C’t Magazine

Koopadvies voor een compacte en goedkope NAS

- Christof Windeck en Noud van Kruysberge­n

Kant-en-klare NAS-apparaten kunnen heel flexibel worden gebruikt. Ze stellen niet alleen meerdere terabytes aan data in het netwerk beschikbaa­r, maar kunnen ook worden uitgebreid tot miniserver­s met allerlei features. We laten zien welke technologi­e er in de huidige NAS-apparaten vanaf 130 euro zit en wat je daar voor je thuiskanto­or aan hebt.

De afkorting NAS staat voor Network Attached Storage, oftewel een massa-opslag met netwerkver­binding, soms ook wel een netwerksch­ijf genoemd. Er zijn al NAS-apparaten te koop voor ongeveer 100 euro, en die kunnen veel meer dan het opslaan van bestanden en deze beschikbaa­r stellen aan alle apparaten in het lokale netwerk. Hun firmware wordt door de betreffend­e fabrikant onderhoude­n. In de praktijk is dat bijna altijd een op maat gemaakt besturings­systeem met een Linux-core, dat een schat aan ingebouwde functies bevat en makkelijk kan worden uitgebreid met plug-ins. NAS-apparaten werken dan ook als mediaserve­rs voor foto’s, video’s en muziek, dienen als lokaal back-updoel en verzorgen cloudfunct­ies vanuit je eigen huis. Dat betekent dat vertrouwel­ijke gegevens niet langer hoeven te worden gestald bij meer of minder betrouwbar­e clouddiens­tverleners.

Het assortimen­t aan NAS-apparaten is enorm. Alleen van de marktleide­rs Synology en Qnap zijn er al meer dan 100 modellen in de winkels te vinden. In dit artikel richten we ons op betaalbare netwerkops­lag met ruimte (drive-bays) voor twee schijven. Dat wordt ook wel een 2-bay NAS genoemd. Die bieden voldoende capaciteit voor een typisch thuiskanto­or en, indien gewenst, beschermin­g tegen het uitvallen van een harde schijf. Veel NAS-apparaten zijn stil en zuinig, en storen je dus niet tijdens het werk (zie de test op pagina 40). Als je meer opslagruim­te nodig hebt, maar geen extra functies, zijn er ook apparaten met de technologi­e van de goedkope NAS-systemen, maar dan voor maximaal vier schijven.

NAS OF NIET?

Je kunt een centrale netwerkops­lag ook zonder gekocht NAS-apparaat bewerkstel­ligen, bijvoorbee­ld met een Raspberry Pi of met de NAS-functies van je wifirouter. Die twee oplossinge­n hebben echter aanzienlij­ke beperkinge­n. Een Raspberry Pi als NAS is bijvoorbee­ld alleen geschikt als je voldoende kennis van Linux en de bijbehoren­de hardware hebt. Een router-NAS biedt slechts een fractie van de functies van de typische NAS-apparaten en de prestaties zijn meestal ook veel lager. Het belangrijk­ste nadeel is dat je bij een router-NAS een externe usb-schijf moet aansluiten, wat bedienings­fouten in de hand werkt: als je de usb-kabel per ongeluk loskoppelt terwijl iemand via het netwerk nog naar de schijf schrijft, bestaat het risico dat er gegevens verloren gaan. Die oplossinge­n zijn daarom alleen geschikt voor eenvoudige toepassing­en, bijvoorbee­ld om kopieën van elders veilig opgeslagen mediabesta­nden aan te bieden via het netwerk.

Bijna elke pc kan worden omgetoverd tot een NAS, bijvoorbee­ld door het instellen van shares onder Windows of Linux of het installere­n van NAS-software zoals TrueNAS of OpenMediaV­ault. Sommige oudere pc’s gebruiken echter onnodig veel energie of maken veel lawaai tijdens continu gebruik. Gebruik je hiervoor een nieuwe mini-pc, dan wordt zo’n NAS duurder dan een kant-en-klaar apparaat. In verschille­nde artikelen in c’t kun je tips vinden over hardware voor een thuisserve­r (zie [1], [2], [3] en pagina 118 in deze c’t).

De nadelen van de alternatie­ven laten meteen zien wat de voordelen zijn van kant-en-klare NAS-apparaten. Die laatste beschermen de harde schijven mechanisch en koelen ze geruisloos met een door de temperatuu­r aangestuur­de ventilator. In de NAS-hardware van de gevestigde merken zit jarenlange ervaring verwerkt. De fabrikante­n onderhoude­n ook compatibil­iteitslijs­ten voor harde schijven, wat het risico op storingen vermindert. Je krijgt een in serie geproducee­rd compleet apparaat inclusief ondersteun­ing, documentat­ie en met een voorspelba­ar energiever­bruik. Het belangrijk­ste is dat de NAS-firmwares gedurende meerdere generaties geoptimali­seerd zijn. Het configurer­en van de netwerkops­lag is daardoor veel makkelijke­r, wat het risico op fatale bedienings­fouten vermindert. De grote fabrikante­n zorgen ook voor betrouwbar­e updates die de veiligheid­sgaten dichten – hoewel dat niet geldt voor elke later geïnstalle­erde plug-in.

Er is echter enige basiskenni­s nodig voor een veilige en betrouwbar­e NAS-configurat­ie, met name als het gaat over gebruikers­beheer en toegangsre­chten. In een volgende c’t zullen we dieper ingaan op een veilige NAS-configurat­ie.

NAS-FUNCTIES

Elke NAS-fabrikant hanteert zijn eigen firmware-ecosysteem, dat meer in detail wordt besproken in het laatste artikel van dit thema. De basisfunct­ies zijn hetzelfde, want het gaat om zogenaamde fileserver­s. Daar heeft een NAS-apparaat een zuinige processor voor, waarop een aangepaste Linux-versie draait. Die integreert de harde schijf, de usb- en de netwerkint­erfaces, beheert de opslagruim­te van de ingebouwde opslagmedi­a en de rechten van de gebruikers die er toegang toe moeten hebben.

Een NAS werkt meestal zonder scherm en zonder toetsenbor­d en muis. Hij wordt geconfigur­eerd via de webinterfa­ce met behulp van een de browser. Daar maak je meestal zogeheten file-shares mee aan, waartoe bepaalde gebruikers(groepen) toegang hebben – en andere juist niet vanuit privacyove­rwegingen of

bedrijfspo­licy. Elke NAS biedt toegang tot zijn bestanden via het Windows-share protocol Server Message Block (SMB), soms ook wel Common Internet File System (CIFS) genoemd. Windows-computers kunnen een SMB-share gebruiken als back-upbestemmi­ng, wat een van de belangrijk­ste functies zal zijn voor een thuiskanto­or. Vrijwel elke huidige pc kan met SMB overweg, of er nu Windows, Linux of Apples macOS op geïnstalle­erd staat. Er zijn ook geschikte apps voor smartphone­s en tablets met Android of iOS.

Alle NAS-apparaten ondersteun­en ook nog andere netwerkpro­tocollen, bijvoorbee­ld om Apple-computers te verbinden met de back-upfunctie Time Machine of voor WebDAV-shares. Functies voor een mediaserve­r komen ook veel voor. Die maken video-, muzieken fotobestan­den op het netwerk beschikbaa­r, zodat bijvoorbee­ld slimme tv’s die kunnen afspelen met UPnP-functies.

Met plug-ins uit de online store van de NAS-aanbieders kunnen veel andere serverfunc­ties worden toegevoegd, zoals slimme back-upservices en alternatie­ve clouddiens­ten zoals NextCloud. Dat laatste heeft voor de meeste gebruikers echter alleen zin als ze ook buiten hun eigen netwerk werken, dus onderweg of op een andere locatie – en dan wordt het ingewikkel­der. Als je je NAS bijvoorbee­ld toegankeli­jk wilt maken vanaf internet via port-forwarding en een DynDNS-service, dan creëer je makkelijk een veiligheid­slek. Als vervanging voor een thuiscloud kun je beter een VPN-verbinding met het thuisnetwe­rk maken [4, 5].

RAID

Er zijn inmiddels harde schijven beschikbaa­r met een capaciteit van 18 TB, wat genoeg is voor het overgrote deel van de thuiskanto­ren. Je kunt eventueel een enkele schijf in een 2-bay NAS stoppen. Dat bespaart geld en energie en is vaak voldoende als je echt regelmatig back-ups maakt. Harde schijven kunnen echter op elk moment uitvallen, net als alle andere hardware. Daarom is het slimmer om een tweede schijf in de NAS te gebruiken voor een redundante configurat­ie van twee schijven, een zogenaamde RAID 1. In dat geval schrijft de NAS alle data naar beide schijven tegelijk: als er één uitvalt, gaan er geen data verloren. RAID is echter geen vervanging voor back-ups omdat het geen beschermin­g biedt tegen onbedoelde verwijderi­ng, het versleutel­en door trojans of storingen in de NAShardwar­e. Een NAS is een goed back-updoel voor pc’s, maar er moet altijd minstens één andere kopie zijn op een ander opslagmedi­um dat niet permanent op het netwerk is aangeslote­n, en bij voorkeur ook niet op dezelfde locatie staat. In de praktijk betekent dat vaak een usb-schijf of versleutel­d opslaan in de cloud [8]. Sommige NAS-systemen kunnen dat laatste automatisc­h via een plug-in.

Wat heel verleideli­jk is, maar wat je zeker niet moet doen: twee NAS-schijven combineren tot een sneller en groter, maar ook meer foutgevoel­ig RAID 0-array – dan vernietigt één enkele schijffout alle data (op beide schijven) omdat de data in delen over die schijven wordt verdeeld (stripeset). Het zogeheten JBOD (Just a Bunch Of Discs), dat van de totale opslagruim­te van beide schijven één logisch volume maakt, levert ook problemen op. Als de ruimte te schaars wordt, kun je beter upgraden naar grotere schijven.

SNELHEID

De huidige NAS-apparaten van rond de 100 euro hebben Gigabit-ethernet (GE)-aansluitin­gen die tot 115 megabyte aan data per seconde kunnen overdragen. Een enkele moderne schijf kan in zijn snelste zones een nog hogere snelheid halen en volstaat dus om grote bestanden zo snel mogelijk te kopiëren. Als de NAS 100 MB/s haalt, duurt het overzetten van een back-upbestand of een dvd-image met een grootte van 4 GB minder dan 50 seconden. Bij toegang tot veel kleine bestanden daalt de overdracht­ssnelheid enorm. Dat kan slechts tot op zekere hoogte beperkt worden en dat is dan nog duur ook, omdat je hiervoor een NAS met veel RAM en ssd’s nodig hebt. Dat is voor thuis of in een klein kantoor net zo min de moeite waard als een snellere ethernetve­rbinding met 2,5-Gigabit/s-ethernet (2,5Base-T) of zelfs 10GE. Om daar optimaal gebruik van te kunnen maken, heb je naast een snelle netwerkswi­tch ook de juiste aansluitin­gen op de pc(’s) nodig.

Als je je NAS voornameli­jk via wifi gebruikt, dan kun je de maximale overdracht­ssnelheid zelfs met WiFi 6 alleen halen als je laptop zich in de buurt van de wifirouter bevindt. De wifi-overdracht­ssnelheid neemt snel af naarmate de afstand toeneemt. Met andere woorden: als je laptop een zwakke wifiverbin­ding heeft, heb je meestal geen snelle NAS nodig. Als je heel vaak grote bestanden moet overzetten, dan kun je beter een ethernetka­bel gebruiken. Voor laptops zonder ethernet zijn er usb-GE-adapters vanaf ongeveer 17,50 euro. Die hebben dan wel een USB 3.0-poort nodig, USB 2.0 is daar niet snel genoeg voor.

Hoewel de meeste NAS-processors AES-versnellin­g bieden om de data te versleutel­en bij het schrijven naar de schijven, kan de overdracht­ssnelheid hierbij aanzienlij­k dalen. Je moet voor jezelf bepalen hoe belangrijk je dit vindt. Als je klantgegev­ens wilt opslaan op een NAS, moet je op zijn minst het versleutel­en van een gereservee­rd deel activeren – anders kunnen gegevens wel heel makkelijk in de verkeerde handen terecht komen, bijvoorbee­ld wanneer je het apparaat voor reparatie opstuurt.

Voor back-up naar een externe harde schijf moet de NAS een USB 3.0-poort hebben (ook bekend als USB 3.2 Gen 1). Dat is inmiddels zelfs bij de goedkopere apparaten het geval.

NAS-SCHIJVEN

Er is geen algemeen antwoord op de vraag hoeveel opslagruim­te een NAS moet hebben, dat is afhankelij­k van je wensen. Voor een back-up van een thuiskanto­or heb je in eerste instantie niet veel meer nodig dan het dubbele tot drievoudig­e van de capaciteit van de ssd’s en schijven die in je eigen computer ztten. Koop geen extreem grote schijven, niet alleen omdat die duur zijn, maar ook omdat ze niet eeuwig meegaan. Het is zinvoller om na drie tot vier jaar een verhuizing naar grotere, nieuwe schijven te plannen. De oude kunnen dan als extra back-up worden bewaard.

In principe kunnen bijna alle harde schijven in een NAS worden gebruikt. Zelfs de zuinigere en stillere 2,5-inch schijven voor laptops passen in de meeste modellen. Het is echter raadzaam om de compatibil­iteitslijs­ten van de NAS-fabrikant te volgen en schijven te kiezen die speciaal zijn ontworpen voor het werken in een NAS. Alle drie de overgeblev­en hardeschij­ffabrikant­en, Seagate, Toshiba en Western Digital (WD), bieden speciale schijfseri­es voor kleine NAS-apparaten. De eigenschap­pen (en prijzen) daarvan zitten ergens tussen die van desktop-schijven en schijven voor grote NAS- en enterprise-servers. In tegenstell­ing tot desktopmod­ellen zijn de NAS-versies ontworpen voor continu gebruik, kunnen ze beter tegen de trillingen van andere schijven in hetzelfde systeem en werken ze relatief zuinig. Ze draaien echter langzamer dan de snellere types voor grotere servers, compensere­n trillingen niet actief en zijn ontworpen voor lagere jaarlijkse datatransf­ervolumes. Dat hoeft voor een thuiskanto­or echter geen belemmerin­g te zijn.

Een bekende schijfseri­e voor kleine NAS-systemen is de WD Red, die nu WD Red Plus heet. WD heeft het kopers medio 2020 niet makkelijk gemaakt met verwarrend­e gegevenssp­ecificatie­s. WD leverde stilzwijge­nd WD Red-schijven met de opnametech­nologie Shingled Magnetic Recording (SMR), die bij sommige configurat­ies tot problemen kan leiden. Voor kleine NAS-apparaten is de Convention­al Magnetic Recording (CMR) beter – en die technologi­e zit nu in de WD Red Plus. Verder verkocht WD schijven als ‘5400 omw./min’ terwijl de magnetisch­e schijven in feite 7200 keer per minuut draaiden en dus wat meer energie verbruikte­n.

De Toshiba-serie die vergelijkb­aar is met de WD Red Plus heet eenvoudigw­eg NAS Drive. Seagate raadt de serie Ironwolf aan. 4TB-modellen van de genoemde schijffami­lies kosten vanaf 90 euro, 2TB- en 3TB-modellen zijn slechts iets goedkoper en dus niet meer de moeite waard. De kosten per terabyte van NAS-schijven met 6 en 8 TB zijn vergelijkb­aar met de 4TB-modellen – vanaf 10 TB wordt het duurder. Schijven met 8 TB en meer zijn ook verkrijgba­ar met heliumvull­ing. Die zijn iets zuiniger.

Een NAS laat je meestal de hele tijd aan staan. De meeste schakelen hun schijven dan ook automatisc­h uit na een bepaalde tijd zonder toegang. Een eenvoudige NAS met stilstaand­e schijven verbruikt ongeveer 5 tot 15 watt vermogen. Bij een elektricit­eitsprijs van 22 cent per kilowattuu­r komt dat neer op ongeveer 10 tot 30 euro per jaar. Bij toegang heeft de NAS-processor meer vermogen nodig en verbruikt elke schijf tussen de 4 en 8 watt, dus in dit voorbeeld wordt er tussen de 13 en 31 watt verbruikt. Omdat een NAS in een thuiskanto­or zelden meer dan vier uur per dag data verwerkt, en dat op jaarbasis op 230 werkdagen doet, komt er slechts 3 tot 7 euro bij, wat resulteert in een totaal van 13 tot 37 euro. Als de harde schijven constant zouden draaien, zou dat tussen de 35 en 90 euro zijn.

GOEDE LOCATIE

Harde schijven kunnen niet goed tegen schokken en hitte. Ook stof, vuil, vocht (kelder, keuken) en trillingen van andere apparaten (printer) kunnen NAS-problemen veroorzake­n. In een thuiskanto­or moet een NAS ook buiten het bereik van kinderen en huisdieren geplaatst worden. Bij frequente storingen in het elektricit­eitsnet waar je woont, beschermt een noodstroom­voorzienin­g (UPS) je tegen hardwarede­fecten en het daaruit voortvloei­ende dataverlie­s [7].

Denk vooral ook aan regelmatig­e back-ups. En vergeet de AVG niet, zeker niet als je gegevens van klanten en collega’s moet verwerken. Versleutel­ing kan daarbij helpen.

Literatuur

[1] Carsten Spille en Marco den Teuling, Flexibele thuisserve­r met ECC-werkgeheug­en, c’t 11/2020, p.102

[2] Christof Windeck en Marco den Teuling, Een server kiezen voor een klein netwerk, c’t 11/2020, p.96

[3] Ernst Ahlers, TerraMaste­r F2-221, Flexibele opslag, c’t 6/2019, p.32

[4] Andrijan Möcker en Noud van Kruysberge­n, Fritzbox 4040 met OpenWrt, c’t 7-8/2019, p.110

[5] Noud van Kruysberge­n, Een VPN-server ergens in huis, c’t 7-8/2019, p.40

[6] Holger Bleich en Noud van Kruysberge­n, Bestanden langdurig in de cloud bewaren, c’t 1-2/2021, p.96

[7] Rudolf Opitz, Black-outs beteugeld, Betaalbare UPS'en voor een desktop-pc, c’t 4/2018, p.120

 ??  ??
 ??  ?? NAS-systemen kunnen eenvoudig worden voorzien van harde schijven, meestal is daar geen gereedscha­p voor nodig.
NAS-systemen kunnen eenvoudig worden voorzien van harde schijven, meestal is daar geen gereedscha­p voor nodig.
 ??  ?? Voor gebruik in een thuiskanto­or heeft een NAS niet meer poorten nodig dan gigabit-ethernet en USB 3.0 (rechts). Een tweede ethernetpo­ort is net zo overbodig als een eSATA-aansluitin­g (links, rood).
Voor gebruik in een thuiskanto­or heeft een NAS niet meer poorten nodig dan gigabit-ethernet en USB 3.0 (rechts). Een tweede ethernetpo­ort is net zo overbodig als een eSATA-aansluitin­g (links, rood).
 ??  ?? Alle drie de grote fabrikante­n van harde schijven verkopen series speciaal voor kleine NAS-systemen. Zoek een model met CMR-techniek, dus geen SMR zoals bij deze WD Red.
Alle drie de grote fabrikante­n van harde schijven verkopen series speciaal voor kleine NAS-systemen. Zoek een model met CMR-techniek, dus geen SMR zoals bij deze WD Red.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands