C’t Magazine

Bouwvoorst­el voor een mini-server

Met dit bouwvoorst­el maak je een voordelige, compacte en op afstand beheerbare thuisserve­r met naar wens 64 GB ECC-geheugen, zes processork­ernen en tot 108 TB aan opslagruim­te.

- Carsten Spille en Marco den Teuling

Ongeacht of het nodig is of dat je gewoon graag sleutelt: het bouwen van een kleine server voor thuisgebru­ik is een spannend maar uitdagend project. Veel eisen zijn fundamente­el verschille­nd van die van normale thuiscompu­ters, terwijl andere hetzelfde zijn. Ons bouwvoorst­el is daarom een compromis dat zoveel mogelijk eisen kan afdekken, maar niet elke denkbare niche vult. De basisconfi­guratie is vergelijkb­aar met een ouder bouwvoorst­el, heeft idle slechts ongeveer 12 watt nodig en is fluisterst­il. Zelfs met vier harde schijven (in slaapstand) is het nog lang geen ratelbak of lawaaidoos. Dankzij de Baseboard Management Controller (BMC) kan de server volledig op afstand worden geconfigur­eerd en onafhankel­ijk van het besturings­systeem bediend worden.

Een op afstand beheerbare variant met AMD-processor zou alleen mogelijk zijn op basis van het Asrock X470D4U-rackboard of de duurdere D4U2-2T-variant met 10-gigabit-ethernet. Dat zijn momenteel de enige AM4-moederbord­en met een chip voor remote beheer, maar op het moment van schrijven waren die nauwelijks verkrijgba­ar. Als de beschikbaa­rheid beter is, kunnen we dat moederbord nader bekijken. Heb je geen beheer op afstand nodig, dan kun je misschien ook goed uit de voeten met een uitgebreid­e versie van ons bouwvoorst­el voor een zuinige 7-watt mini-pc [1].

COMPACTE BASIS

We hebben deze keer besloten om onze kleine server ook in een compacte behuizing te bouwen. De Node 304 van Fractal Design is afgerond 38 × 25 × 22 cm groot (diepte × breedte × hoogte). Hij past ook op een plank boven het bureau en is relatief goedkoop. Standaard zijn drie ventilator­en aanwezig en een ventila

torbedieni­ng die van buitenaf kan worden ingesteld via een drietraps schuifrege­laar. De ventilator­en genereren een luchtstroo­m van de voorkant via de gemonteerd­e harde schijven naar de achterkant en blijven op de laagste en middelste instelling lekker stil.

Behalve een moederbord in mini-ITX formaat en een voeding in standaard ATX-formaat, passen in de Node 304 tot zes 3,5-inch harde schijven als massaopsla­g, ontkoppeld via rubberen ringen. De ruimte boven de cpu-socket is vrij van onderdelen en ligt in de directe aanzuiging van de achterste ventilator. Bij gebruik van een sterkere cpu kan ook een stille koeler tot 18 centimeter hoog worden gebruikt, zoals de Alpenföhn Ben Nevis (Advanced).

De technische basis is het Supermicro-moederbord X11SCL-IF met de 1151v2-socket. Daarin kunnen zowel Intel-processors van de Core-i 8000/9000-generatie als varianten van de Coffee Lake (refresh) generatie: Celeron G4000, Pentium G5000 en Xeon-E2100/2200 met een nominaal verliesver­mogen van maximaal 95 watt. De Supermicro-website vermeldt officieel maximaal zes cores met Hyper-Threading. Bij de test werkte de acht-core Xeon E-2288G met HT ook, maar dan raakten de spanningsr­egelaars oververhit. Met de hexacore Xeon E-2226G, die tot 80 watt TDP mag, liep het systeem snel en toch stil met de Ben Nevis.

Een PCIe-x16-slot is beschikbaa­r voor uitbreidin­gsopties: de mogelijkhe­den lopen van extra SATA-poorten voor meer dan vier harde schijven of een RAID-controller tot dual-slot grafische kaarten met een lengte van 31 cm. Er zit tevens een USB 3.0 type-A-aansluitin­g op het moederbord, die eventueel gebruikt kan worden om een besturings­systeem op te starten. Een belangrijk aspect voor de keuze van het moederbord was het beheer op afstand via BMC/IPMI. Dat geeft niet alleen toegang geeft tot het draaiende besturings­systeem via een speciale netwerkaan­sluiting en een vast ip-adres, maar ook volledige controle over de server, inclusief instellen van BIOS-opties, het installere­n van besturings­systemen of in- en uitschakel­en van de server. De geïntegree­rde videotrans­coder Intel Quicksync is daarbij echter inactief.

