C’t Magazine

TIPS & TRUCS VOOR DE RASPBERRY PI

- Merlin Schumacher en Noud van Kruysberge­n

Sinds de introducti­e van de Raspberry Pi heeft die minicomput­er een ware trend ontketend. Daardoor zijn er talloze verschille­nde projecten ontstaan. Of je er daar nu een van wilt nabouwen of zelf iets wilt uitvinden, met onze tips heb je een goede start.

Sinds de introducti­e van de Raspberry Pi in 2012 heeft de minicomput­er een trend ontketend die veel navolgers heeft gevonden. Daardoor zijn er talloze projecten ontstaan. Of je er daar nu een van wilt nabouwen of zelf iets wilt uitvinden, met onze tips heb je een goede start

Met een 700MHz-cpu en 256 MB RAM kun je tegenwoord­ig niemand meer enthousias­t maken – zelfs niet voor 40 euro. In 2012 was dat anders. De Raspberry Pi Foundation had een nieuwe categorie computers in het leven geroepen en dat was een instant hit. De Raspberry Pi zou een eenvoudige leercomput­er worden, vergelijkb­aar met de homecomput­ers uit de jaren 80. Programmee­rbaar met Python, betaalbaar en flexibel. De GPIO-pinnen maken het bouwen van elektronic­aprojecten mogelijk, wat met een moderne pc niet gaat. Kortom: een cool en slim idee om kinderen en techniek bij elkaar te brengen.

HET HOOFDDOEL GEMIST

De Raspberry Pi is een groot succesverh­aal, maar hij heeft zijn doel om een leerzame computer voor kinderen te zijn volledig gemist. Terwijl bijna elke computer- of elektronic­ahobbyist ondertusse­n drie Raspberry Pi’s in de la heeft liggen, vind je ze vrijwel nooit in scholen. Dat is jammer, maar het is ook een indicatie dat de Pi meer is dan de som der delen. Hij was nooit de krachtigst­e onder de mini-pc’s, of degene met de meeste interfaces, maar wel de slimste, de betrouwbaa­rste en de flexibelst­e – en had de actiefste community. Dat maakte hem aantrekkel­ijk en heeft ervoor gezorgd dat de kleine computer 30 miljoen keer verkocht is.

Het feit dat er steeds weer nieuwe versies zijn uitgekomen met meer capaciteit, betere interfaces of gewoonweg beter geschikt voor bepaalde taken, is aan dat succes te danken. De community is daarom enorm groot en de projecten variëren van een temperatuu­rsensor tot een smarthome-datacenter. De Raspberry Pi is even goed thuis in de diepzee op 6000 meter onder de zeespiegel als in het Internatio­nal Space Station.

MEER VAN ALLES – MAAR MET MATE

Die kern van 700 MHz is intussen uitgegroei­d tot vier 1,5GHz-kernen en het RAM is verachtvou­digd tot 2 GB – voor nog steeds slechts circa 40 euro. Als je er nog eens 40 tot 50 euro bij doet, krijg je zelfs 8 GB RAM.

De trage aansluitin­gen van de Pi zijn onderwerp van veel kritiek geweest. USB 2.0 en Fast-Ethernet voldoen allang niet meer. De Rasberry Pi Foundation heeft die kritiekpun­ten bij versie 4 eindelijk geeliminee­rd. De Raspberry Pi 4 is voorzien van highspeed USB 3.0 en Gigabit-Ethernet. Daarnaast zijn 4K-ondersteun­ing en een dubbele display-uitgang toegevoegd. De Pi krijgt dergelijke upgrades als het economisch haalbaar is, want de basisprijs van bijna 40 euro is onwrikbaar.

Voor iedereen die de markt van de single-board computers kent, lijkt dat misschien niet veel bijzonders, omdat de meeste concurrent­en dergelijk eigenschap­pen al lang hebben. Dat klopt ook, maar meestal tegen hogere prijzen en met vervelende beperkinge­n door hard- en software. Meer cpu-vermogen is goed, maar alleen als de processor zichzelf bij belasting niet meteen omlaag hoeft te klokken omdat hij de warmte niet kan afvoeren. Een snelle gpu is mooi, als je maar aan drivers kunt komen. En een computer is pas echt nuttig als er software en projecten voor zijn, die niet maar achteloos door de fabrikant in elkaar zijn geflanst. Daaraan zie je ook dat de Raspberry Pi anders is: hij is meer dan de som der delen.

GEEN ANGST VOOR HET ONBEKENDE

Als je alleen de netjes verpakte wereld van kant-enklare pc’s en laptops kent, krijg je misschien wel koude rillingen van de open pinnen en chips van de Raspberry Pi. Maak je geen zorgen, hij bijt of krabt niet en is vrij robuust. Hij wil alleen maar spelen.

Het feit dat op de Pi een Linux-systeem draait, kan je weerstand verder vergroten, wat begrijpeli­jk is, want Linux geldt – soms niet ten onrechte – als moeilijk. Maar het opzetten en bedienen van een Pi is nog eenvoudige­r dan van een Windows-pc. Het artikel op pagina 82 legt de basisinric­hting van de Rasberry Pi uit, inclusief het maken van een bootable sd-kaart, wifi en bediening op afstand. Als een sdkaart niet voldoende is, kun je de Pi ook starten vanaf een ssd die via USB 3.0 is aangeslote­n. Dat wordt uitgelegd vanaf pagina 84. De eerste manier om de Raspberry Pi van stroom te voorzien is via de USB(C)-poort. Maar er is een andere manier: het kleine apparaat kan niet alleen via de GPIO-pinnen, maar ook met Power-over-Ethernet, oftewel via de netwerkkab­el, van stroom worden voorzien (pagina 86). Over de GPIO-pinnen gesproken, in het artikel ‘Experiment­eer-HAT’ op pagina 88 laten we zien hoe je elektronic­a-experiment­en met de Raspberry Pi kunt uitvoeren en hem kunt programmer­en met Python. De Pi is al langer een terugkeren­d onderwerp in c’t, dus krijgen we er steeds weer vragen over. De meest gestelde vragen hebben we daarom verzameld in een FAQ op pagina 90. Als je je eerste Pi aan het draaien hebt, kan de vraag opkomen: wat nu? Geen probleem, er zijn genoeg ideeën voor Pi-projecten. Je hoeft bij Google alleen maar even te zoeken op ‘raspberry pi’. De projecten variëren daarbij van zeer eenvoudig tot complex.

De Raspberry Pi-trein is nog lang niet tot stilstand gekomen. Spring er gerust op en bouw mee, want op de een of andere manier is de Raspberry Pi toch een leercomput­er geworden. Maar dan voor iedereen en niet alleen voor kinderen.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands