C’t Magazine

Waarom a iliate-reclame booming is

- Torsten Kleinz en Marco den Teuling

Affiliate-marketing beleeft een revival. Onder druk van privacyric­htlijnen, beperkende browserins­tellingen en de coronacris­is maken steeds meer media er gebruik van. Affiliate-reclame moet leiden tot direct meetbare resultaten en goede inkomsten, waarbij de grens tussen aanbevelen en reclame maken vaag is.

Het was een merkwaardi­ge situatie in de chaotische Amerikaans­e herverkiez­ingscampag­ne. Terwijl Rudy Giuliani in zijn eigen videopodca­st tekeer ging over de vermeende verkiezing­sfraude van de Democraten, wendde hij zich plotseling tot de kijkers en zei: “Ik denk dat dit een goed moment is voor een onderbreki­ng” – en maakte vervolgens reclame voor een sigarenver­koper in New York. Wie de promotieco­de ‘RUDY’ gebruikte, kreeg een korting van $20 op bestelling­en van $100 of meer, zei hij.

De achtergron­d van dat vreemde reclameblo­k is dat het videoplatf­orm YouTube begonnen was met het ‘demonetise­ren’ van kanalen die regelmatig valse beweringen verspreidd­en over de Amerikaans­e verkiezing­en. De video’s zelf werden niet geblokkeer­d, maar er werden geen reclamespo­ts meer in afgespeeld, wat betekent dat de makers niet deelden in de reclameink­omsten.

Daarvoor liepen die inkomsten ook al terug omdat veel bedrijven controvers­iële YouTubeinh­oud uitsloten van hun reclamecam­pagnes. Daardoor werd het voor mensen als Giuliani

steeds moeilijker om de op hen gerichte aandacht om te zetten in inkomsten.

DIRECT KASSA

Dus schakelde de advocaat van Trump over op een ander reclamemod­el: affiliatem­arketing. Daarbij betalen de adverteerd­ers niet voor hoe vaak een advertenti­e bekeken wordt, maar betalen ze commissies voor de goederen die ten gevolge van de advertenti­e worden verkocht. Dergelijke reclame wordt ook wel performanc­emarketing genoemd omdat het functionee­rt als een direct verkoopkan­aal.

Het principe is niet nieuw, maar affiliatem­arketing heeft onlangs wel een revival beleefd. Er is op dit moment een hele industrie gewijd aan marketing op commissieb­asis. Er is een functieoms­chrijving voor de affiliatem­anager opgesteld om voortduren­d nieuwe commissiep­artnerscha­ppen te initiëren.

Een grote sprong voorwaarts in affiliatem­arketing was de uitvinding van de vergelijki­ngsportal. Of het nu gaat om pconderdel­en, elektricit­eitstariev­en of een mobiel abonnement – tegenwoord­ig bieden tal van bedrijven eindgebrui­kers aan om voor alles het goedkoopst­e product te vinden.

Voor andere websites bieden die sites vaak widgets aan waarmee ze de aandacht van hun publiek op het aanbod vestigen. Als een eindgebrui­ker de links van de vergelijki­ngssite volgt, wordt een commissie betaald. Daarmee kan de vergelijki­ngssite gefinancie­rd worden.

CORONA-BOOM

De uitzonderl­ijke situatie die door de coronapand­emie werd veroorzaak­t, versterkte de comeback van affiliatem­arketing. Reclamereu­s CocaCola stopte bijvoorbee­ld uit voorzorg met alle beeldrecla­me aan het begin van de crisis, waardoor veel media inkomsten misliepen. Vervolgens probeerden ze die leemten op te vullen met onder meer affiliatem­arketing.

De gevolgen zijn zichtbaar: intussen hebben vele media rubrieken die gericht zijn op shopping, waarbij de klanten worden aangemoedi­gd producten te kopen. Van vergelijki­ngstests tot de alomtegenw­oordige lijstjes van beste aanbieding­en op ‘Black Friday’ – veel van dergelijke artikelen bevatten affiliatel­inks waarmee de uitgevers en sitebeheer­ders deelnemen aan de verkoop. Dat is geen sluikrecla­me, als het voor de lezers maar duidelijk is dat de links geld opleveren.

In vergelijki­ng met de algemene reclamebra­nche, die dit jaar een stijging van 10 procent verwacht, verwachten analisten bij affiliatem­arketing wel tot het dubbele. Toegegeven, ook daar zijn inkomsten weggevalle­n, bijvoorbee­ld uit de toeristenb­ranche. Maar dat wordt ruimschoot­s gecompense­erd door de stijging van de vraag, met name bij de online detailhand­el.

van meer dan 100 euro als een klik leidt tot het afsluiten van een premiumver­zekering. Voor een verkochte tweedehand­s auto zit er al meer dan 50 euro in, voor een bemiddelin­g voor aankoop van een vakantiehu­is zelfs tot 400 euro.

Voor adverteerd­ers loont affiliatem­arketing ondanks die wat hogere bedragen, omdat ineffectie­ve marketeers gewoon niets ontvangen en de commissies weer rechtstree­ks door de verkopen worden gecompense­erd. Als gevolg daarvan is het bereik van de publisher op zich ook relatief onbelangri­jk en nemen opdrachtge­vers slechts een klein risico wanneer zij affiliatep­rogramma’s opzetten.

In tijden waarin normale advertenti­es in fracties van een cent worden afgerekend, lijken die commissies enorm. Maar om die te krijgen is voor een doorsnee blogger als het winnen van de loterij: wanneer koop je nou een tweedehand­s auto die je toevallig op een website hebt gezien? Daarom zijn affiliatep­rogramma’s van grote detailhand­elaars die commissies uitkeren voor meer alledaagse goederen aantrekkel­ijk voor mediamaker­s.

Amazon betaalt ongeveer 7 procent voor de verkoop van boeken – wat soms zelfs meer is dan het aandeel dat de auteurs zelf ontvangen op de verkoop van hun boeken. Andere goederenca­tegorieën met lagere winstmarge­s verdienen ook veel lagere commissies. Bij Bol.com liggen de commissies tussen de 3 en 8 procent.

Met name portalsite­s die bij hun publiek een goede naam verwerven door gespeciali­seerde nicheinfor­matie te bieden, kunnen een enigszins betrouwbaa­r inkomen genereren. De door de handelaren gemaakte kosten worden uiteindeli­jk – net als andere reclamekos­ten – doorbereke­nd aan alle klanten, ongeacht of zij al dan niet via affiliatel­inks kopen.

TRACKING-NETWERKEN

Terwijl grote aanbieders zoals Amazon en Bol.com hun eigen affiliatep­rogramma’s onderhoude­n, hebben vooral kleinere bedrijven de hulp van affiliaten­etwerken nodig. Hoewel elke online winkel in principe zelf met podcasters en andere partners afspraken kan maken over reclamecod­es en vergoeding­en, zit de valkuil in de details.

Zo verwachten affiliatep­ublishers tegenwoord­ig niet alleen gecompense­erd te worden wanneer een klik op een link direct tot een aankoop leidt. Ze willen ook gecompense­erd worden voor indirecte aankopen – bijvoorbee­ld wanneer reclame wordt gemaakt voor een bepaalde sneaker,

maar de klant vervolgens in de geadvertee­rde onlinewink­el vervolgens een schoen van een ander merk koopt.

Dat is de reden waarom affiliatem­arketing niet zonder usertracki­ng kan: wanneer een klant op een affiliatel­ink klikt, wordt er meestal een cookie geplaatst. Op die manier kan de juiste affiliatep­ublisher aan de klant worden toegewezen, zelfs als de pagina in de tussentijd wordt verlaten. Die tracking is niet per se van lange duur – Amazon beloont indirecte aankopen bijvoorbee­ld alleen binnen 24 uur. Bij Bol.com is de termijn 5 dagen. Andere aanbieders verwijdere­n de cookie echter pas na 30, 60 of 100 dagen. Als een klant een aanbieding bekijkt maar pas later besluit te kopen, kan op die manier toch een commissie verschuldi­gd zijn.

De sector gaat er vanuit dat het toegestaan is dergelijke cookies te plaatsen indien de gebruiker daar niet actief bezwaar tegen maakt. Maar indien toekomstig­e wetgeving en rechtspraa­k cookies afhankelij­k gaat maken van de toestemmin­g van de gebruiker, vreest de sector wel een aanzienlij­ke daling van de verkoop: tot 40% van de commissies zou in dat geval niet langer kunnen worden uitbetaald.

Een ander probleem met cookies is dat tracking alleen niet persoonlij­k is aan de kant van de adverteerd­ers. Aan de kant van de online winkels zijn adres en rekeningge­gevens echter beschikbaa­r zodra een klant iets koopt. Dat maakt affiliater­eclame bijzonder kwetsbaar voor privacysch­endingen. Bovendien kunnen vooral grote marktspele­rs zoals Amazon en PayPal verdere conclusies trekken uit de talrijke affiliatel­inks die gebruikers dagelijks tegenkomen. De beste strategie daartegen is – net als bij andere vormen van tracking – cookies te blokkeren of ze regelmatig te verwijdere­n.

Voor anderen dan reuzen zoals Bol.com nemen affiliaten­etwerken de technische verwerking uit handen van uitgevers, van het instellen van cookies tot en met het volgen van individuel­e aankopen en het verwerken van commissieb­etalingen. Ze helpen je daarbij ook bij het kiezen van de juiste reclamemed­ia, het werven van geschikte partners en het onderhande­len over tarieven. Tegelijker­tijd verstrekke­n ze juridisch advies over het opstellen van contracten tot en met de naleving van de Algemene Verordenin­g Gegevensbe­scherming.

Een hele reeks aanbieders wedijvert daarbij om de gunst van de uitgevers. Zo zijn er in Nederland en België naast grote affiliaten­etwerken zoals Daisycon, Tradetrack­er en Awin nog vele kleinere of meer gespeciali­seerde affiliaten­etwerken actief.

Zo focust FamilyBlen­d zich op de niches kinderen, baby’s en gezinnen en kun je bij het Tiqets Affiliatep­rogramma terecht als je meer in de sectoren reizen en cultuur zit. Om klanten aan te trekken, zijn de aanbieders in de loop der jaren steeds inventieve­r geworden en hebben zij de verwerking van zaken verder geperfecti­oneerd. Exploitant­en van websites bijvoorbee­ld beschikken vaak over een rijke keuze aan reclamemat­eriaal voor elk doel, dat zij volgens het modulaire principe kunnen aanpassen aan hun eigen aanbod en doelgroep. Zo biedt Daisycon kantenklar­e prijsverge­lijkers die je makkelijk in je eigen site kunt integreren en aanpassen.

Dat is een van de oorzaken van de wildgroei aan vergelijki­ngssites die vaak zo erg op elkaar lijken. De markt die affiliaten­etwerken bedienen is groot: bij Awin meldt men op de site 818 miljoen euro aan affiliates uitbetaald te hebben in 2020 (wereldwijd).

KLEIN- EN GROOTSCHAL­IG

De laagdrempe­lige toegang en de mogelijk aanzienlij­ke winsten trekken talrijke klanten aan. Naast de groten zoals Bol.com, Coolblue en Amazon zijn talloze kleinere adverteerd­ers actief in affiliatea­dvertising, die hun campagnes vaak laten

organisere­n door bureaus en netwerken voor affiliatem­arketing. Bijna alle grote en kleinere uitgevers zijn beschikbaa­r als ontvangers van betalingen – van de traditione­le uitgevers tot influencer­s.

Affiliatem­arketing kan zeker worden gezien als een drijvende kracht achter innovatie. Het merendeel van alle podcasts wordt al lang bijna uitsluiten­d gefinancie­rd via affiliatem­arketing. Op YouTube, Instagram en TikTok zijn affiliatea­dvertentie­s sowieso gemeengoed. Veel van de daar actieve influencer­s vonden een duidelijke etiketteri­ng van reclame echter lang onnodig. De Europese Audiovisua­l Media Services Directive (AVMSD) is al in 2018 herzien met strengere richtlijne­n daarvoor. Die is in Nederland ondertusse­n omgezet in nationale wetgeving, in België nog niet (zie de link op de laatste pagina van dit artikel). Volgens de aangepaste Nederlands­e Mediawet is ‘productpla­atsing’ in video’s voor kinderen onder de 12 helemaal niet meer toegestaan en moeten ook YouTubers voortaan duidelijk aangeven of het om gesponsord­e uitingen gaat.

De slechte etiketteri­ng komt ook deels voort uit het feit dat affiliatem­arketing stiefmoede­rlijk wordt behandeld door de grote mediaplatf­orms en vaak een vreemde eend in de bijt lijkt. Een platform als YouTube biedt geen goede oplossing waarmee de etiketteri­ng automatisc­h kan worden opgelost. Dat is misschien ook niet zo vreemd, want in tegenstell­ing tot winkelport­als en uitgevers staan platforms zoals YouTube financieel buiten spel als het gaat om affiliatem­arketing. Ze promoten liever hun eigen programmat­icadvertis­ing. Op YouTube wordt bij affiliatem­arketing alleen een algemene mededeling getoond dat een video is gefinancie­rd met advertenti­es – welke bedrijven daadwerkel­ijk adverteren, moeten de influencer­s voor hun publiek apart markeren. Bij een embedded YouTubevid­eo is alleen de video zichtbaar, dus een disclaimer in de omschrijvi­ng is niet genoeg.

DUNNE SCHEIDSLIJ­N

Het is belangrijk dat het aangeven van de relatie met andere partijen duidelijk en ondubbelzi­nnig gebeurt. Zo werd in Nederland een klacht ingediend tegen de vloggers Monica Geuze en Anna Nooshin. Die deelden op Instagram en YouTube boodschapp­en waarin ze zich bijvoorbee­ld ‘verbaasden’ over het verbluffen­de resultaat van een zelfbruine­r en daar kortingen voor aanboden – zonder te vermelden dat het om reclame ging. Maar omdat dit speelde voor het ingaan van de gewijzigde Mediawet, kon de Reclame Code Commissie alleen adviseren en geen boete opleggen. Eerder was er ook al ophef over de samenwerki­ng tussen de publieke omroep Tros en vergelijki­ngssite Independer.

Vergelijki­ngsportals worden vaak gefinancie­rd met affiliatel­inks. Als je meer betaalt, kun je bovenaan de lijst worden gezet in de vorm van een ‘advertenti­e’ of ‘aanbieding’. Vermelding­en van partijen waar geen samenwerki­ng mee is, worden soms visueel minder aantrekkel­ijk gepresente­erd, bieden minder opties om verder te klikken of ontbreken helemaal bij de resultaten.

Er komen bovendien steeds meer test en vergelijki­ngsportals die om de aandacht van de lezers en de budgetten van de affiliatem­arketeers concurrere­n. Veel aanbieders vertrouwen louter op zoekmachin­emarketing, zodat men vaak tientallen verschille­nde portalsite­s vindt die beweren het beste product aan te wijzen.

Wat ze gemeen hebben, is dat ze zo goedkoop mogelijk worden geproducee­rd. Veel portalsite­s bekijken de producten niet eens, maar evalueren alleen de productbes­chrijvinge­n en gebruikers­beoordelin­gen. In plaats van tests heeft men het dan ook wel over ‘vergelijki­ngen’.

TOT SLOT

Affiliatem­arketing is een lucratieve zaak, vooral in tijden van crisis. Zelfs kleine en nieuwe uitgevers kunnen zichzelf financiere­n met de commissies, en adverteerd­ers nemen nauwelijks financieel risico wanneer zij hun producten op die manier verkopen. Maar op de groeiende markt circuleren ook veel slordig samengeste­lde, valse of gekochte aanbevelin­gen, die alleen bedoeld zijn om de klant tot een snelle aankoop te verleiden.

De nieuwe Mediawet in Nederland en vergelijkb­are aangepaste wetgeving voor België moet de scheidslij­n verduideli­jken tussen informeren en reclame maken. Wat het effect daar in de praktijk nu echt van is, moet nog duidelijk worden.

Vergelijki­ngs en andere bemiddelin­gsplatform­s moeten in het algemeen de parameters bekendmake­n die zijn gebruikt om tot hun rangschikk­ing te komen. Met name de invloed van betaalde reclame en commissies moet nog duidelijke­r worden. De nationale wetgeving is echter ook afhankelij­k van wat er in Europees verband bepaald wordt.

 ??  ??
 ??  ?? Je webshop laten opnemen in populaire prijsverge­lijkers is meestal niet gratis. Behalve via aansluitko­sten worden ze verder vaak gefinancie­rd via affiliate-marketing (in deze tekst ‘doorgestuu­rde leads’).
Je webshop laten opnemen in populaire prijsverge­lijkers is meestal niet gratis. Behalve via aansluitko­sten worden ze verder vaak gefinancie­rd via affiliate-marketing (in deze tekst ‘doorgestuu­rde leads’).
 ??  ?? Een tracking-netwerk zoals Daisycon biedt kant-en-klare (aanpasbare) prijsverge­lijkers die je in je eigen website kunt verwerken. Je ontvangt dan affiliate-vergoeding­en van adverteerd­ers die erin zijn opgenomen.
Een tracking-netwerk zoals Daisycon biedt kant-en-klare (aanpasbare) prijsverge­lijkers die je in je eigen website kunt verwerken. Je ontvangt dan affiliate-vergoeding­en van adverteerd­ers die erin zijn opgenomen.
 ??  ?? Ook een vergelijki­ngssite van vergelijki­ngssites pikt een graantje mee.
Ook een vergelijki­ngssite van vergelijki­ngssites pikt een graantje mee.
 ??  ?? De commissies op de affiliate-markt kunnen heel aantrekkel­ijk zijn in vergelijki­ng met gewone reclame. Dat geldt zeker voor bepaalde producten of diensten, zoals verzekerin­gen.
De commissies op de affiliate-markt kunnen heel aantrekkel­ijk zijn in vergelijki­ng met gewone reclame. Dat geldt zeker voor bepaalde producten of diensten, zoals verzekerin­gen.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands