Gardener's World (Netherlands)
Wildleven
Overwinterende koperwieken zijn blij met bessenstruiken.
Het is een stuk stiller geworden in de tuin. De meeste bijen hebben zich teruggetrokken, op een enkele hommel op zonnige dagen na. Misschien zie je zelfs nog een late kleine vos of atalanta zich tegoed doen aan bloeiende klimop. Ook zweefvliegen verzamelen zich hier voor het laatste beetje nectar van het jaar. Roodborstjes en merels smullen van de lijsterbessen en appels die van bomen zijn gewaaid. Als je nu meer vruchtenbomen plant, zoals een lijsterbes, meidoorn of wilde appel, heb je de vogels het volgende najaar nog meer te bieden. Veel bomen hebben hun blad inmiddels laten vallen. Laat deze bron niet verloren gaan, maar verzamel het in zakken of een bladkooi en gebruik het volgend jaar als mulch voor je borders. Mulchen in dit jaargetijde gee de bodem een oppepper en vogels vinden er lekkere hapjes in, zoals duizendpoten, kevers en larven.
Koperwieken zijn in onze contreien te vinden tussen oktober en mei. Ze overwinteren in Midden- en ZuidEuropa, en Nederland vormt de noordelijke grens van hun overwintergebied. Na de winter vliegen de koperwieken terug naar hun broedgebieden in Scandinavië. Deze kleine lijstersoort is overwegend bruin, met een witte streep boven en onder de ogen. Je kunt ze gemakkelijk herkennen aan de rood-oranje vlek onder hun vleugels.
Ze arriveren vaak ‘s nachts in grote groepen terwijl ze naar elkaar roepen met een langgerekt ‘psriiiihhhh’. Soms trekken ze in één of enkele dagen met miljoenen tegelijk over ons land, vooral via de kust, verder naar het warmere zuiden.
De koperwieken eten graag bessen en gevallen fruit. Je ziet ze dan ook vaak op bessenstruiken zitten, zoals hulst, lijsterbes, duindoorn en kardinaalsmuts. Wil je de koperwiek de winter door helpen, gooi dan je (rottende) fruit niet weg, maar leg het in de tuin. Vooral appels zijn een welkome traktatie (overigens ook voor andere vogelsoorten). Ook het aanplanten van inheemse bessenstruiken is een goed idee.
Kijk ook uit naar …
● De laatste vlinders van het seizoen fladderen nu nog voorbij. Atalanta’s, dagpauwogen en kleine vossen halen op zonnige dagen hun nectar uit laatbloeiende planten.
● Zweefvliegen, waarvan sommige nog altijd rondvliegen, rusten aan de rand van de vijver of zijn op jacht naar insectenmaaltjes.
● Pestvogels zijn in onze tuinen een zeldzame verschijning, maar soms komen er een aantal aanvliegen vanuit
Scandinavië en Rusland. Je ziet ze vooral in het noorden, in parken met bessenstruiken, zoals de Gelderse roos. Je herkent ze aan hun opvallende kuif. Vroeger dacht men dat ze onheil brachten, vandaar de naam.