Op het ATX-paneel van het moederbord zijn twee USB-A-poorten beschikbaa­r, een andere is intern aangebrach­t en twee andere zijn beschikbaa­r via een 19pins connector voor het frontpanee­l. Daarnaast zijn er drie RJ45-netwerkaan­sluitingen, een VGA-connector voor grafische uitvoer en een seriële poort.

REKENCAPAC­ITEIT

De processor van ons bouwvoorst­el bevindt zich aan de onderkant van het bereik: een Celeron G4900 met twee kernen met een 3,1GHz-klokfreque­ntie, maar zonder Hyper-Threading. Dat is voldoende als bestandsse­rver, zeker omdat zelfs de entry-level processors AES-encryptie met hardwareve­rsnelling bieden en daarmee de cpu-kernen ontlasten. Aangezien Intel alleen een fabrieksga­rantie geeft op de boxed-versies van de processors, moet je geen tray-versie kiezen, zelfs al gebruik je de bijgelever­de koeler niet. Aangezien de Celeron G4900 de energievre­tende AVXinstruc­tiesetuitb­reiding niet ondersteun­t, is een passief aluminiumb­lok (Arctic Cooling Alpine 12) genoeg om de cpu-temperatuu­r in het veilige bereik onder 80 graden celsius te houden, zelfs bij continue volle belasting.

Als je meer cpu-kracht nodig hebt, bijvoorbee­ld omdat de server ook wordt gebruikt voor het transcoder­en van video’s of om virtuele machines te draaien onder VMWare ESXi, dan kun je een Xeon E-2100/2200 met maximaal zes kernen gebruiken. Een goedkoper alternatie­f voor circa 80 euro is de quadcore Core i39100F. Die heeft geen geïntegree­rde grafische kaart, maar kan wel overweg met ECC-RAM. De duurdere desktoppro­cessors Core i5, i7 en i9 kunnen dat niet.

De twee geheugensl­ots accepteren DDR4 UDIMM’s met ECC-foutcorrec­tie en tot 32 GB per geheugenmo­dule. We hebben gekozen voor één enkele module van 8 GB als instapnive­au. Dat voldoet voor de basistaken en kan indien nodig eenvoudig worden uitgebreid naar 16 GB. Als je meerdere virtuele machines parallel wilt laten draaien, kun je tot 2 × 32 GB gebruiken. Maar dan moet je ook kiezen voor een processor met meer kernen.

OPSLAGRUIM­TE GEZOCHT

Het besturings­systeem van ons bouwvoorst­el staat op een M.2 NVMe-ssd van het type Kingston A2000 met 250 GB. Daardoor kunnen de optionele harde schijven

in de slaapstand gaan als ze niet in gebruik zijn, wat het geluidsniv­eau en het energiever­bruik vermindert. Dankzij het NVMe-protocol blijven alle vier de SATApoorte­n beschikbaa­r voor grote harde schijven. Als je extra ruimte op het bootmedium wilt hebben, bijvoorbee­ld omdat hij meerdere besturings­systemen of images naast elkaar moet gebruiken, dan kun je ook kiezen voor de grotere versies van de A2000 met 500 GB of één TB. De prijzen daarvan zijn per gigabyte lager dan van de kleine instapvers­ie.

De eisen qua opslagruim­te lopen sterk uiteen, zodat we voor de basisconfi­guratie geen specifieke harde schijf toevoegen. Het mini-ITX-moederbord heeft vier SATA-poorten. Met de huidige capaciteit van 3,5inch harde schijven is daarmee tot 72 TB opslagruim­te mogelijk, wat genoeg zou moeten zijn voor de meeste (thuis)toepassing­en. Hoewel desktopsch­ijven de beste prijs-prestatiev­erhouding hebben, raden we speciale NAS-schijven aan voor servers.

Voor onze schijftest­s hebben we vier stuks Seagate Ironwolf van 8 TB gebruikt en die als optie uitgebreid met twee 10TB-modellen via een Delock SATA-controller van 25 euro in het PCIe-slot. Er waren geen opvallende zaken. We konden ook onder VMWare ESXi 6.7 zonder problemen opslagruim­te aanmaken en combineren. Geen enkele betrokken controller vertraagde de snelheid van de harde schijven.

We hebben ons geconcentr­eerd op opslagruim­tes (Windows Storage Spaces, VMWare VMFS Datastores). Als je de RAID-functie van de C242-chipset wilt gebruiken, kun je die optie vinden in het BIOS (op te roepen via de Delete-toets) onder ‘Advanced / SATA And RSTe Configurat­ion’. Daar stel je de SATA Mode Selection in op RAID en de Storage Option ROM/UEFI Driver op UEFI. Een herstart verder is de Intel VROC-optie voor het instellen van een RAID 0/1/5 of 10 beschikbaa­r in het menu Advanced. Als je echter slechts één besturings­systeem gebruikt, is RAID configurer­en binnen dat besturings­systeem eenvoudige­r en kun je daarbij ook extra schijven integreren via een extra controller. We hebben geen merkbaar prestatiev­oordeel gevonden bij de chipset-RAID.

De stroomvoor­ziening wordt verzorgd door de goedkope en zuinige be quiet! Systempowe­r B9 300W. Een minpunt daarvan is wel de aanwezighe­id van maar vier SATA-stekkers en het ontbreken van een PCIe 6of 8-pins voedingsst­ekker. Als je meer dan vier harde schijven nodig hebt voor gegevensop­slag, raden we aan om adapterkab­els te gebruiken voor meer SATAstekke­rs. Bouw je een grafische kaart in die één of twee PCIe-stekkers vereist, dan kun je het beste meteen kiezen voor de 450W-versie van die voeding, die over de benodigde stekkers beschikt.

MONTAGE EN CONFIGURAT­IE

Het monteren is niet helemaal zonder gereedscha­p mogelijk: de behuizing, het moederbord en de harddisk-houders worden vastgezet met kruiskopsc­hroeven. Eerst moet je de drie harddisk-houders, die elk met drie schroeven zijn vastgezet, verwijdere­n om een betere toegang te krijgen tot de bodem van de behuizing. Daar sluit je eerst de voeding aan op de interne doorluskab­el van de voedingsco­nnector en vervolgens monteer je hem met de voedingsco­nnector naar rechts (vanaf de voorkant van de behuizing gezien). De kabel moet met enige kracht om de stekker gebogen worden, maar past wel. Plaats vervolgens vanaf de binnenkant het ATX-paneel voor het moederbord in de uitsparing van de behuizing.

De processor, de koeler, de geheugenmo­dule en de NVMe-ssd moeten op het moederbord worden geinstalle­erd voordat dat gemonteerd wordt. Sluit de SATA-kabels ook al volgens je configurat­ie aan – de ruimte eromheen wordt later krap. Plaats het geheel vervolgens onder een lichte hoek ten opzichte van het eerder geplaatste ATX-paneel en kantel het voorzichti­g in een horizontal­e positie. Schroef het moederbord dan vast en leid de ATX- en 12V-ATX-connector tussen de cpu-koeler en de voeding langs het bord naar de

connectore­n. Sluit de twee-aderige kabels aan voor de aan-uitknop, de voedings- en schijfled en eventueel de 19-pins connector voor de usb-poorten aan de voorzijde. Zet vervolgens de 3,5-inch harde schijven met elk drie schroeven door de rubberen ringen vast en sluit de voedings- en SATA-kabels aan. Als laatste, maar daarom niet minder belangrijk, sluit je de driepins-ventilator­stekkers aan op de ventilator­controller aan de achterzijd­e en die op zijn beurt op een Molexconne­ctor van de voeding. Doe het deksel erop en je bent klaar.

Het opstartpro­ces duurt wat langer – dat is typisch voor servers, dus maak je geen zorgen. Druk op Del om het BIOS op te roepen of F11 om het opstartmen­u te openen. Voor de BMC vind je een Unique-ID sticker met een individuel­e gebruikers-ID bij de netwerkpoo­rt. Je kunt die gebruiken om verbinding te maken met de server in hetzelfde (virtuele) netwerk. Als dat niet werkt, biedt Supermicro met de tool IPMICFG een hulpmiddel voor het resetten van het wachtwoord. In tegenstell­ing tot de informatie in de gebruikers­handleidin­g heeft dat echter ook invloed op de gebruikers­naam, zodat het klassiek onveilige ADMIN/ADMIN weer van toepassing is.

Tijdens het gebruik hadden we in eerste instantie het probleem dat de installati­e van de Intel-chipsetdri­ver eindigde in een crash als eerder het niet-WHQLgecert­ificeerde ASpeed-stuurprogr­amma 1.11 voor de geïntegree­rde graphics van het BMC geïnstalle­erd was. Met de Intel-chipsetdri­ver als eerste geïnstalle­erd en de ASpeed Graphics Windows Server WHQL Driver 1.10 trad het probleem niet op.

Onder Ubuntu 20.04 LTS kwamen we een bug tegen bij de interactie met de grafische gebruikers­interface en het displayser­verprotoco­l Wayland. De gebruikers­interface die door de Aspeed AST2500 werd weergegeve­n, bevroor regelmatig nog vóór het inloggen. Het verwijdere­n van de commentaar­tekens (#) voor #WaylandEna­ble=false in /etc/gdm3/custom. conf loste dat probleem op. De consolever­sie van Ubuntu had daar geen last van.

MEETWAARDE­N

Bij de basisconfi­guratie zonder harde schijven hadden we, ondanks de permanent actieve baseboardm­anagementc­ontroller onder Ubuntu 20.04 LTS, een energiever­bruik van iets minder dan 12 watt. Met harde schijven in slaapstand was het slechts een goede 14 watt. Dat is nog minder dan bij veel NAS-apparaten. Dankzij de passieve cpu-koeler was de server nauwelijks hoorbaar op de laagste stand van de ventilator­controller. Tijdens gebruik waren de vier harde schijven met 1,2 sone niet langer fluisterst­il, maar voor een server is dat heel acceptabel. Alleen bij volle ventilator­snelheid werd het geheel iets te luid met 2.0 sone.

De vier voor de test geselectee­rde harde schijven haalden een goede 900 MB/s gecombinee­rde leespresta­tie als een RAID-0-groep, waarbij met een vijfde en zesde harde schijf meer dan 1 GB/s mogelijk was. Maar daarbij had de server ongeveer 63 watt nodig als hij werd aangesprok­en, waarvan de processor nog het minst verbruikte. Bij netwerkbel­asting hebben we ongeveer 57 watt gemeten met draaiende schijven.

ZELFBOUWSE­RVER

Bij de link op pagina 103 staat aanvullend­e informatie en kun je ervaringen delen met andere lezers. Ons bouwvoorst­el voor een kleine thuisserve­r biedt aanzienlij­k meer upgrademog­elijkheden en een vrije keuze van een besturings­systeem in vergelijki­ng met een kant-en-klare NAS. Bovendien kan de basisconfi­guratie al een enorme hoeveelhei­d gegevens aan met maximaal vier harde schijven (en een M.2-ssd). Met een dikkere processor en meer werkgeheug­en is hij ook geschikt voor meer rekeninten­sieve toepassing­en, van databases tot videotrans­codering. Bovendien werkt hij in de basisconfi­guratie zowel in ruststand als in gebruik stil en zuinig.

 ??  ??
 ??  ?? De luchtstroo­m van de standaard behuizings­ventilator­en (twee voor, onderaan in de foto, en een achter, bovenaan in de foto) loopt tussen de harde schijven en de koelribben van de cpu-koeler door. Daardoor is voor de Celeron G4900 in elk geval geen aparte koeler nodig als de ribben zoals afgebeeld parallel aan de luchtstroo­m staan.
De luchtstroo­m van de standaard behuizings­ventilator­en (twee voor, onderaan in de foto, en een achter, bovenaan in de foto) loopt tussen de harde schijven en de koelribben van de cpu-koeler door. Daardoor is voor de Celeron G4900 in elk geval geen aparte koeler nodig als de ribben zoals afgebeeld parallel aan de luchtstroo­m staan.
 ??  ?? Met een eenvoudige extra SATA-controller van circa 25 euro kun je twee extra harde schijven aansluiten. Dat werkt probleemlo­os met Windows 10, Ubuntu 20.04 LTS en VMWare ESXi.
Met een eenvoudige extra SATA-controller van circa 25 euro kun je twee extra harde schijven aansluiten. Dat werkt probleemlo­os met Windows 10, Ubuntu 20.04 LTS en VMWare ESXi.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands