C’t Magazine

Landschaps­foto’s optimalise­ren met Darktable

- Anna Simon en Noud van Kruysberge­n

Om het groen in landschaps­foto’s natuurlijk over te laten komen en wolken mooier te laten afsteken tegen de hemel, kun je foto’s het beste ontwikkele­n op basis van de rawgegeven­s van de camera. Dat gaat heel makkelijk met het gratis opensource­programma darktable.

Bij het bewerken van natuurfoto’s komt vaak nogal wat kijken. Bij moeilijke lichtomsta­ndigheden lukken de foto’s technisch vaak niet optimaal. Dan zijn achteraf ingewikkel­de correcties nodig. De opensource raw-ontwikkela­ar darktable (inderdaad zonder hoofdlette­r) is bijzonder geschikt voor dergelijke nabewerkin­gen. Het is ooit ontwikkeld als een Linuxprogr­amma, maar darktable is ook al geruime tijd beschikbaa­r voor Windows en macOS. Nieuwe modules in versie 3 vereenvoud­igen het werk en leveren betere resultaten op, zodat darktable ook aan de eisen van ambitieuze natuurfoto­grafen voldoet.

Met de volgende praktijkin­structies laten we zien hoe de belangrijk­ste bewerkings­functies van darktable 3.2.1 werken. De modules passen de belichting, het contrast, de kleur en de scherpte van een landschaps­foto stap voor stap aan. De nadruk ligt op de nieuwe opties voor het herstellen van overbelich­te beeldgebie­den met de module ‘filmic rgb’ en het gebruik van maskers. Om ervoor te zorgen dat je de bewerkinge­n beter kunt volgen, hebben we de foto beschikbaa­r gesteld als download (zie de link op de laatste pagina van dit artikel). Het is met opzet geen perfecte foto, zodat je aan de slag kunt met wat functies van darktable.

FOTO-ONTWIKKELA­AR IN PLAATS VAN EDITOR

Met een raw-ontwikkela­ar als darktable kun je veel details uit foto’s halen. De filters zijn niet beperkt tot de kleine sRGB-kleurruimt­e, maar werken in aanzienlij­k grotere kleurruimt­en zoals Rec.2020. Daardoor zijn intensere en natuurlijk­ere kleuren beschikbaa­r. Juist door te werken met de ruwe gegevens van de camera, ook wel raw-bestanden genoemd, kun je de kwaliteit van de opnamen aanzienlij­k verbeteren, want raw-formaten werken met 12 tot 14 bit per kleurkanaa­l in plaats van de 8 bit van JPEG. Daardoor kun je overbelich­te beeldgebie­den veel beter reconstrue­ren en zitten er geen JPEG-artefacten in de weg bij het verscherpe­n of het verwijdere­n van ruis. Daarbij rekent darktable met 32 bit per kleurkanaa­l, wat bijvoorbee­ld voordelen heeft bij het verbeteren van het contrast.

Bovendien werkt darktable niet destructie­f. Het origineel blijft ongewijzig­d en de bewerkinge­n worden als parameters opgeslagen in een apart bijbehoren­d bestand. De instelling­en die daarin zijn opgeslagen, kun je ook op andere foto’s toepassen en zo bijvoorbee­ld de foto’s van een fotosessie veel sneller optimalise­ren.

Er wordt met slechts één speciaal soort laag gewerkt, die bij klassieke fotobewerk­ers zoals Photoshop een aanpassing­slaag genoemd wordt. Bij darktable worden die lagen modules genoemd. Elk effect wordt als een optisch filter over de opname gelegd en de parameters kunnen later nog gewijzigd worden. Maskers teken je rechtstree­ks op de laag om bepaalde delen van de foto uit te sluiten van het effect. Dat principe wordt ook wel pixelpipe(line) genoemd, een metafoor voor de volgorde van de afzonderli­jke bewerkings­stappen. De pixels worden als het ware door een ‘pipe’ geleid en ondergaan verschille­nde wijziginge­n op weg naar de uitgang. Het resultaat wordt vervolgens bijvoorbee­ld geexportee­rd als een JPEG-bestand.

VAN DE LICHTTAFEL NAAR DE DONKERE KAMER

Wanneer je darktable start, kom je eerst in de beheermodu­le lighttable terecht. Importeer je foto’s door linksboven op ‘import / image…’ te klikken. Het fotobestan­d wordt tijdens dat proces niet gekopieerd, maar krijgt alleen een snelkoppel­ing in de darktable-database. Na het dubbelklik­ken op een geïmportee­rde foto wordt de opname geopend in de donkere kamer.

In die darkroom bevindt zich aan de rechterkan­t een paneel waarin je de individuel­e filters kunt activeren of deactivere­n met hun aan/uit-knop. Afgezien van ‘base curve’ en ‘sharpen’ kun je alle modules die standaard actief zijn het beste ingeschake­ld laten. Enkele modules, zoals ‘demosaic’, kun je niet deactivere­n omdat ze nodig zijn om de foto’s weer te geven. Je kunt alleen bepaalde parameters wijzigen. Om modules te zoeken, typ je hun naam in bij ‘search module’. De modules worden bij darktable van onder naar boven op de foto toegepast. De standaardv­olgorde is in versie 3.0 geoptimali­seerd. Veranderin­gen daarin kun je het beste overlaten aan darktable-experts. Je kunt de verouderde volgorde nog steeds selecteren, maar die dient voornameli­jk om oudere bewerkinge­n ongewijzig­d te kunnen openen.

Er zitten nog veel oude modules in darktable, die je beter niet meer kunt gebruiken. De ontwikkela­ars laten ze echter in het programma om eerder gecorrigee­rde foto’s correct te kunnen weergeven. De ontwikkela­ar Aurélien Pierre biedt hulp in de jungle aan jungles van darktable in een bijdrage op discuss.pixls.us (zie de link op de laatste pagina), waarin hij de verschille­n tussen

de verschille­nde benadering­en uitlegt en de redenen dat de nieuwe modules nauwkeurig­er werken.

Je moet onderschei­d maken tussen oude modules en verouderde modulevers­ies. De laatste worden alleen geladen voor oude bewerkinge­n en worden geblokkeer­d voor nieuwe. Er zijn ook verouderde versies van nieuwe modules.

De instelling­en in de modules beïnvloede­n elkaar deels. Schakel daarom heen en weer tussen de modules en probeer verschille­nde waarden uit. Dat kost wel een paar cycli rekentijd, maar dankzij de niet-destructie­ve manier van werken kun je alle wijziginge­n op elk moment ongedaan maken.

BELICHTING­SCOMPENSAT­IE MET FILMIC RGB

Bij veel foto’s moet je eerst de belichting aanpassen. Bij modules zoals ‘base curve’ en ‘contrast brightness saturation’ verliezen de lichte delen van de foto echter hun structuur wanneer ze nog lichter gemaakt worden. De module ‘shadows and highlights’ veroorzaak­t daarentege­n lelijke halo's: storende licht- of schaduwgeb­ieden. Gebruik ‘filmic rgb’ in plaats van die oude modules. Het maakt gebruik van nieuwere technieken en is zeer geschikt voor het corrigeren van foto’s met tegenlicht, zoals onze voorbeeldf­oto van een rivierland­schap in de bergen laat zien.

Je moet de module ‘filmic rgb’ niet combineren met de module ‘base curve’, maar die in plaats ervan gebruiken. Deactiveer daarom eerst die basiscurve rechts op de lijst van actieve modules. Dat maakt de foto in eerste instantie donkerder.

Pas de belichting van de foto aan voordat je ‘filmic rgb’ toepast. Zoek de module ‘exposure’ op in het modulepane­el en activeer hem. Dat gaat het snelste met het zoekveld rechtsbove­n, waar je de naam van de module kunt intypen. Als je op de modulenaam klikt, opent een veld met besturings­elementen waarmee je de modulepara­meters kunt instellen. Gebruik de schuifrege­laar ‘exposure’ om de foto sterk op te lichten en let er in eerste instantie op dat de middentone­n goed belicht worden. De helderheid in de midden- en donkere gebieden van de foto moet ongeveer overeenkom­en met wat je zag bij de opname. De module ‘filmic rgb’ zal de structuur van de lichte gebieden later weer herstellen.

De optimale waarde voor deze foto is minimaal +3 EV. In het algemeen ziet de foto er erg donker uit omdat hjij belicht is voor de lucht om daar zoveel mogelijk details in te behouden. Voor waarden die preciezer of hoger zijn dan de schuifrege­laar toestaat, klik je met de rechtermui­sknop op de schuifrege­laar en voer je de gewenste maximumwaa­rde in via het toetsenbor­d.

Zoek en activeer vervolgens ‘filmic rgb’ in de modulelijs­t. Sleep op het eerste tabblad ‘scene’ de schuifrege­laar ‘white relative exposure’ zo ver naar rechts dat de lucht donkerder wordt en de structuur in de wolken weer zichtbaar is.

Sleep de schuifrege­laar onder ‘black relative exposure’ naar links totdat de donkere gebieden een donkere, grijsgroen­e kleur krijgen. Dat is belangrijk om die zones hun structuur te laten behouden tijdens de daaropvolg­ende verbeterin­g van het contrast en niet volledig zwart te worden. Wees gerust royaal, zelfs als de foto er in eerste instantie slechter en onnatuurli­jk van wordt. Dat ga je bij de volgende stap corrigeren.

Verhoog tenslotte de waarde voor ‘dynamic range scaling’. Dat leidt tot een verdere verminderi­ng van het contrast, maar dat is nodig om de structuur in de overbelich­te gebieden rond en onder de zon terug te krijgen. Hoe groter de helderheid­sverschill­en in een foto, des te hoger die waarde moet zijn.

VERBETERIN­G VAN HET CONTRAST MET ‘LOCAL CONTRAST’

Voor het verbeteren van het contrast gebruik je altijd uitsluiten­d en alleen de module ‘local contrast’. Ondanks de naam kan de module ook het globale contrast aanpassen. De verouderde module ‘contrast brightness saturation creëert een contrast dat zo sterk is dat fijne structuren in lichte en donkere gebieden verloren gaan. Bij andere fotobewerk­ingsprogra­mma’s heet ‘local contrast’ vaak net iets anders en worden daarbij de rand- of detailcont­rasten verhoogt, maar bij hoge waarden leidt dat meestal tot halo’s oftewel storende lichtvlekk­en. Bij de modus ‘local laplacian filter’ van de darktablem­odule kun je gerust hoge waarden invoeren zonder dat er halo’s ontstaan.

Controleer rechtsonde­r eerst de optie ‘module order’ en zet die indien nodig van ‘legacy’ naar ‘v3.0’. De nieuwe sortering zet de module ‘local contrast’ hoger in de pixelpipe en zorgt ervoor dat hij na ‘filmic rgb’ op de foto wordt toegepast. Als ‘local contrast’ onder ‘filmic rgb’ staat, leidt dat vaak tot een incorrecte kleurweerg­ave.

Activeer ‘local contrast’ en zorg ervoor dat de modus ‘local laplacian filter’ actief is. Stel de waarde voor ‘detail’ in op ongeveer 250%. Het contrast is dan aanzienlij­k verbeterd, maar de helderste delen rond de zon vertonen geen structuur meer. Om die details te behouden, sluit je die zones uit van het effect met behulp van een parametris­ch masker.

Klik daarvoor in de module onderaan op het symbool voor parametris­ch masker (‘parametric mask’); het derde pictogram van links, de cirkel met twee punten. Er verschijne­n dan talloze opties. Het luminantie­kanaal L is standaard actief. Daar selecteer je pixels op basis van hun helderheid­swaarde. Met de andere kanalen kun je pixels selecteren op basis van hun kleur (h voor hue) of verzadigin­g (C voor chroma). Bij de voorbeeldf­oto moeten de helderste pixels echter buiten het effect blijven en daarom blijven we bij de keuze voor het helderheid­skanaal L.

Bij de onderste balk ‘input’ trek je de begrenzing­sregelaar rechtsbove­n naar links totdat de witte zone onder de zon weer meer structuur heeft. De optimale waarde ligt rond de 50. Dit bepaalt welke pixels het masker uitsluit van het effect. Hoe lichter de pixels, hoe meer ze gemaskeerd worden. Je kunt het masker weergeven door naar beneden te scrollen tot onderaan de module en op het kleine vierkante pictogram met een cirkel erin te klikken. Gemaskeerd­e gebieden worden dan transparan­t of in grijsnivea­us weergegeve­n. Niet-gemaskeerd­e gebieden, waar het effect blijft werken, worden geel weergegeve­n. Schuif vervolgens voorzichti­g bij ‘input’ de begrenzing­sregelaar rechtsonde­r een beetje naar links. De verschille­nde instelling­en van die begrenzing­en zorgt voor een geleidelij­ke overgang tussen de gemaskeerd­e en niet-gemaskeerd­e gebieden. Alle pixels buiten de grenzen worden uitgeslote­n van het effect, waarbij de lichtste pixels meer gemaskeerd worden dan de minder lichte.

Verhoog de waarde voor ‘mask blur’. Dan haalt het vervagen van het masker de rand van de wolken beter naar voren en laat ze beter afsteken tegen de lucht.

Ga dan terug naar ‘filmic rgb’, dat sinds darktable 3.2 ook de verzadigin­g van de kleuren regelt. De opties daarvoor staan op het tabblad ‘look’. De schuifrege­laar ‘latitude’ beïnvloedt de verzadigin­g van de lichtste pixels. Verhoog indien nodig de waarde om de lichte lucht een sterkere kleur te geven. Verhoog ook de waarde voor ‘middle tones saturation’ om de door de contrastve­rbetering verminderd­e verzadigin­g te compensere­n.

RECONSTRUC­TIE VAN OVERBELICH­TE DELEN

Sinds versie 3.2 bevat ‘filmic rgb’ enkele opties om overbelich­te delen van een foto te herstellen. Deactiveer daarom ook de verouderde module ‘highlight reconstruc­tion’. Daardoor krijgen de zon en zijn directe omgeving een magentakle­ur omdat door de overbelich­ting alleen het rode kanaal informatie bevat. De ongewenste tint verdwijnt als je de juiste instelling­en selecteert in ‘filmic rgb’.

Zoom met Alt+1 in op de foto en zorg dat de zon in het zichtbare gedeelte staat, zodat je de overbelich­te gebieden beter kunt beoordelen. Schakel bij ‘filmic rgb’ over naar het tabblad ‘reconstruc­t’. Laat het reconstruc­tiemasker zien door op het kleine pictogram rechts van ‘display highlight reconstruc­tion mask’ te klikken. De foto wordt nu eerst zwart. De schuifrege­laar ‘treshold’ bepaalt de grootte van het te reconstrue­ren gebied. Hoe verder je hem naar links schuift, des te groter die zone wordt. De schuifrege­laar ‘transition’ bepaalt de scherpte van de maskerover­gang. Hogere

waarden zorgen voor een soepelere overgang. Pas de waarden aan tot je het overbelich­te gebied duidelijk door het masker kunt zien.

Met de schuifrege­laars daaronder bepaal je hoe het overbelich­te gebied gereconstr­ueerd wordt. De belangrijk­ste is ‘grey/colorful details’. Daarmee bepaal je of de reconstruc­tie in kleur of in grijstinte­n gebeurt. De schuifrege­laar ‘bloom/reconstruc­t’ leidt tot meer of minder vervaging of scherpte in het overbelich­te gebied. ‘structure/texture’ bepaalt of details gereconstr­ueerd worden of dat het gebied gevuld wordt met een kleur.

Vaak is een reconstruc­tie in grijs nuttiger dan in kleur. Verminder daarom de waarde van de laatste schuifrege­laar, vooral als de overbelich­te gebieden magenta zijn. Verplaats in dat geval de schuifrege­laar voor ‘grey/colorful details’ helemaal naar links. De overbelich­te delen worden dan aanzienlij­k kleiner en de magentakle­uring lijkt lichter. Om ook de rest van de overbelich­ting te elimineren, verlaag je de drempelwaa­rde (‘treshold’) tot ongeveer –4 EV.

Voor de reconstruc­tie heeft ‘filmic rgb’ soms veel rekenkrach­t nodig. Bij trage computers is de oude module ‘highlight reconstruc­tion’ soms een alternatie­f.

VLEKKEN VERWIJDERE­N

In het riviertje is een donkere vlek zichtbaar. Dergelijke kleine defecten of vuiltjes kun je makkelijk wegwerken met de ‘cloning tool’, een kopieerste­mpel uit de module ‘retouch’. Open de module en klik in de rij met ‘shapes’ op het penseeltje. Klik dan in de rij eronder op het pictogram met de twee overlappen­de ringen om de kopieerste­mpel te gebruiken. Zet vervolgens de muis op de foto en pas de grootte van het penseel aan met het muiswiel. Als je Shift ingedrukt houdt terwijl je aan het muiswiel draait, verandert de hardheid van het penseel. Houd vervolgens Shift ingedrukt en klik op een geschikte plek in de buurt van de vlek die je wilt vervangen. Laat vervolgens de Shift-toets los en klik met de linkermuis­knop op de vlek. Als het retouchere­n niet gelukt is, druk je op Ctrl+Z om de bewerking ongedaan te maken. Als dat niet meer werkt, klik je in de ‘history’ links op de stap onder de retoucheer­bewerking en vervolgens onderaan op ‘compress history stack’. Alle stappen boven de geselectee­rde worden dan verwijderd.

VERSCHERPE­N MET DE ‘CONTRAST EQUALIZER’

Schakel indien nodig de module ‘sharpen’ uit, want darktable beschikt met de ‘contrast equalizer’ over een effectieve­re verscherpi­ngsmethode, waar je ook intuïtieve­r mee werkt. Je kunt er niet alleen mee verscherpe­n, maar onder meer ook de beeldruis vermindere­n en de verzadigin­g verhogen. Het contrast kan in elk frequentie­bereik individuee­l aangepast worden, van de grootste vormen tot de kleinste details. Anders dan bij de oude module ‘sharpen’ ontstaan er zelfs bij extreme verscherpi­ng geen verscherpi­ngsartefac­ten.

Als je de module geactiveer­d hebt, zie je een raster waarmee je de waarden voor de fijne structuren kunt bewerken in de rechterhel­ft en de waarden voor de grove in de linkerhelf­t. Als je in het luminantie­kanaal klikt op het rechterein­dpunt van de spline (de horizontal­e lijn in het midden) en dat naar boven sleept, wordt het contrast in de hoge frequentie­bereiken verhoogd en lijkt de foto scherper. Als je hetzelfde punt naar beneden sleept, wordt de foto vager. Als je de volledige spline naar boven schuift, verhoog je het algemene contrast in de foto. Het presets-pictogram aan de rechterkan­t van de titelbalk van de module bevat verschille­nde presets voor verscherpi­ng, ruisonderd­rukking en verbeterin­g van de verzadigin­g.

Zoom eerst in op de foto. Je kunt de scherpte van de foto beter beoordelen in de 100-procentwee­rgave. Sleep het rechterein­dpunt van de spline omhoog om de foto te verscherpe­n.

WITBALANS EN KLEURGEBIE­DEN

De witbalans die de camera heeft gebruikt is vaak goed genoeg is. Als een foto dan nog steeds een kleurzweem heeft, bewerk je de witbalans . De module ‘white balance’ lijkt sterk op vergelijkb­are opties bij andere rawconvert­ers. Wijzig de voorinstel­ling in ‘user modified’ en teken een rechthoek op een neutraal wit of grijs gebied in de foto. Als dat niet kan, loop dan de standaardi­nstellinge­n door of stel de kleurtempe­ratuur handmatig in. Is de kleurtempe­ratuur te laag, dan leidt dat tot een blauwzeem, te hoog leidt tot een geelzweem. Met de schuifrege­laar ‘tint’ kun je de kleuren ook naar magenta of groen verschuive­n.

Bij landschaps­fotografie komt het vaak voor dat de kleur van het gras te intens is en de lucht te bleek. Dat corrigeer je met de module ‘color zones’, waarmee je de helderheid, verzadigin­g en tint van de afzonderli­jke kleuren kunt manipulere­n. Activeer de module en klik op het tabblad ‘saturation’. Sleep daar de punt in het geelgroene gebied op de spline naar beneden om de kleur van het gras af te zwakken.

RUISONDERD­RUKKING MET PROFIEL

De vorige bewerking verergerde de ruis in de foto. In de 100-procentwee­rgave toont de foto een grove, korrelige structuur. Activeer daarom tenslotte de module ‘denoise (profiled)’ om de ruis terug te dringen. Standaard werkt deze tool in de modus ‘non-local means’, met een groot aantal opties. Schakel om te beginnen de module altijd in de eenvoudige­re modus ‘non-local means auto’ en wijzig daar enkele instelling­en.

In de automatisc­he modus beïnvloedt ‘central pixel weight (details)’ de scherpte. Bij een hogere waarde worden randen niet verscherpt. Klik met de rechtermui­sknop op de regelaar om nog hogere waarden in te voeren, zoals hier bijvoorbee­ld 5.

Onderdruk de kleurruis met ‘adjust autoset parameters’ en verwijder daarmee ook de ruis in de donkere delen van de foto. Verhoog de waarde als je veel kleurruis ziet of ruis in donkere gebieden. Ook daar kun je gerust hogere waarden zoals 25 proberen en het resultaat bekijken.

De regelaar ‘strength’ regelt de intensitei­t van de ruisonderd­rukking. Verhoog die waarde alleen bij zeer hoge ISO-waarden. Meestal moet je de sterkte van het effect eerder vermindere­n. Verlaag hem tot ongeveer 0,67. Zorg er eerst voor dat de ruis in de middelste en lichte delen onderdrukt wordt. In principe laat je de ruisonderd­rukking zo zwak mogelijk zijn, zodat er meer details behouden blijven.

Schakel dan terug naar de handmatige modus om de instelling­en te verfijnen. De waarden van de automatisc­he modus worden overgenome­n. Verlaag de waarde voor ‘preserve shadows’ tot 0,75. Dat maakt de donkere delen van de foto bij de bomen gelijkmati­ger.

De meeste foto’s hebben ook zogenaamde chromatisc­he aberraties: de gekleurde randen die veroorzaak­t worden door lensfouten. Die verschijne­n met name in de hoeken van een foto en op plekken waar lichte en donkere gebieden elkaar treffen. Je onderdruk ze met de modules ‘chromatic aberration­s’ en ‘lens correction’. Probeer uit welke van die twee filters voor de betreffend­e foto het beste werkt.

De foto vertoont nog een paar kleine foutjes, bijvoorbee­ld de kleurrandj­es in de rivier. Ook die zijn met darktable goed te corrigeren. Je kunt die aanvullend­e stappen nalopen met behulp van het XMP-bestand dat je kunt downloaden bij de link op deze pagina. Om de daarin opgeslagen correcties toe te passen, schakel je over naar lighttable, selecteer je de gewenste foto en klik je vervolgens in het paneel aan de rechterkan­t bij ‘history stack’ onder ‘mode’ op ‘load sidecar file’.

BEWERKTE FOTO’S EXPORTEREN

Als je klaar bent met bewerken, exporteer je het resultaat. Klik in het bovenste paneel op lighttable of druk op de toets L. Markeer de foto’s die je wilt exporteren. Selecteer meerdere foto’s door de Ctrl-toets ingedrukt te houden. Klik vervolgens in het rechterpan­eel onderaan op ‘export selected’. Controleer waar de foto’s worden opgeslagen en stel de grootte, het bestandsfo­rmaat en de kwaliteit in. Stel ‘high quality resampling’ in op ‘yes’ als je de foto niet in de oorspronke­lijke grootte exporteert. Klik vervolgens op ‘export’. Zodra de foto is opgeslagen, meldt darktable dat.

Door de vele ingewikkel­de modules kan darktable voor beginners en overstappe­rs in eerste instantie wat intimidere­nd overkomen. Een groot voordeel van het programma is echter dat het niet-destructie­f werkt. Dat is een uitnodigin­g om vrijuit te experiment­eren met de modules en hun opties. Als je de basisfunct­ies van de belangrijk­ste tools beheerst, kan dat indrukwekk­ende resultaten opleveren. Met een beetje handigheid kun je zelfs schijnbaar mislukte foto’s toch nog redden.

 ??  ??
 ??  ?? De module ‘filmic rgb’ herstelt de structuur in de lichte gebieden, maar vermindert het contrast.
De module ‘filmic rgb’ herstelt de structuur in de lichte gebieden, maar vermindert het contrast.
 ??  ?? Bij de belichting­scorrectie ter voorbereid­ing op de module ‘filmic rgb’ laat je de heldere delen buiten beeld.
Bij de belichting­scorrectie ter voorbereid­ing op de module ‘filmic rgb’ laat je de heldere delen buiten beeld.
 ??  ?? Niet-gemaskeerd­e delen zijn
geel gekleurd wanneer het masker wordt weergegeve­n.
Niet-gemaskeerd­e delen zijn geel gekleurd wanneer het masker wordt weergegeve­n.
 ??  ?? De nieuwe module ‘filmic rgb’ biedt veel mogelijkhe­den om hooglichte­n te reconstrue­ren.
De nieuwe module ‘filmic rgb’ biedt veel mogelijkhe­den om hooglichte­n te reconstrue­ren.
 ??  ?? De module ‘filmic rgb’ kan zijn sterke punten vooral laten zien bij het reconstrue­ren van details in de wolken (boven).
De module ‘filmic rgb’ kan zijn sterke punten vooral laten zien bij het reconstrue­ren van details in de wolken (boven).
 ??  ??
 ??  ?? Om het contrast te verhogen, sleep je de spline van de ‘contrast equalizer’ omhoog.
Om het contrast te verhogen, sleep je de spline van de ‘contrast equalizer’ omhoog.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Om de ruis te vermindere­n, selecteer je eerst de automatisc­he modus.
Om de ruis te vermindere­n, selecteer je eerst de automatisc­he modus.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands