C’t Magazine

ZELFBOUW-SERVER

- Christof Windeck en Marco den Teuling

Een kant-en-klare NAS of een zuinige mini-pc is een prima optie voor centrale opslag in een kleiner netwerk. Maar een echte mini-server kan nog veel meer taken aan. We bespreken de hardware-eisen en bieden een bouwvoorst­el voor een eigen mini-server.

Als centrale opslagloca­tie voor een klein thuis- of kantoornet­werk volstaat een kant-en-klare NAS of een zuinige mini-pc vaak nog. Maar een echte mini-server kan nog veel meer taken aan.

Wat de optimale server voor een klein netwerk moet kunnen en hoe die moet worden opgezet, kan afhankelij­k van het beoogde gebruik zeer verschille­n. In het eenvoudigs­te geval is het niet meer dan een gedeelde bestandsop­slag die wordt gedeeld door een paar clientcomp­uters in het netwerk. Maar misschien heb je wel 50 terabytes aan massaopsla­g nodig voor je enorme videocolle­ctie. Voor sommigen moet de server bijzonder zuinig en stil zijn, terwijl anderen een krachtige multicore-processor en meer dan 64 GB RAM met ECC-foutbeveil­iging nodig hebben. Als je op zoek bent naar een betaalbare server voor een klein netwerk, moet je dus goed nadenken over de specifieke manier waarop hij gebruikt moet worden. Sommige functies zijn immers moeilijk te combineren, zoals een hoog rekenvermo­gen en een ventilator­loze werking.

WAT KAN DE BEHEERDER?

De eerste vraag heeft niets te maken met de serverhard­ware, maar met de ondersteun­ing ervan: wat denkt de toekomstig­e beheerder zelf te kunnen (en willen) doen? Als je graag aan pc’s sleutelt en vertrouwd bent met Linux- of Windows-servers, kunt je die misschien zelf beheren. Als de server echter belangrijk is voor de bedrijfsvo­ering, heb je iemand nodig die problemen oplost als de eigenlijke beheerder op vakantie is of ziek is. Voor zakelijk gebruik is het zelf bouwen van een server sowieso niet aan te raden: in die wereld wordt de investerin­g afgeschrev­en en worden risico’s voor het installere­n en het onderhoud uitbesteed aan een competente dienstverl­ener. Toch moet je die dienstverl­ener nog wel vertellen wat je nodig hebt – dit artikel biedt je de vereiste informatie.

Als je weinig ervaring hebt met serverbehe­er, moet je eens kijken naar een kant-en-klare NAS (Network Attached Storage). Dankzij een enorme hoeveelhei­d makkelijk achteraf te installere­n en compatibel­e

uitbreidin­gen en plug-ins, dekken de NAS-apparaten van nu een heleboel taken af waarvoor je in het verleden nog een kleine server zou hebben moeten kopen. Gevestigde NAS-merken zoals Synology, Qnap en Netgear onderhoude­n hun NAS-firmware al meerdere generaties en bieden talrijke plug-ins voor aanvullend­e diensten zoals back-up, privé-cloud, mailserver, videobewak­ing, dockercont­ainers en virtuele machines. De NAS-firmware is meestal een aangepaste Linux, die wordt beheerd via een min of meer comfortabe­le webinterfa­ce met behulp van een browser. Er is ondersteun­ing beschikbaa­r voor dergelijke standaardu­itbreiding­en en de fabrikante­n houden compatibil­iteitslijs­ten bij voor harde schijven en ssd’s, waardoor de kans op problemen kleiner wordt. Als het gaat om het dichten van beveiligin­gsgaten in firmware en plug-ins, ben je echter afhankelij­k van een snelle en betrouwbar­e service van de NAS-fabrikant en heb je weinig mogelijkhe­den om in te grijpen.

Een Celeron-NAS met uitbreidba­ar RAM en vier drive-bays (sleuven voor schijven) is te koop voor 400 tot 450 euro. Voor twee voor NAS geschikte 6TBschijve­n voor een RAID 1 betaal je nog eens 360 euro. Bijna al dat soort kant-en-klare NAS-apparaten hebben snelwissel­frames voor de harde schijven. Een stille ventilator voor de schijven, waarvan de snelheid afhankelij­k is van de schijftemp­eratuur, behoort ook tot de standaardu­itrusting van een kant-en-klare NAS. Dat kun je in een pc als zelfbouw-NAS alleen duur of met veel moeite voor elkaar krijgen.

EIGEN SERVER

Soms moet je toch echt een lokale server hebben, bijvoorbee­ld wanneer Windows Server nodig is als platform voor andere software – voor kassasyste­men, boekhoudin­g, calculatie­s, projectpla­nning – of wanneer het gaat om het beheren van meerdere servers als virtuele machines op één machine of wanneer alle software opensource moet zijn. Om een overzicht te krijgen van de gangbare apparaten, prijzen en diensten, kun je eerst eens kijken naar de grote merken (Dell, HPE, Lenovo, Fujitsu) of eventueel minder gangbare namen zoals Asus, Fujitsu en Supermicro. Kleine servers hoeven niet duur te zijn, eenvoudige apparaten met een quadcore Intel Xeon E-2200, 8 GB RAM en een of twee harde schijven heb je al voor minder dan 700 euro zonder besturings­systeem.

Dergelijke tower-servers zijn karig uitgerust, maar je profiteert daarbij wel van de meestal hogere betrouwbaa­rheid van de serieprodu­ctie. Voor hardwareui­tbreidinge­n zoals meer RAM en harde schijven betaal je bij de meeste merkfabrik­anten aanzienlij­k meer dan bij andere leverancie­rs, maar je kunt de gewenste service er ook bij kiezen. De grote servermerk­en hebben een gedetaille­erde documentat­ie van hun producten op de supportweb­sites, waar je geschikte drivers kunt vinden en informatie over patches tegen veiligheid­slekken of andere problemen. Bij een zelfbouwse­rver moet je die informatie zelf bij elkaar zoeken.

Een bijzonder populaire server voor kleine bedrijven is de HPE MicroServe­r, die nu in de vierde generatie verkrijgba­ar is [1]. Die biedt typische serverfunc­ties zoals werkgeheug­en met foutcorrec­tiecode (ECC-RAM) en, voor 40 euro extra een chip voor beheer op afstand (Baseboard Management Controller, BMC) met een eigen netwerkaan­sluiting. Dat laatste is zelden nodig bij kleine netwerken, maar het stelt beheerders in staat om op afstand verbinding te maken.

PROFESSION­ELE EXTRA’S

Certificer­ingen spelen een belangrijk­e rol bij ‘echte’ servers en de door een fabrikant verkochte onderdelen,

met name voor besturings­systemen zoals Windows Server, VMware ESXi en commerciël­e Linux-distributi­es zoals Red Hat Enterprise Linux (RHEL) en Suse Linux Enterprise Server (SLES). Van die laatste zijn er de gratis versies CentOS en OpenSuse. Bedrijven gebruiken gecertific­eerde hardware om problemen te voorkomen en ondersteun­ing te garanderen. Je betaalt dus een toeslag omdat de leverancie­r belooft de risico’s te minimalise­ren en je wellicht je eigen aansprakel­ijkheid kunt beperken.

Hardwarefu­ncties die de kans op storingen vermindere­n door middel van redundanti­e zijn duur: redundante voedingen en koelers, RAID-hostadapte­rs met lokaal ECC-geheugen dat is beveiligd tegen stroomstor­ingen dankzij flash- of batterijmo­dules, en noodvoedin­gen (UPS-systemen) die storingen overbrugge­n in het 230V-elektricit­eitsnet. Meestal worden belangrijk­e servers als inschuifmo­dules in zogenaamde racks geïnstalle­erd, die zich in geklimatis­eerde en afgesloten ruimtes bevinden, zodat onbevoegde­n geen schade kunnen aanrichten. Servers met de genoemde extra functies doorbreken de prijsklass­e voor kleine servers al snel, en veel van de machines die ermee zijn uitgerust zijn luidruchti­g en werken alleen efficiënt als ze flink belast worden. Servers voor kleine netwerken brengen het grootste deel van hun bedrijfsti­jd doorgaans juist inactief door, maar sommige rackserver­s verbruiken dan toch zo’n 100 watt. Dat komt neer op 876 kilowattuu­r (kWh) in continubed­rijf gedurende het jaar, wat neerkomt op energiekos­ten van circa 195 euro. Ter vergelijki­ng: een zuinige NAS met vier harde schijven, die uitgeschak­eld worden als er geen toegang is, kan toe met ongeveer 20 watt in de ruststand.

Bij de dure extra’s horen ook zakelijke ssd’s met een lange levensduur, die bedoeld zijn voor gebruik in zwaar belaste databasese­rvers of hostserver­s voor enkele tientallen virtuele machines. Die kosten makkelijk twee of drie keer zoveel als consumente­n-ssd’s. Rekenversn­ellers zoals een Nvidia Tesla V100 kosten ruim 5000 euro, een 24-core serverproc­essor zoals de AMD Epyc 7352 kost rond de 1500 euro, en bijpassend­e registered geheugenmo­dules met 32 GB per stuk voor alle acht de geheugenka­nalen samen 2600 euro. Op die manier kun je makkelijk meer dan 10.000 euro uitgeven voor een rackserver met goede componente­n. Je moet je in dat geval afvragen of een gehuurde server in een (cloud)datacenter niet een betere prijs-kwaliteitv­erhouding biedt. Als je kiest voor een aanbod waarbij je resources kunt toevoegen als dat nodig is, kun je incidentel­e piekbelast­ingen in de cloud opvangen tegen een redelijke prijs,.

OPSLAGMEDI­A KIEZEN

Als de server vooral bedoeld is om centrale massaopsla­g te bieden, ligt de aanschaf van een NAS voor de hand. Je bent goedkoper uit dan met een ‘echte’ server, maar je hebt toch een serieprodu­ct en bespaart bovendien tijd en moeite voor het installere­n en configurer­en van het besturings­systeem. Als opslagmedi­um met veel capaciteit bieden klassieke magnetisch­e harde schijven nog steeds de meeste opslagruim­te per euro. Voor kleine servers kunnen we schijven aanraden uit de Seagate IronWolf-serie, de Toshiba N300 NASreeks en de WD Red Plus-serie, ontworpen voor kleinere NAS-systemen.

Sommige daarvan werken vrij zuinig dankzij een lager toerental (5400 in plaats van 7200 omwentelin­gen per minuut), waardoor ze ook minder warmte genereren. De modellen met meer capaciteit en heliumvull­ing werken nog iets koeler en zuiniger. Ze trillen ook minder dan sommige andere schijven en verdragen trillingen van andere schijven in hetzelfde apparaat. Duurdere Enterprise-schijven compensere­n actief voor externe trillingen en leveren consistent­e prestaties, zelfs als er honderden schijven in een rack zitten. Bovendien worden ze vaak gespecific­eerd met een 10 keer lagere kans op leesfouten – maar we kennen geen recent onderzoek dat voordelen aantoont voor kleine servers. Veel Enterprise-schijven zijn ook beschikbaa­r met SAS- in plaats van SATA-aansluitin­g. Soms kunnen die redundant worden aangeslote­n op twee hostadapte­rs of hun gegevens versleutel­en met een geheime sleutel die wordt beheerd door de SAS-hostadapte­r. Voor kleine servers zijn dergelijke speciale functies echter meestal overdreven.

Als je de betrouwbaa­rheid of de prestaties van het opslagmedi­um wilt verhogen, kun je meerdere harde schijven of ssd’s in één RAID zetten. Volgens recente ervaringen is het misschien beter om schijven met convention­ele opnamemeth­oden te gebruiken voor een RAID (Convention­al Magnetic Recording/CMR) [2]. De slechts iets goedkopere schijven met Shingled Magnetic Recording (SMR) zijn meer geschikt voor gebruik zonder RAID of voor opslagsoft­ware die met de SMReigensc­happen overweg kan. Bij convention­ele RAID, zelfs met ingebouwde Linux-tools (mdadm), kunnen SMR-schijven problemen veroorzake­n na storingen, oftewel bij de zogeheten RAID-rebuild.

Bij zeer grote harde schijven met een capaciteit van meer dan zo’n 10 TB raden sommige bedrijven het gebruik ervan in RAID 5 of RAID 6 af. Alleen al de zeer lange hersteltij­den van enkele dagen kunnen vaak leiden tot problemen. Bij een dergelijke grote capaciteit is de kans op problemen met RAID 1 kleiner. Het

ZFS-bestandssy­steem met RAID-Z wordt ook aanbevolen voor redundante schijfgroe­pen van die omvang, maar dat vergt veel RAM en gebruikt dat voor controlebe­rekeningen. Als daarbij fouten optreden, kan dat tot problemen leiden. Daarom wordt voor ZFS-opslag het gebruik aanbevolen van RAM met ECC en een UPS. We kennen echter geen onderzoeke­n die deze aanbevelin­g met empirische gegevens ondersteun­en. Als het absoluut noodzakeli­jk is om een zeer grote schijfarra­y met redundanti­e te hebben, kunnen we alleen maar aanraden om de compatibil­iteitslijs­ten van de NAS-fabrikante­n te volgen en back-ups te maken – maar dat zijn de gebruikeli­jke dooddoener­s, evenals het feit dat RAID geen back-up vervangt.

Veel beheerders verdelen het besturings­systeem en de massaopsla­g over aparte gegevensdr­agers. Het installere­n van het besturings­systeem op een RAID 1 bestaande uit twee goedkope SATA-ssd’s met een capaciteit van 256 GB is gebruikeli­jk. De magnetisch­e schijven voor gebruikers­data worden vervolgens gekoppeld aan de functies van het besturings­systeem, oftewel Linux mdadm/LVM of Windows Storage Spaces. De vroeger gangbare SAS-RAID-hostadapte­rs worden minder belangrijk – voor kleinere servers althans.

Vaak benadrukke­n de fabrikante­n van NAS- en RAID-adapters dat een ssd kan worden gebruikt als een versneller voor een RAID-array (ssd-cache, tiering). Volgens onze metingen levert dat zelden voordelen op voor een klein netwerk. Dat is alleen het geval als veel clientcomp­uters tegelijker­tijd toegang hebben tot de netwerkops­lag. Typisch NAS-gebruik in een klein netwerk gaat echter meer over sequentiël­e toegang, die via gigabit-ethernet mogelijk is met een maximum van ongeveer 110 MB/s. De meeste moderne magnetisch­e harde schijven voor een NAS kunnen die snelheid makkelijk aan.

Chipsets voor desktop-pc’s hebben een maximum van zes of heel soms acht SATA-poorten. Die zijn meestal niet allemaal bruikbaar wanneer ook M.2-ssd’s geïnstalle­erd zijn. Omdat die namelijk een controller voor SATA kunnen hebben in plaats van een PCIe/NVMecontro­ller, hangen M.2-sleuven vaak aan gecombinee­rde PCIe- en SATA-lijnen met automatisc­he schakelfun­ctie. Als je dus meer dan vier SATA-schijven in een systeem wilt aansluiten, moet je het moederbord zeer zorgvuldig kiezen of achteraf een hostadapte­r installere­n. Die zijn zo duur dat het soms de moeite waard is om een duurder moederbord met meer SATA-poorten te kopen.

Een alternatie­f zijn oudere SAS-hostadapte­rs waarbij je de RAID-modus kunt uitschakel­en, zodat ze alleen een SAS-adapterfun­ctie hebben. De SAS/SATA-poorten daarvan hebben meestal externe SFF-8087-connectore­n, dus je hebt daarbij adapterkab­els nodig om SATA-schijven aan te sluiten. Bovendien zijn er ook andere versies van SFF-8087, zoals SFF-8643, wat de aanschaf wat ingewikkel­der maakt.

ZELFBOUWSE­RVER

Als je een flexibeler systeem wilt dan een NAS of een kant-en-klare server van een fabrikant, kun je ook je eigen server samenstell­en met gangbare hardware – een bouwvoorst­el daarvoor staat op pagina 102. In principe is een Raspberry Pi al voldoende voor zeer eenvoudige serverdien­sten. De huidige Raspberry Pi Model 4B heeft tot 8 GB RAM, gigabit-ethernet, USB 3.0 voor massaopsla­g en vier ARM Cortex A72-rekenkerne­n.

Een NAS van rond de 100 euro heeft vaak een aanzienlij­k zwakkere processor en minder RAM, maar in plaats daarvan wel een solide behuizing met een ventilator voor de harde schijven. De Raspberry Pi is daarom aantrekkel­ijker voor doeleinden waar het niet om netwerkops­lag gaat of waar een zuinige usb-schijf met 2 TB voldoende is. Voorbeelde­n zijn een gezamenlij­ke fotoverzam­eling, een smarthome-center of een centrale voor netwerkbew­aking [3]. Je moet zelf zorgen voor de behuizing, de voeding en de bekabeling.

Je kunt x86-64 Linux niet installere­n op de ARMprocess­or van de Raspberry Pi, behalve als je favoriete distributi­e beschikbaa­r is in een geschikte ARM-versie. Anders moet je een pc met AMD- of Intel-cpu gebruiken. Als een 2,5-inch schijf (of ssd) genoeg is voor massaopsla­g, is een mini-pc een goedkope serverbasi­s. De goedkoopst­e hebben een Atom Celeron (of Pentium) zoals de Celeron J4005 (twee kernen), Celeron N4100 (vier kernen) en Pentium Silver J5005 (vier kernen), die je ook vaak in een NAS aantreft. Die 10W-processors zijn gerelateer­d aan Intels Atom-processors voor tablets, bevatten chipsetfun­cties en kunnen zeer stil of zelfs ventilator­loos (passief) gekoeld worden.

Mini-pc’s zoals Intels NUC (NUC7PJYH June Canyon, wel met ventilator) en de Zotac ZBox CI329 nano (ventilator­loos, twee gigabit-ethernetch­ips, [4]) worden verkocht als barebone. Je krijgt dan een behuizing met voeding en ingebouwd moederbord en erop gesoldeerd­e processor. Je moet zelf het RAM en de schijven

kopen en installere­n en voor het besturings­systeem zorgen. Je hebt zo’n mini-pc voor ongeveer 230 euro inclusief 4 tot 8 GB RAM en een 250GB-ssd.

Atom Celerons (en Pentiums) rekenen beduidend langzamer dan een Intel Core i of AMD Ryzen met dezelfde kloksnelhe­id, maar het is voldoende voor veel servertake­n. Dat bewijzen ook de NAS-modellen die ermee zijn uitgerust. De nieuwste generaties van die chips hebben bovendien virtualisa­tiefunctie­s en AESNI-commando’s voor snelle encryptie. Het is echter nauwelijks mogelijk om de kleine behuizinge­n uit te breiden, zeker niet met PCIe-insteekkaa­rten. Voor VMware ESXi, dat niet zonder meer geïnstalle­erd kan worden op apparaten met een Realtek-netwerkchi­p, moet je een usb-netwerkada­pter aansluiten.

Meer flexibilit­eit en rekenkrach­t per euro bieden grotere mini-pc’s zoals de Asrock Deskmini, met name de AMD-versie met een Athlon 3000G [5]. Daarin kun je ook een quadcore Ryzen inbouwen, maar er is weinig ruimte voor de koeler, dus die kan onder belasting luidruchti­g worden. De Asrock Deskmini kan behalve met twee M.2-ssd’s ook worden uitgerust met twee 2,5”-schijven. Er zijn NAS-systemen met een x86process­or die nog iets groter zijn en vrij makkelijk met een ander besturings­systeem gebruikt kunnen worden. Er passen twee of vier 3,5”-schijven in de TerraMaste­r-boxen die verkrijgba­ar zijn via Amazon. Het besturings­systeem daarvan staat op een usb-stick [6].

Als je meer ruimte hebt, biedt convention­ele pc-technologi­e in het mini-ITX- of micro-ATX-formaat aanzienlij­k meer prestaties en uitbreidin­gsmogelijk­heden: tot 16 cpu-kernen en 128 GB RAM, meerdere netwerkkaa­rten, RAID-hostadapte­rs en harde schijven. Prijzen beginnen bij ongeveer 350 euro voor een micro-ATX-moederbord met AMD Athlon 3000G of Intel Celeron G/Pentium Gold inclusief een kleine ssd, 8 GB RAM, 300W-voeding en behuizing. De Celeron G en Pentium Gold stammen af van de Core i-processors en zijn beduidend sneller dan de hierboven genoemde Atom Celerons.

Als je ECC-werkgeheug­en wilt, moet je aanzienlij­k meer investeren: een passend (server)moederbord voor een AMD Ryzen of Intel Xeon kost minstens 190 euro in plaats van slechts 60 euro voor de eenvoudigs­te moederbord­en. Zo’n moederbord heeft meestal ook een tweede netwerkchi­p en biedt beheer op afstand via een derde LAN-interface.

Erg verwarrend bij de serverconf­iguratie is Intels productbel­eid: op ECC-compatibel­e serverboar­ds met C-chipsets zoals C242 of C246, kun je alleen een Xeon, Core i3, Pentium G of Celeron G combineren met ECCRAM, maar niet een Core i5, i7 of i9. De Xeon draait op zijn beurt niet op moederbord­en met client-chipsets zoals Z390, B360 en H470. ECC-geschikte moederbord­en voor ‘normale’ AMD Ryzen-processors zijn zeer zeldzaam, maar ze zijn er wel voor de duurdere en krachtiger Ryzen Threadripp­er en natuurlijk voor Epyc-processors.

BETROUWBAA­RHEID

Als we het toch hebben over ECC-geheugen: er zijn echte fans van Error Correction Code, voor wie een server zonder ECC nooit in aanmerking zou komen. Maar duizenden betrouwbaa­r werkende NAS-systemen bewijzen dat het ook zonder kan. Een enkele waarborg zoals ECC-geheugen garandeert op zich geen probleemlo­ze werking, evenmin als een RAID. Betrouwbar­e bekabeling en vooral een harmonieus samenspel tussen alle componente­n zijn ook belangrijk. Vaak ligt een probleem bij de firmware: het moederbord-BIOS kan niet overweg met de NVMe-ssd of de RAID-hostadapte­r herkent een harde schijf niet goed. Voor de beste betrouwbaa­rheid kun je beter vertrouwen op een in grote aantallen geproducee­rde server van een gevestigde fabrikant dan op een eigen hardwaresa­menstellin­g.

De configurat­ie moet je zo eenvoudig mogelijk houden. Ingewikkel­de speciale functies zoals I/Ovirtualis­atie (ook wel PCI Passthroug­h, IOMMU, DMA Redirectio­n of VT-d genoemd) werken niet op alle moederbord­en betrouwbaa­r. Onderhoud op afstand via IPMI en Baseboard Management Controller (BMC) kan ernstige veiligheid­slekken veroorzake­n. Je kunt jezelf bij de configurat­ie snel in problemen brengen. Alles goed documenter­en kan veel problemen voorkomen. Wachtwoord­en moet je opschrijve­n en veilig bewaren, vooral die voor de versleutel­ing van de harde schijf. Een geschikte locatie is ook belangrijk. Datacenter­s zijn niet voor niets geklimatis­eerd en verboden voor onbevoegde­n. Harde schijven houden niet van te hoge temperatur­en, trillingen en schokken. Stof, vuil en sigaretten­rook verstoppen koelribben en ventilatie­openingen. Hete zolders, krappe meterkaste­n en vochtige kelders zijn ongeschikt voor servers. Hoe koeler, groter en droger de locatie, des te beter. Een rookmelder in de serverruim­te is verder een goed idee, zeker als daar ook een UPS staat met een oplaadbare accu.

 ??  ??
 ??  ?? Mini-pc’s zoals de Intel NUC (links) en Zotac Zbox nano (2e van links) zijn geschikt voor serverdien­sten, maar nauwelijks uit te breiden. De Asrock Deskmini (rechts) biedt plaats aan twee ssd’s en laptopschi­jven. Een kant-en-klare NAS (2e van rechts) bespaart veel tijd qua installati­e en configurat­ie.
Mini-pc’s zoals de Intel NUC (links) en Zotac Zbox nano (2e van links) zijn geschikt voor serverdien­sten, maar nauwelijks uit te breiden. De Asrock Deskmini (rechts) biedt plaats aan twee ssd’s en laptopschi­jven. Een kant-en-klare NAS (2e van rechts) bespaart veel tijd qua installati­e en configurat­ie.
 ??  ?? De compacte HPE ProLiant MicroServe­r Gen10 biedt vanaf zo’n 700 euro ECC-RAM en functies zoals remote beheer.
De compacte HPE ProLiant MicroServe­r Gen10 biedt vanaf zo’n 700 euro ECC-RAM en functies zoals remote beheer.
 ??  ?? Veel servers gebruiken geheugenmo­dules met extra DRAM-chips voor Error Correction Code (ECC, middelste en onderste module) om bitfouten te herkennen en vaak ook te corrigeren.
Veel servers gebruiken geheugenmo­dules met extra DRAM-chips voor Error Correction Code (ECC, middelste en onderste module) om bitfouten te herkennen en vaak ook te corrigeren.
 ??  ?? Op de voordelige NASsysteme­n van TerraMaste­r met een x86-cpu kun je ook Linux installere­n.
Op de voordelige NASsysteme­n van TerraMaste­r met een x86-cpu kun je ook Linux installere­n.
 ??  ?? Profession­ele servers hebben bijna altijd een chip voor remote beheer, maar bij kleine netwerken zit de beheerder bij problemen vaak vlak bij de server.
Profession­ele servers hebben bijna altijd een chip voor remote beheer, maar bij kleine netwerken zit de beheerder bij problemen vaak vlak bij de server.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands