Grafische kaarten met Radeon RX 5600X
AMD’s Radeon RX 5600XT beloo veel spelplezier in fullhden WQHD-resolutie. De XFX Thicc II Pro is groot en goedkoop, terwijl de Powercolor ITX ook in heel kleine behuizingen past.
De Radeon RX 5600 XT grafische kaart is een zeer goed compromis tussen prestaties, energieverbruik en prijs. Hij is snel genoeg om bijna alle titels met 1920 × 1080 pixels vloeiend weer te geven, zelfs op het hoogste detailniveau, en hee bij veel games reserves voor WQHD-resolutie met 2560 × 1440 pixels. Het energieverbruik blij binnen de perken, zodat een nieuwe voeding voor de gaming-pc niet meteen nodig is. En met circa 280 euro voor de goedkopere modellen slaat de kaart geen al te groot gat in het budget.
We hebben twee erg interessante modellen uitgekozen voor deze test. Een daarvan is de Thicc II Pro van XFX, die met zijn forse koellichaam en twee grote 100 millimeter ventilatoren potentieel een stil koelsysteem hee en meer aan de onderkant van de RX 5600-prijsklasse zit, wat hem voor veel gamers interessant maakt. Aan de andere kant is er de korte uitvoering van de 5600 XT van Powercolor. Met een lengte van slechts 175 millimeter is die ook geschikt voor zeer kleine behuizingen in mini-ITX-formaat. Hij steekt slechts enkele millimeters uit voorbij de rand van het moederbord.
Beide kaarten nemen twee slots in beslag, vereisen een achtpins voedingsaansluiting en kunnen meteen minstens drie 4K-displays op 120 Hz aansturen (de XFX zelfs vier). Bovendien hebben ze videodecoders en encoders die de cpu zelfs bij moderne streamingformaten zoals HEVC ontlasten.
Vergeleken met de ITX van Powercolor hee de XFX Thicc II Pro een extra DisplayPort en een dubbel BIOS. Met de fabrieksinstelling van de schakelaar bij de PCIe-voedingsconnector is de snellere prestatiemodus actief, die meer energie verbruikt en dus ook luider is. Wanneer de schakelaar in de richting van de slotplaat wordt gezet, werkt de kaart met een lagere klokfrequentie in de stille modus, die zijn naam eer aandoet. Het kost een paar fps-prestaties, maar dat merk je niet.
INTERN …
Het hart en de motor van beide grafische kaarten is de grafische chip Navi 10 van AMD. Die wordt ook gebruikt in de RX 5700 XT en is gebaseerd op de RDNA-architectuur. Die haalt meer prestaties uit elke shaderunit dan de oudere Vega- en Polarisgpu’s van AMD.
Op de Radeon RX 5600 XT is hij echter afgeslankt: van de 2560 shader-rekenunits van een Radeon RX 5700 XT blijven er 2304 over – evenveel als op de iets duurdere RX 5700. In vergelijking met dat model zijn de kloksnelheid en het toegestane energieverbruik van de 5600 XT ook lager. Met ongeveer 120 MHz en 20 watt minder probeert de Navi 10 XLE zijn rekenvermogen toch te gebruiken. De meest opvallende bezuiniging is waarschijnlijk echter het inkrimpen van het grafisch geheugen van 8 tot 6 GB. Maar de kaartfabrikanten en AMD gaven daar via BIOS-updates wel 10 procent meer kloksnelheid.
Alles bij elkaar genomen is de Radeon RX 5600 XT op papier ongeveer 20 procent langzamer dan de Radeon 5700 XT, maar ongeveer 15 procent sneller dan de GeForce RTX 2060 van Nvidia. Die laatste is ook voor ongeveer 300 euro verkrijgbaar en biedt in tegenstelling tot de Radeons wel hardwareversnelling voor raytracing-e ecten.
In de praktijk hebben beide RX-5600’s genoeg power om de meeste games te spelen op ongeveer 60 fps in full-hd op ultra-detailniveau. We hebben gemiddeld 94 en 96 fps gemeten voor respectievelijk de XFX en de Powercolor in Shadow of the Tomb Raider. De belangrijke minimale framerates waren ook ruim 70 fps. Bij Assassin’s Creed: Odyssey was dat met detailniveau ultra 63 fps voor beide kaarten – de GeForce RTX 2060 was 5 procent langzamer, de 2060 Super 5 procent sneller.
Op 2560 × 1440 pixels moesten de kaarten harder werken en met alle e ecten op maximaal kwamen ze daarbij alleen bij Shadow of the Tomb Raider boven de limiet van 60 fps limiet uit. De veeleisende shooter Metro: Exodus liep met een gemiddelde van 47 frames per seconde meestal nog wel vloeiend, maar bij sommige secties bleven de kaarten beneden de 30 fps.
… EN EXTERN
Wanneer de XFX-kaart onder Windows 10 inactief is, blij hij vrij zuinig met 11 watt – zelfs een tweede monitor verhoogt die waarde slechts met 1 watt. De minikaart van Powercolor had in beide gevallen iets meer nodig met 15 watt. Als je drie of meer highres-displays wilt aansluiten, moet je rekenen op 33 respectievelijk 37 watt. In de 3D-modus steeg het verbruik van de XFX Thicc II Pro tot 170 watt (stille modus: 143 watt). Bij de Furmark-stresstest was dat nog eens 8 watt meer.
De ITX van Powercolor bleef daar iets zuiniger: die had een verbruik van bijna 160 watt onder normale 3D-belasting en ongeveer 174 watt met Furmark. Individuele pieken in het millisecondenbereik kwamen bij Powercolor tot 215 watt en bij XFX tot 227 watt.
Bij onze standaard meetbehuizing, een ruime miditower, leverde dat geen problemen op voor de koelsystemen. Zonder 3D-belasting bleven de ventilatoren op beide kaarten inactief en produceerden ze dus geen meetbaar geluid. Maar zelfs toen ze werden uitgedaagd, bleef het aangenaam rustig. De XFX Thicc II Pro haalde in de stille modus een zeer goed maximum van 0,3 sone. Hij werd wat luider in de performancemodus, waarbij 1,4 sone van de ventilator nodig was om de kaart op een constante temperatuur te houden. De kleine Powercolor-kaart deed het niet veel slechter en bleef ook aangenaam rustig met 0,7 sone.
Dat veranderde echter toen we hem in de miniITX behuizing, een Fractal Design Node 202, stopten. Ondanks de relatief goede aanvoer van lucht via een opening in de zijwand van de behuizing, was de kaart in die krappe omgeving meer dan twee keer zo luidruchtig als in de standaard behuizing. De ventilator jankte bij snelheden tot 2700 toeren per minuut. De snelheden veranderden zelfs elke minuut, waardoor de toonhoogte onaangenaam schommelde.
CONCLUSIE
Gamers die de prestaties van een Radeon RX 5600 XT willen voor soepele full-hd-gaming, doen geen slechte koop met zowel de Thicc II Pro als de ITX. Beide kaarten halen bij de meeste games makkelijk 60 fps met het hoogste niveau details op 1920 × 1080 en hebben dan nog reserves over. Dat plaatst ze ergens tussen Nvidia’s GeForce RTX 2060 en 2060 Super en iets onder de Radeon RX 5700. De 6 GB grafisch geheugen zijn voorlopig zeker genoeg.
De Powercolor RX 5600 XT ITX is voor zijn grootte vrij snel en in een standaardbehuizing ook aangenaam stil. Maar in zijn eigenlijke omgeving, een krappe behuizing waarin de meeste grafische kaarten van die prestatieklasse niet eens passen, ging dat niet goed en moest de ventilator lawaaiig aan het werk.
XFX biedt vooral in de aanbevolen silent-modus met de Thicc II Pro een nauwelijks hoorbaar gekoelde kaart, die ook in de performancemodus nog steeds acceptabel klinkt. Voor minder dan 300 euro is het grootste nadeel dat je er nogal wat ruimte in de behuizing voor nodig hebt.