Vogels

Ik heb twee katten, maar ik hang de vogelhuisjes hoog op. Dus heb ik merels, heggenmussen, putters, roodborstjes, mezen en houtduiven. Soms komt er een groene specht op bezoek, of een troepje halsbandparkieten! De vogelhuisjes zijn gevuld met allerlei voedsel (nigerzaad, noten en vetbollen in de winter), wat uiteenlopende vogels aantrekt en hen de winter door helpt.

Een waterbron is onmisbaar, net als nestkasten – hang ze met de opening naar het noorden of noordoosten. Bomen en heesters zijn belangrijk, met veel gebladerte (als veilige roestplaats) of met bessen, bijvoorbeeld dwergmispel, sierappel, haagdoorn, kamperfoelie, bottelrozen en Gelderse roos. Stel het snoeien van hagen uit tot na het broedseizoen (dat duurt van maart tot juli).

Vul voedersilo’s met allerlei voer om uiteenlopende vogels te lokken.