Online dating: matching-algoritmes
Een hoge matchingscore, de perfecte leeftijd, academische carrière, vergelijkbare hobby’s, passende toekomstplannen, humoristisch: wat kan er fout gaan? Behalve de date zelf dan. Hoe werken de matchingsformules die datingbedrijven gebruiken? Hoe goed kunnen liefde en genegenheid gemeten worden?
Het maakt niet uit over welke datingsite het gaat, ze zeggen allemaal dat ze wetenschappelijke methoden gebruiken. Gewapend met uitgebreide vragenlijsten geschreven door psychologen en geheime algoritmen, beloven ze alleen die partners uit een enorme pool van potentiële partners aan elkaar te koppelen die specifiek bij elkaar passen. Afhankelijk van de aanbieder worden die matchingprocedures bijvoorbeeld het Parship-principe of de eDarling-methode genoemd en wordt er op televisie en in andere media met hoge budgetten voor geadverteerd. Ze stellen ‘matching’ meestal gelijk aan veel gelijkenis in relationeel relevante aspecten, maar gelardeerd door wat kleine verschillen. Dat klinkt coherent, maar vergroot dat echt de kans om een partner voor het leven te vinden?
DE WETENSCHAP VAN HET MATCHEN
Matching-algoritmen behoren zonder twijfel tot de meest succesvolle wiskundige methoden van het datatijdperk. Bij bijvoorbeeld Netflix en Bol.com suggereren aanbevelingsalgoritmen andere geschikte producten en inhoud aan de klant (collaborative filtering), in de geneeskunde kijken ze of donororganen geschikt zijn voor andere patiënten (Gale Shapleyalgoritme). Het ligt voor de hand dat dergelijke methoden ook kunnen worden gebruikt om mensen geautomatiseerd bij elkaar te brengen als liefdeskoppel.
Net als bij winkelplatforms staan datingdiensten voor de uitdaging om klanten een redelijk hanteer
baar en zinvol aanbod te bieden. De voorgestelde partners moeten zich in een bereik bevinden waarbinnen men zich een relatie kan voorstellen. De truc is om een geschikte set van meetinstrumenten te ontwikkelen die gebruikt kan worden om te voorspellen welke voorstellen aan de smaak van de klant voldoen.
De datingsites classificeren mensen door hun persoonlijkheid, levensomstandigheden, voorkeuren en potentieel relatiegedrag te halen uit de antwoorden op meer of minder geschikte vragen. Een statistische procedure reduceert de vele antwoorden tot een hanteerbaar aantal karakteristieke kenmerken. Die komen in een zogenaamde matching-value terecht, die voor elke potentiële partner aangeeft hoe hoog de match is. De datingsites hanteren daarbij verschillende standaarden.
eDarling richt zich bijvoorbeeld op de persoonlijkheidsanalyse aan de hand van het bekende big five model (Five Factor Model, FFM), dat de menselijke persoonlijkheid beschrijft op basis van vijf elementaire karaktereigenschappen. Naast die persoonlijkheidsanalyse wordt vaak ook een methode gebruikt die zoekt naar overeenkomende levensgewoonten en gelijkwaardig relatiegedrag. Daar komt vaak een vergelijkbaarheidswaarde uit op basis van een mix van persoonlijkheid, socio-demografische factoren en interesses – waar soms ook het salaris bij wordt betrokken. De vragenlijsten zijn door de bedrijven zelf ontwikkeld. Ze publiceren de exacte wegingsprocedures daarvan niet en er zijn geen onafhankelijke studies over de respectievelijke effectiviteit. Bij de link op de laatste pagina van dit artikel staan een paar publicaties die daar dieper op in gaan.
Hoe van een uitgebreide vragenlijst een matchingwaarde wordt bepaald, kunnen we laten zien aan de hand van de basisprincipes van het goed gedocumenteerde vijffactorenmodel als voorbeeld. Dit beschrijft de persoonlijkheid van een persoon aan de hand van de volgende vijf onafhankelijke dimensies. Daarom wordt het vaak het OCEAN-model genoemd: - Openness (open staan voor ervaringen versus gesloten)
- Conscientiousness (zorgvuldig versus laks) - Extraversion (extravert versus introvert) - Agreeableness (meewerkend versus tegenwerkend) - Neuroticism (neurotisch versus stabiliteit)
De meest uitgebreide big-five-vragenlijst in de wetenschap is de NEO-PI-R (NEO Personality Inventory) met 240 vragen waarin je wordt gevraagd aan te geven hoe sterk de stelling op jou van toepassing is op een schaal met meerdere niveaus (Likert-schaal). Het ene blok bevat vragen over de openness met zes facetten, het andere blok meet de conscientiousness, et cetera. Er zijn echter ook afgeslankte versies en de datingsites maken slechts gebruik van een deelverzameling.
Bij het ontwikkelen van dergelijke psychometrische vragencatalogi helpen statistische standaardprocedures zoals de correlatiematrix en factoranalyse. De correlatiematrix geeft aanwijzingen voor vragen waarvan de antwoorden correleren en daardoor in blokken kunnen worden gegroepeerd. Een oordeel over de onderliggende persoonlijkheidskenmerken kan worden omschreven als de gewogen som van die antwoorden. Degenen die de vragen invullen zullen op de stellingen ‘Ik voel me in het algemeen nogal ongemakkelijk in een vreemde omgeving’ en ‘Ik ben in het algemeen terughoudend om voor een grote groep mensen te spreken’ vergelijkbare antwoorden geven omdat die over hetzelfde aspect van de persoonlijkheid gaan.
Factoranalyse laat zien hoe sterk de individuele vragen bijdragen aan de desbetreffende karaktereigenschap. Met behulp van een gewogen som van alle gerelateerde uitspraken kan worden berekend hoe uitgesproken de bijbehorende persoonlijkheidskenmerken zijn. Alle kenmerken samen vormen de persoonlijkheidsstructuur.
Psychologen hebben ook vergelijkbare sets van vragen ontwikkeld om mensen te categoriseren op basis van hun waardensysteem – sommige vragen van datingbedrijven zijn gericht op dat gebied. Daar worden bijvoorbeeld modellen gebruikt die de waarden beschrijven op basis van drie onafhankelijke factoren: de behoefte aan ‘veiligheid en stabiliteit’, ‘avontuur en plezier’ en ‘sociale status’. De behoefte aan stabiliteit volgt uit vragen over de persoonlijke betekenis
van tradities en omgangsvormen. Resultaten over het statusbewustzijn geven informatie over hoe belangrijk de erkenning van de eigen (professionele) prestaties of het bezit van statussymbolen is.
CRUCIAAL PUNT: VALIDITEIT
Om te beoordelen of een algoritme levert wat de reclame belooft, moet je niet alleen onderzoeken wat het meet en of het dat betrouwbaar meet – maar of het überhaupt het juiste meet (validiteit).
Dat de gebruikte data niet altijd tot het doel leidt, is bijvoorbeeld te zien bij Parship en andere datingsites. Ze richten zich met hun methode op mensen die op zoek zijn naar een serieuze, langdurige relatie. Daarbij gebruiken ze alle reclamemiddelen om de indruk te wekken dat hun matching-algoritmes paren vinden die op de lange termijn stabiel blijven dankzij vergelijkbare voorkeuren en goed harmoniërende karaktereigenschappen. Ze leveren echter geen bewijs voor die samenhang en de effectiviteit van hun specifieke methodes. En omdat ze de algoritmes niet vrijgeven, is de effectiviteit ervan ook niet te verifiëren in onafhankelijke studies.
Het komt erop neer dat we alleen kunnen stellen dat de platformexploitanten wiskundige methoden gebruiken om overeenkomsten in persoonlijkheidsprofielen te vinden en dat ze wetenschappelijke methoden gebruiken om die persoonlijkheidsprofielen te creëren.
Of een hoge matchingscore die is bepaald met de respectievelijke methoden de kans vergroot dat zich een relatie ontwikkelt en die vervolgens op de lange termijn beklijft, blijft een theorie totdat het bewezen is door valide (langetermijn)studies.
ONDERZOEKEN VERSUS ENQUÊTES
Het is natuurlijk uiterst moeilijk om zo’n causaliteit te bewijzen tussen het profiel en een blijvend geluk in de liefde. Bij dergelijke studies ontbreekt het vaak aan realistische testscenario’s en/of een enigszins representatieve selectie van deelnemers. Dat geldt ook voor de resultaten van deelnemersenquêtes van datingbedrijven, die hoge matchingspercentages en bovengemiddeld tevreden koppels laten zien en die cijfers gebruiken als bewijs van het succes van hun matchingproces.
Sommige wetenschappelijke studies laten een zekere gelijkenis zien tussen reeds langer bestaande paren. Het blijft echter onduidelijk of die gelijkenis eerder al bestond of dat die zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld. Meer recente studies laten zien dat een dergelijk toenaderingsproces in denken, voelen en handelen daadwerkelijk plaatsvindt.
Critici van het puur op vragenlijsten gebaseerde matchingproces, zoals de Amerikaanse psychologieprofessor Eli J. Finkel, hebben fundamentele kritiek op de profielen omdat die gebaseerd zijn op antwoorden van de deelnemers zelf en daarom een vertekend beeld kunnen opleveren – in het ergste geval nou net wat betreft details die een latere relatiestress garanderen. De datingsites proberen dergelijke gekleurde meningen te vermijden door een beroep te doen op eerlijkheid en de vragen zo goed mogelijk te formuleren. Maar als het gaat om totale eerlijkheid en het verlangen naar een perfecte match: of je je sokken overal laat liggen, nooit toegeeft bij een ruzie en er bij de afwas altijd tussenuit knijpt, wordt niet onthuld door de flink opgepoetste profielen.
In het algemeen kunnen volgens Finkel de matchingwaarden en de onderliggende profielen geen prognose doen of twee mensen communicatief harmoniëren – wat een voorwaarde is voor het ontwikkelen van romantische gevoelens. De onderzoeker onderbouwt zijn kritiek op de op profielen gebaseerde matching-algoritmes met twee studies waarin eerst aan testpersonen werd gevraagd een uitgebreide vragenlijst in te vullen over persoonlijkheid, interesses et cetera, en ze vervolgens bijeenkwamen voor speeddating. In het eerste experiment, dat in 2005 werd uitgevoerd, ontmoetten 81 vrouwen 82 mannen, het tweede onderzoek in 2007 werd uitgevoerd met 93 vrouwen en 94 mannen.
Volgens Finkel was op basis van vergelijkbare persoonlijkheidskenmerken of op basis van andere formele overeenkomsten niet mogelijk om te voorspellen welke ‘koppels’ in die spontane gesprekssituaties op dezelfde golflengte zaten en zelfs romantische gevoelens ontwikkelden.
Een sterk punt van die speeddating-studies is dat ze een realistische situatie creëren waarin men het verband tussen typische matchingcriteria en het initiëren van een relatie direct kan onderzoeken. Een zwak punt is dat er vooral studenten deelnamen en personen uit die specifieke groep zich mogelijk prettiger voelen in speeddate-situaties.
GELUKSFORMULE
Zelfs een speeddate-studie kan het geheim van stabiliteit en blijvend geluk echter niet doorgronden. Zal de liefde het eerste grote conflict overleven? Overwint men samen zelfs een existentiële crisis? Of verliest men zich in alledaagse futiliteiten?
Onderzoekers kijken naar dergelijke ontwikkelingen op de lange termijn door paren over een langere periode te volgen. Een bijzonder nauwgezette observator is de psycholoog John Gottman, die al meer dan veertig jaar duizenden koppels bestudeert om een maat te vinden voor de stabiliteit van relaties. In 1986 richtte hij samen met zijn collega Robert Levenson The Love Lab op, waar hij jonggehuwden uitnodigde om te praten over mijlpalen in hun relatie. Ze werden gevraagd te vertellen hoe ze elkaar ontmoetten en een ernstig conflict en positieve herinneringen te beschrijven. Tijdens het gesprek maakten de onderzoekers niet alleen aantekeningen over de woordkeuze, maar registreerden ze ook fysieke reacties zoals gelaatsuitdrukkingen, bloeddruk, polsslag en zweten. Zes jaar later onderzochten ze of de paren nog steeds samen waren of gescheiden waren en werden ze dienovereenkomstig verdeeld in ‘masters’ en ‘disasters’.
Ze vonden inderdaad een patroon in de toenmalige gespreksgegevens. De succesvolle paren hadden meer rust terwijl ze hun verhaal vertelden, ook al ging het over conflicten. De minder gelukkige paren bleken zich daarentegen, hoewel ze alles onder controle leken te hebben, permanent in een soort van vluchtmodus te bevinden – wat ook te zien was aan fysieke gegevens zoals een verhoogde polsslag of een verhoogd zweetpercentage. Zelfs hij het praten over positieve herinneringen hadden ze zich niet kunnen ontspannen.
In 1990 observeerde Gottman pasgetrouwden in hun dagelijks leven door 130 paren uit te nodigen voor een soort bed-and-breakfast laboratorium. Daar kwam hij erachter dat gelukkige paren elkaar voortdurend ‘cadeautjes’ geven met kleine, attente gebaren. Ze zoeken altijd contact met elkaar en zijn redelijk vergevingsgezind wat betreft elkaars kleine nukken en grillen. Gottmanns formule voor een langdurig geluk in de liefde is daarom: liefdevolle gebaren, aandacht en vergevingsgezindheid in plaats van de hele tijd kleingeestig op elkaar zitten te hakken over niets.
Samen met de wiskundige James Murray goot hij dat samenspel van actie en reactie later in twee vergelijkingen, waarmee hij voor elk koppel een individuele positieve of negatieve spiraal kon berekenen. Daarmee kon hij met 94 procent nauwkeurigheid voorspellen of een paar uit elkaar zou vallen of bij elkaar zou blijven, en kon hij de kwetsbare paren tijdig trainen voor meer liefdevolle interactie. De formule is gebaseerd op een test die gebaseerd is op het observeren van hoe paren met elkaar omgaan – niet op een vragenlijst zoals die door datingbedrijven wordt gebruikt – zie ook de artikelen bij de link op deze pagina.
Eli Finkel ziet in dergelijke analysetechnieken ook potentie voor het verbeteren van het matchingproces van online platforms. Volgens hem zouden partnerzoekers echt geholpen kunnen worden als het matchingproces zo vroeg mogelijk persoonlijke data en een analyse van het daadwerkelijke communicatiegedrag zou bevatten.
PRATEN IN PLAATS VAN BLADEREN
Totdat de platforms zover zijn, is het onvermijdelijk dat je een eigen strategie moet ontwikkelen op basis van de bevindingen uit de psychologie en wiskunde. Klanten van online datingbureaus kunnen moeilijk ontsnappen aan een matching-value, omdat die de basis is voor de eerste selectie van kandidaten. Een uitgesproken emotionele instabiliteit heeft een aantoonbaar negatieve invloed op het succes van een relatie – nog even los van de vraag of de partners op elkaar lijken of niet. Verder moet je aan de score binnen de voorselectie niet te veel belang hechten. Als je je doel wilt bereiken, kun je beter geen tijd besteden aan lange profielstudies, theoretische kenmerkvergelijkingen en het langdurig uitwisselen van smsof chatberichten, maar moet je zo snel mogelijk het echte gesprek zoeken, hetzij per telefoon, video of in een informeel treffen.
Een zeer onderhoudende en nuttige op wiskunde gebaseerde verzameling van optimalisatiestrategieën voor het vinden van een partner staat overigens in het boek ‘Liefde volgens de wiskunde’ van Hannah Fry. Kijk ook eens naar haar TED Talk ‘The Mathematics of Love’ op YouTube, zie de link op deze pagina. Ze onthult zelfs hoeveel kikkers je echt moet kussen voordat er één een prins wordt. Helaas is dat slechts een gemiddelde waarde.