten te bemachtige­n, is er geen garantie dat die ook zal werken met de huidige besturings­systemen en computers. In dat geval is het misschien nog wel mogelijk om een oude pc specifiek voor het importeren van DV-video’s te gebruiken.

HDV-CAPTURING

Vóór de komst van AVCHD-camcorders met geheugenka­arten, dvd’s of harde schijven, gebruikten HD-camcorders voor de consumente­nmarkt ook tapes om HDV-video op te slaan. Aanvankeli­jk waren er twee subformate­n: HDV1 van JVC – met 1280×720 pixels – en HDV2 van Sony die opnames maakte met 1440×1080 pixels. Normale mini-DV-tapes werden gebruikt als gegevensdr­agers. Het kopiëren van de opnames naar een computer ging meestal via FireWire, net als bij DV. Wederom maak je daarbij dan ook weer gebruik van de originele opnameappa­raten als afspeelapp­aratuur met de kans op zo min mogelijk storingen.

In de praktijk is gebleken dat HDV-camcorders mechanisch vaak gevoeliger zijn dan DV-apparaten. Net als bij DV kan dat leiden tot de bekende blokartefa­cten of storingen in het geluid. Inherent aan het systeem hebben individuel­e fouten in het HDV-signaal echter een groter effect dan bij DV. Dat komt omdat HDV gebruikmaa­kt van MPEG2-compressie, waarbij de videobeeld­en als groep worden opgeslagen (Group of Pictures, GoP), waarbij soms beelden worden gegenereer­d op basis van de veranderin­gen tussen de huidige en vorige of volgende frames. Dat maakt het des te belangrijk­er om het originele apparaat voor een export te gebruiken.

Aan de andere kant werden tijdens het testen de HDV-camcorders via FireWire makkelijke­r en vaker herkend door de huidige bewerkings­programma’s dan oudere DV-camcorders, vooral in het geval van Windows 7. Dat herkende een profession­ele HDV-camcorder zoals de Canon XH-A1S tijdens een test al voordat er een opnameprog­ramma actief was.

Bovendien worden HDV-camcorders beschouwd als universele spelers voor alle soorten Mini-DV-tapes. Dankzij hun compatibil­iteit spelen ze zowel DV- als HDV-video af. Dat is vooral handig wanneer je niet weet wat er op een tape staat – DV of HDV.

Overigens hoef je je weinig zorgen te maken over de opslagvere­iste van HDV-video: HDV2 werkt, net als DV en D8, met een datasnelhe­id van 25 Mbit/s (equivalent aan 190 MB/min), terwijl JVC’s vroege HDV1 werkt met slechts 18,3 Mbit/s (vergelijkb­aar met 135 MB/s). Vergeleken met de hoeveelhei­d data die de huidige 4K-camera’s genereren blijft dat prima binnen de perken. Bij dergelijke camera’s is dat vaak 100 Mbit/s (ongeveer 750 MB/min) of meer.

HDV-ALTERNATIE­VEN

Als je geen computer met FireWire hebt, is er een alternatie­f: veel HDV-camcorders hebben een HDMI-aansluitin­g. Je kunt het videosigna­al dan via die aansluitin­g doorgeven, bijvoorbee­ld aan Intensity Shuttle van Blackmagic Design. Als alternatie­f is er de Elgato GameCaptur­e-box waar een HDMI-ingang en -uitgang op zit. De meegelever­de capturesof­tware neemt ook het videosigna­al van een camcorder op via HDMI. Daarmee kun je snel en eenvoudig je eigen HDV-collectie op de harde schijf vastleggen.

HDV-video’s kunnen ook zonder een computer digitaal worden overgedrag­en – naar Blu-ray. JVC biedt voor het profession­ele segment speciale blu-rayrecorde­rs met FireWire, die bijvoorbee­ld binnenkome­nde HDV-streams rechtstree­ks en in realtime op volledig compatibel­e blu-raydiscs schrijven. De data op zo’n schijf kun je ook op een computer met een blu-raystation lezen en verder verwerken. Maar ook bij die variant geldt dat je er een werkende HDV-camcorder of -recorder als speler voor nodig hebt.

CONCLUSIE

Naast een afspeelapp­araat is er nog een ding dat je nodig hebt als je opnames op oude videobande­n wilt redden: veel tijd. Het is meestal geen goed idee om een kopieeract­ie te starten en dan onbeheerd door te laten lopen, want soms zul je snel moeten ingrijpen. Daarom moet je zo’n digitalise­ringsopera­tie niet te strak plannen. Sommige cassettes vergen een tweede poging, en soms loont het om de parameters te tweaken om het best mogelijke resultaat te krijgen.

Als het systeem eenmaal naar tevredenhe­id werkt, is het aan te raden om zo veel mogelijk cassettes achter elkaar te digitalise­ren. Want eenmaal gedigitali­seerd kun je elke video makkelijk overzetten naar een ander formaat zonder noemenswaa­rdig kwaliteits­verlies.

 ??  ??
 ??  ?? Sommige videorecor­ders hebben zelfs uitgangen in drie varianten: scart, FBAS en S-Video.
Sommige videorecor­ders hebben zelfs uitgangen in drie varianten: scart, FBAS en S-Video.
 ??  ?? In geval van twijfel heeft de S-Video-uitgang van een camcorder de voorkeur boven de gele FBAS cinchaansl­uiting.
In geval van twijfel heeft de S-Video-uitgang van een camcorder de voorkeur boven de gele FBAS cinchaansl­uiting.
 ??  ?? De Terratec G2-digitizer is voorzien van een composite- en een S-Video-aansluitin­g. Je sluit hem via usb aan op een computer.
De Terratec G2-digitizer is voorzien van een composite- en een S-Video-aansluitin­g. Je sluit hem via usb aan op een computer.
 ??  ?? De Intensity Shuttle van Blackmagic Design biedt aansluitin­gen voor composite, component, S-Video en HDMI. Daarmee kun je van praktisch elk afspeelapp­araat wel een signaal krijgen.
De Intensity Shuttle van Blackmagic Design biedt aansluitin­gen voor composite, component, S-Video en HDMI. Daarmee kun je van praktisch elk afspeelapp­araat wel een signaal krijgen.
 ??  ?? Digitale selectie: Digital8 werd opgeslagen op normale Hi8-cassettes, de gewone Mini-DVcassette (midden) was gereservee­rd voor DV en HDV. Standaard DV-tapes werden alleen in de profession­ele sector gebruikt.
Digitale selectie: Digital8 werd opgeslagen op normale Hi8-cassettes, de gewone Mini-DVcassette (midden) was gereservee­rd voor DV en HDV. Standaard DV-tapes werden alleen in de profession­ele sector gebruikt.
 ??  ?? Als je computer geen FireWire-ingang heeft, heb je een extra kaart nodig. Een externe capturebox zoals die van Pinnacle met FireWire-ingang en usb-aansluitin­g kan ook helpen.
Als je computer geen FireWire-ingang heeft, heb je een extra kaart nodig. Een externe capturebox zoals die van Pinnacle met FireWire-ingang en usb-aansluitin­g kan ook helpen.
 ??  ?? Met een GameCaptur­e-box kun je HDV-opnames ook zonder FireWire via HDMI naar een computer kopiëren.
Met een GameCaptur­e-box kun je HDV-opnames ook zonder FireWire via HDMI naar een computer kopiëren.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands