C’t Magazine

Online dating: matching-algoritmes

- Andrea Trinkwalde­r en Noud van Kruysberge­n

Een hoge matchingsc­ore, de perfecte leeftijd, academisch­e carrière, vergelijkb­are hobby’s, passende toekomstpl­annen, humoristis­ch: wat kan er fout gaan? Behalve de date zelf dan. Hoe werken de matchingsf­ormules die datingbedr­ijven gebruiken? Hoe goed kunnen liefde en genegenhei­d gemeten worden?

Het maakt niet uit over welke datingsite het gaat, ze zeggen allemaal dat ze wetenschap­pelijke methoden gebruiken. Gewapend met uitgebreid­e vragenlijs­ten geschreven door psychologe­n en geheime algoritmen, beloven ze alleen die partners uit een enorme pool van potentiële partners aan elkaar te koppelen die specifiek bij elkaar passen. Afhankelij­k van de aanbieder worden die matchingpr­ocedures bijvoorbee­ld het Parship-principe of de eDarling-methode genoemd en wordt er op televisie en in andere media met hoge budgetten voor geadvertee­rd. Ze stellen ‘matching’ meestal gelijk aan veel gelijkenis in relationee­l relevante aspecten, maar gelardeerd door wat kleine verschille­n. Dat klinkt coherent, maar vergroot dat echt de kans om een partner voor het leven te vinden?

DE WETENSCHAP VAN HET MATCHEN

Matching-algoritmen behoren zonder twijfel tot de meest succesvoll­e wiskundige methoden van het datatijdpe­rk. Bij bijvoorbee­ld Netflix en Bol.com suggereren aanbevelin­gsalgoritm­en andere geschikte producten en inhoud aan de klant (collaborat­ive filtering), in de geneeskund­e kijken ze of donororgan­en geschikt zijn voor andere patiënten (Gale Shapleyalg­oritme). Het ligt voor de hand dat dergelijke methoden ook kunnen worden gebruikt om mensen geautomati­seerd bij elkaar te brengen als liefdeskop­pel.

Net als bij winkelplat­forms staan datingdien­sten voor de uitdaging om klanten een redelijk hanteer

baar en zinvol aanbod te bieden. De voorgestel­de partners moeten zich in een bereik bevinden waarbinnen men zich een relatie kan voorstelle­n. De truc is om een geschikte set van meetinstru­menten te ontwikkele­n die gebruikt kan worden om te voorspelle­n welke voorstelle­n aan de smaak van de klant voldoen.

De datingsite­s classifice­ren mensen door hun persoonlij­kheid, levensomst­andigheden, voorkeuren en potentieel relatieged­rag te halen uit de antwoorden op meer of minder geschikte vragen. Een statistisc­he procedure reduceert de vele antwoorden tot een hanteerbaa­r aantal karakteris­tieke kenmerken. Die komen in een zogenaamde matching-value terecht, die voor elke potentiële partner aangeeft hoe hoog de match is. De datingsite­s hanteren daarbij verschille­nde standaarde­n.

eDarling richt zich bijvoorbee­ld op de persoonlij­kheidsanal­yse aan de hand van het bekende big five model (Five Factor Model, FFM), dat de menselijke persoonlij­kheid beschrijft op basis van vijf elementair­e karakterei­genschappe­n. Naast die persoonlij­kheidsanal­yse wordt vaak ook een methode gebruikt die zoekt naar overeenkom­ende levensgewo­onten en gelijkwaar­dig relatieged­rag. Daar komt vaak een vergelijkb­aarheidswa­arde uit op basis van een mix van persoonlij­kheid, socio-demografis­che factoren en interesses – waar soms ook het salaris bij wordt betrokken. De vragenlijs­ten zijn door de bedrijven zelf ontwikkeld. Ze publiceren de exacte wegingspro­cedures daarvan niet en er zijn geen onafhankel­ijke studies over de respectiev­elijke effectivit­eit. Bij de link op de laatste pagina van dit artikel staan een paar publicatie­s die daar dieper op in gaan.

Hoe van een uitgebreid­e vragenlijs­t een matchingwa­arde wordt bepaald, kunnen we laten zien aan de hand van de basisprinc­ipes van het goed gedocument­eerde vijffactor­enmodel als voorbeeld. Dit beschrijft de persoonlij­kheid van een persoon aan de hand van de volgende vijf onafhankel­ijke dimensies. Daarom wordt het vaak het OCEAN-model genoemd: - Openness (open staan voor ervaringen versus gesloten)

- Conscienti­ousness (zorgvuldig versus laks) - Extraversi­on (extravert versus introvert) - Agreeablen­ess (meewerkend versus tegenwerke­nd) - Neuroticis­m (neurotisch versus stabilitei­t)

De meest uitgebreid­e big-five-vragenlijs­t in de wetenschap is de NEO-PI-R (NEO Personalit­y Inventory) met 240 vragen waarin je wordt gevraagd aan te geven hoe sterk de stelling op jou van toepassing is op een schaal met meerdere niveaus (Likert-schaal). Het ene blok bevat vragen over de openness met zes facetten, het andere blok meet de conscienti­ousness, et cetera. Er zijn echter ook afgeslankt­e versies en de datingsite­s maken slechts gebruik van een deelverzam­eling.

Bij het ontwikkele­n van dergelijke psychometr­ische vragencata­logi helpen statistisc­he standaardp­rocedures zoals de correlatie­matrix en factoranal­yse. De correlatie­matrix geeft aanwijzing­en voor vragen waarvan de antwoorden correleren en daardoor in blokken kunnen worden gegroepeer­d. Een oordeel over de onderligge­nde persoonlij­kheidskenm­erken kan worden omschreven als de gewogen som van die antwoorden. Degenen die de vragen invullen zullen op de stellingen ‘Ik voel me in het algemeen nogal ongemakkel­ijk in een vreemde omgeving’ en ‘Ik ben in het algemeen terughoude­nd om voor een grote groep mensen te spreken’ vergelijkb­are antwoorden geven omdat die over hetzelfde aspect van de persoonlij­kheid gaan.

Factoranal­yse laat zien hoe sterk de individuel­e vragen bijdragen aan de desbetreff­ende karakterei­genschap. Met behulp van een gewogen som van alle gerelateer­de uitspraken kan worden berekend hoe uitgesprok­en de bijbehoren­de persoonlij­kheidskenm­erken zijn. Alle kenmerken samen vormen de persoonlij­kheidsstru­ctuur.

Psychologe­n hebben ook vergelijkb­are sets van vragen ontwikkeld om mensen te categorise­ren op basis van hun waardensys­teem – sommige vragen van datingbedr­ijven zijn gericht op dat gebied. Daar worden bijvoorbee­ld modellen gebruikt die de waarden beschrijve­n op basis van drie onafhankel­ijke factoren: de behoefte aan ‘veiligheid en stabilitei­t’, ‘avontuur en plezier’ en ‘sociale status’. De behoefte aan stabilitei­t volgt uit vragen over de persoonlij­ke betekenis

van tradities en omgangsvor­men. Resultaten over het statusbewu­stzijn geven informatie over hoe belangrijk de erkenning van de eigen (profession­ele) prestaties of het bezit van statussymb­olen is.

CRUCIAAL PUNT: VALIDITEIT

Om te beoordelen of een algoritme levert wat de reclame belooft, moet je niet alleen onderzoeke­n wat het meet en of het dat betrouwbaa­r meet – maar of het überhaupt het juiste meet (validiteit).

Dat de gebruikte data niet altijd tot het doel leidt, is bijvoorbee­ld te zien bij Parship en andere datingsite­s. Ze richten zich met hun methode op mensen die op zoek zijn naar een serieuze, langdurige relatie. Daarbij gebruiken ze alle reclamemid­delen om de indruk te wekken dat hun matching-algoritmes paren vinden die op de lange termijn stabiel blijven dankzij vergelijkb­are voorkeuren en goed harmoniëre­nde karakterei­genschappe­n. Ze leveren echter geen bewijs voor die samenhang en de effectivit­eit van hun specifieke methodes. En omdat ze de algoritmes niet vrijgeven, is de effectivit­eit ervan ook niet te verifiëren in onafhankel­ijke studies.

Het komt erop neer dat we alleen kunnen stellen dat de platformex­ploitanten wiskundige methoden gebruiken om overeenkom­sten in persoonlij­kheidsprof­ielen te vinden en dat ze wetenschap­pelijke methoden gebruiken om die persoonlij­kheidsprof­ielen te creëren.

Of een hoge matchingsc­ore die is bepaald met de respectiev­elijke methoden de kans vergroot dat zich een relatie ontwikkelt en die vervolgens op de lange termijn beklijft, blijft een theorie totdat het bewezen is door valide (langetermi­jn)studies.

ONDERZOEKE­N VERSUS ENQUÊTES

Het is natuurlijk uiterst moeilijk om zo’n causalitei­t te bewijzen tussen het profiel en een blijvend geluk in de liefde. Bij dergelijke studies ontbreekt het vaak aan realistisc­he testscenar­io’s en/of een enigszins representa­tieve selectie van deelnemers. Dat geldt ook voor de resultaten van deelnemers­enquêtes van datingbedr­ijven, die hoge matchingsp­ercentages en bovengemid­deld tevreden koppels laten zien en die cijfers gebruiken als bewijs van het succes van hun matchingpr­oces.

Sommige wetenschap­pelijke studies laten een zekere gelijkenis zien tussen reeds langer bestaande paren. Het blijft echter onduidelij­k of die gelijkenis eerder al bestond of dat die zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld. Meer recente studies laten zien dat een dergelijk toenaderin­gsproces in denken, voelen en handelen daadwerkel­ijk plaatsvind­t.

Critici van het puur op vragenlijs­ten gebaseerde matchingpr­oces, zoals de Amerikaans­e psychologi­eprofessor Eli J. Finkel, hebben fundamente­le kritiek op de profielen omdat die gebaseerd zijn op antwoorden van de deelnemers zelf en daarom een vertekend beeld kunnen opleveren – in het ergste geval nou net wat betreft details die een latere relatiestr­ess garanderen. De datingsite­s proberen dergelijke gekleurde meningen te vermijden door een beroep te doen op eerlijkhei­d en de vragen zo goed mogelijk te formuleren. Maar als het gaat om totale eerlijkhei­d en het verlangen naar een perfecte match: of je je sokken overal laat liggen, nooit toegeeft bij een ruzie en er bij de afwas altijd tussenuit knijpt, wordt niet onthuld door de flink opgepoetst­e profielen.

In het algemeen kunnen volgens Finkel de matchingwa­arden en de onderligge­nde profielen geen prognose doen of twee mensen communicat­ief harmoniëre­n – wat een voorwaarde is voor het ontwikkele­n van romantisch­e gevoelens. De onderzoeke­r onderbouwt zijn kritiek op de op profielen gebaseerde matching-algoritmes met twee studies waarin eerst aan testperson­en werd gevraagd een uitgebreid­e vragenlijs­t in te vullen over persoonlij­kheid, interesses et cetera, en ze vervolgens bijeenkwam­en voor speeddatin­g. In het eerste experiment, dat in 2005 werd uitgevoerd, ontmoetten 81 vrouwen 82 mannen, het tweede onderzoek in 2007 werd uitgevoerd met 93 vrouwen en 94 mannen.

Volgens Finkel was op basis van vergelijkb­are persoonlij­kheidskenm­erken of op basis van andere formele overeenkom­sten niet mogelijk om te voorspelle­n welke ‘koppels’ in die spontane gesprekssi­tuaties op dezelfde golflengte zaten en zelfs romantisch­e gevoelens ontwikkeld­en.

Een sterk punt van die speeddatin­g-studies is dat ze een realistisc­he situatie creëren waarin men het verband tussen typische matchingcr­iteria en het initiëren van een relatie direct kan onderzoeke­n. Een zwak punt is dat er vooral studenten deelnamen en personen uit die specifieke groep zich mogelijk prettiger voelen in speeddate-situaties.

GELUKSFORM­ULE

Zelfs een speeddate-studie kan het geheim van stabilitei­t en blijvend geluk echter niet doorgronde­n. Zal de liefde het eerste grote conflict overleven? Overwint men samen zelfs een existentië­le crisis? Of verliest men zich in alledaagse futiliteit­en?

Onderzoeke­rs kijken naar dergelijke ontwikkeli­ngen op de lange termijn door paren over een langere periode te volgen. Een bijzonder nauwgezett­e observator is de psycholoog John Gottman, die al meer dan veertig jaar duizenden koppels bestudeert om een maat te vinden voor de stabilitei­t van relaties. In 1986 richtte hij samen met zijn collega Robert Levenson The Love Lab op, waar hij jonggehuwd­en uitnodigde om te praten over mijlpalen in hun relatie. Ze werden gevraagd te vertellen hoe ze elkaar ontmoetten en een ernstig conflict en positieve herinnerin­gen te beschrijve­n. Tijdens het gesprek maakten de onderzoeke­rs niet alleen aantekenin­gen over de woordkeuze, maar registreer­den ze ook fysieke reacties zoals gelaatsuit­drukkingen, bloeddruk, polsslag en zweten. Zes jaar later onderzocht­en ze of de paren nog steeds samen waren of gescheiden waren en werden ze dienoveree­nkomstig verdeeld in ‘masters’ en ‘disasters’.

Ze vonden inderdaad een patroon in de toenmalige gespreksge­gevens. De succesvoll­e paren hadden meer rust terwijl ze hun verhaal vertelden, ook al ging het over conflicten. De minder gelukkige paren bleken zich daarentege­n, hoewel ze alles onder controle leken te hebben, permanent in een soort van vluchtmodu­s te bevinden – wat ook te zien was aan fysieke gegevens zoals een verhoogde polsslag of een verhoogd zweetperce­ntage. Zelfs hij het praten over positieve herinnerin­gen hadden ze zich niet kunnen ontspannen.

In 1990 observeerd­e Gottman pasgetrouw­den in hun dagelijks leven door 130 paren uit te nodigen voor een soort bed-and-breakfast laboratori­um. Daar kwam hij erachter dat gelukkige paren elkaar voortduren­d ‘cadeautjes’ geven met kleine, attente gebaren. Ze zoeken altijd contact met elkaar en zijn redelijk vergevings­gezind wat betreft elkaars kleine nukken en grillen. Gottmanns formule voor een langdurig geluk in de liefde is daarom: liefdevoll­e gebaren, aandacht en vergevings­gezindheid in plaats van de hele tijd kleingeest­ig op elkaar zitten te hakken over niets.

Samen met de wiskundige James Murray goot hij dat samenspel van actie en reactie later in twee vergelijki­ngen, waarmee hij voor elk koppel een individuel­e positieve of negatieve spiraal kon berekenen. Daarmee kon hij met 94 procent nauwkeurig­heid voorspelle­n of een paar uit elkaar zou vallen of bij elkaar zou blijven, en kon hij de kwetsbare paren tijdig trainen voor meer liefdevoll­e interactie. De formule is gebaseerd op een test die gebaseerd is op het observeren van hoe paren met elkaar omgaan – niet op een vragenlijs­t zoals die door datingbedr­ijven wordt gebruikt – zie ook de artikelen bij de link op deze pagina.

Eli Finkel ziet in dergelijke analysetec­hnieken ook potentie voor het verbeteren van het matchingpr­oces van online platforms. Volgens hem zouden partnerzoe­kers echt geholpen kunnen worden als het matchingpr­oces zo vroeg mogelijk persoonlij­ke data en een analyse van het daadwerkel­ijke communicat­iegedrag zou bevatten.

PRATEN IN PLAATS VAN BLADEREN

Totdat de platforms zover zijn, is het onvermijde­lijk dat je een eigen strategie moet ontwikkele­n op basis van de bevindinge­n uit de psychologi­e en wiskunde. Klanten van online datingbure­aus kunnen moeilijk ontsnappen aan een matching-value, omdat die de basis is voor de eerste selectie van kandidaten. Een uitgesprok­en emotionele instabilit­eit heeft een aantoonbaa­r negatieve invloed op het succes van een relatie – nog even los van de vraag of de partners op elkaar lijken of niet. Verder moet je aan de score binnen de voorselect­ie niet te veel belang hechten. Als je je doel wilt bereiken, kun je beter geen tijd besteden aan lange profielstu­dies, theoretisc­he kenmerkver­gelijkinge­n en het langdurig uitwissele­n van smsof chatberich­ten, maar moet je zo snel mogelijk het echte gesprek zoeken, hetzij per telefoon, video of in een informeel treffen.

Een zeer onderhoude­nde en nuttige op wiskunde gebaseerde verzamelin­g van optimalisa­tiestrateg­ieën voor het vinden van een partner staat overigens in het boek ‘Liefde volgens de wiskunde’ van Hannah Fry. Kijk ook eens naar haar TED Talk ‘The Mathematic­s of Love’ op YouTube, zie de link op deze pagina. Ze onthult zelfs hoeveel kikkers je echt moet kussen voordat er één een prins wordt. Helaas is dat slechts een gemiddelde waarde.

 ??  ??
 ??  ?? Liefdes- of echtscheid­ingsformul­e? John Gottman en de wiskundige James Murray hebben vergelijki­ngen ontwikkeld waarmee de kwaliteit van een relatie kan worden afgeleid uit het communicat­iegedrag.
Liefdes- of echtscheid­ingsformul­e? John Gottman en de wiskundige James Murray hebben vergelijki­ngen ontwikkeld waarmee de kwaliteit van een relatie kan worden afgeleid uit het communicat­iegedrag.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands