Gardener's World (Netherlands)
Beleef De Wiersse in de winter
Op 21 december begint dan wel o cieel de winter, maar door de spannende bloei van meerdere bijzondere struiken en planten hebben wij tegen deze tijd al een voorjaarsgevoel.
Tegenwoordig is Chimonanthus praecox vaak al in bloei in december. Vanwege de heerlijke geur wordt hij ook wel ‘winterzoet’ genoemd – slechts een kleine tak vult een hele kamer met zijn parfum. De bloemvorm van deze van oorsprong Chinese plant is exotisch. Als je hem net voor de bloei plukt en binnen zet, zullen de bloemen openen, net zoals de Forsythia. Ze zijn makkelijk verkrijgbaar en kunnen in alle goed afwaterende grond staan. Je kunt ze het beste planten bij een warme muur op het zuiden. Snoeien hoe alleen als het een volwassen plant is en hij te groot wordt.
Hamamelis mollis ‘Pallida’ – de welbekende toverhazelaar – is ook een feest in dit jaargetijde, met vergelijkbare aparte en spinachtige zachtgele bloemen, en met een open en vertakte vorm. De plant past net zo goed in een kleine achtertuin als in een bos. Heb je ruimte voor een tweede, dan is H. ‘ Diane’ , met zijn moeilijk te omschrijven maar prachtige bronsachtig rode en geurende bloemen, een goede aanvulling. Hier staan ze achter de taxushaag van de Lage Tuin, op het talud van de buitengracht. Daar vergezellen ze de winterbezoeker tijdens een bijzondere wandeling over een smal pad tussen de alsmaar toenemende groepen sneeuwklokjes.
Die sneeuwklokjes hebben zich vrij snel vermeerderd. De eerste heb ik daar zo’n vij ien jaar geleden geplant en sindsdien heb ik ze elk jaar gescheurd en verspreid. Sneeuwklokjes zijn een soort statusplanten geworden, soms met belachelijk hoge prijzen voor zeldzame soorten. Ik word vooral blij wanneer ik ze massaal in bloei zie. Zo komen ze het best tot hun recht. Wel heb ik graag een aantal verschillende soorten, omdat die verschillende bloeitijden hebben. Van december (tenzij de vorst te streng is) tot midden of eind maart heb ik een opvolging in bloei van Galanthus ‘Atkinsii’ en ‘Magnet’, opgevolgd door G. ‘Augustus’ die tot ver in maart mooi blij . De oorspronkelijke bescheiden Galanthus nivalis zaait zich overal uit (tenzij hij te droog of in de volle zon staat), terwijl andere stevige groepen vormen. Tussen de sneeuwklokjes komen steeds meer winterakonieten op, als een goud en zilver tapijt. De eerste hiervan kwamen van een klein handjevol zaden die ik kreeg als geschenk van mijn oude buurman Daam Staring, van de prachtige landschapstuin De Wildenborch.
De doodgewone winterjasmijn, Jasminum nudi orum, is niet alleen tolerant en gezellig , het is ook een bijzonder makkelijke plant. Trek bijvoorbeeld een gewortelde scheut uit de grond en zet die waar je maar wilt om hem te vermeerderen. Al snel zal de jasmijn van november tot februari bloeien. In Engeland is het een veelgebruikte plant voor het bedekken van lelijke muren.
Er moet in vrijwel ieder tuin plaats gevonden worden voor de Iris unguicularis, een lieflijke kleine mediterrane plant. De kwetsbare bloembladeren ontvouwen zich als het zonnig is. Dat kan ergens tussen december en februari gebeuren; plotseling zie je er dan eentje, en dan nog een van de fragiel gestreepte bloemen. Warme zomers zijn voordelig voor deze winteriris, die zich liefst nestelt onder een warme muur op het zuiden.
Andere irissen waar ieder mens van kan genieten (ook zonder tuin) zijn Iris reticulata en I . histrioides. Er zijn allerlei cultivars. Doe hiervoor wat grind onder in een pot, vul daarna met zo veel mogelijk van de bollen en wat aarde, en afwachten maar! Crocus chrysanthus ‘Blue Bird’ is schattig in de grond of in potten, vermeerderd rijkelijk en is niet duur. De kleine Narcissus bulbocodium kan ook in de grond of in potten.
Het plezier dat deze winterbloeiers geven is de moeite en het wachten ruimschoots waard. En daarvan genietend is de winter zo voorbij.
De winter is hét seizoen waarin we het meeste aandacht schenken aan onze bomen. Die bomen bepalen grotendeels de omliggende structuren die ons landgoed zo mooi maken. Door het generaties lang te blijven beplanten en goed te verzorgen, is de sfeer op De Wiersse heel bijzonder gebleven. Oude en jonge aanplant vullen elkaar prachtig aan. Het behoud en de verdere ontwikkeling van de tuinen en de landgoedstructuur – met lanen, groepen bomen, solitairen, doorkijkjes en schermen (om storende elementen zoals drukke wegen uit het zicht te houden) – vragen echter steeds meer aandacht, tijd en geld.
Als landgoed in de Achterhoek liggen wij namelijk op het droogste punt van Nederland. De aanhoudende droogte van de afgelopen drie jaar hee de onderliggende structurele verdroging (waar het landgoed al decennia aan lijdt) exponentieel verergerd. Dit is duidelijk te zien in de achteruitgang van de rododendrons. Zij wortelen ondiep en zijn daardoor het eerste slachto er. Nog veel zorgwekkender is het e ect op onze bomen, die juist zo gezichtsbepalend zijn. Vooral beuken langs de historische lanen en solitaire bomen kwijnen sneller en harder weg dan ooit. Deze staan ook meer onder druk omdat zij geen (verkoelende) vrienden om zich heen hebben. Ook in de tuinen is het duidelijk dat de droogte de bomen aantast. De bladeren vallen al in augustus en kleine zwaktes worden in een rap tempo fataal.
Bomen die door hun achteruitgang een te groot risico voor de omgeving vormen, worden in de tuinen zo terughoudend mogelijk vervangen. Schade aan andere beplanting willen we daarbij vermijden. Het beste is om al lang voordat bomen vervangen dienen te worden jonge aanplant neer te zetten, zodat de overgang geleidelijk is.
Bij de keuze en plaats van vervangende beplanting gaan wij meestal uit van wat er is
(en geweest is). Daarbij wordt altijd gelet op gezonde groei, de verhouding tot de oudere bomen, de andere begroeiing, het karakter van het Achterhoekse landschap en de uitgangspunten van het beheer van de tuinen. Daarbij maken we gebruik van nieuwe inzichten in bos- en boombeheer en houden we rekening met het veranderende klimaat.
De nazorg van jonge bomen is door klimaatverandering heel intensief geworden. Tot zeker twee jaar na aanplant geven we ze water. Dit kost veel tijd en zelfs dan is het niet zeker of ze goed zullen aanslaan. Tegelijkertijd blijven we hoopvol veel jonge bomen aanplanten. De groepen jonge eiken die het wel goed doen geven ons veel moed en vreugde voor de toekomst.
Voor het aanplanten van bomen heb je een lange adem nodig. Je moet je bovendien goed verbeelden hoe het er in ieder seizoen uit zal zien; en over twintig jaar, veertig jaar en honderd jaar. Het is een eer om met zulke bijzondere, monumentale, levende objecten te mogen werken – en dan helemaal op deze plek en in deze bijzondere gemeenschap. Ieder jaar, ieder seizoen, iedere dag, ieder moment is het anders. Het staat nooit stil, het werk is nooit af.
Om De Wiersse voor de toekomstige generaties veilig te stellen, hee mijn vader in 2007 het gehele landgoed aan een stichting geschonken. Als familie blijven wij nu, in de vorm van directie, het dagelijks beheer uitvoeren. Om het niveau van de tuinen te behouden en verder te ontwikkelen hebben we alleen veel meer werk dan de directie, vaste medewerkers, vrijwilligers en stagiaires aankunnen. Het kost ook meer geld dan het hele Landgoed, samen met privé-bijdragen en subsidies van Rijk en Provincie, kunnen opbrengen.
In 2018 hebben wij daarom ook een vriendengroep opgezet om speci ek voor de tuinen extra nanciële steun op te brengen. Het is een groot succes, en het is ook heel bijzonder om een grotere groep van geïnteresseerden bij de tuinen te betrekken. Dit jaar zijn de schenkingen van onze vriendengroep ingezet voor de aankoop, beplanting en de zorg voor onze jonge bomen. Zo dragen we zorg voor de toekomst van de tuinen en het landgoed.
Ik schrijf dit vanuit mijn huis, een boerderij in het Engelse Herefordshire. Het is moeilijk voor te stellen dat de moestuin van De Wiersse bij mijn ouderlijk huis nu weer leeg is, de grond hard, de dahlia’s opgegraven en opgeborgen.
Toen ik in maart in De Wiersse aan de slag ging, was de moestuin helemaal leeg. De stenen waterbak was gevuld met stro om te voorkomen dat hij barstte en de bomen waren nog bladerloos. Elk jaar sta ik versteld hoeveel groei er mogelijk is in een enkel seizoen.
Deze winter hoop ik dat sommige van de groenten die ik heb gekweekt mijn familie wat vers voedsel van eigen bodem zullen geven: boerenkool, prei, knolselderij, spruitjes, pastinaak en snijbiet.
Bij De Wiersse zijn we de meeste peren dit jaar helaas kwijtgeraakt, ondanks de vroege belo e dat het een topjaar zou worden. Dit kwam door het zeer hete en droge weer. Het fruit begon in juli al van de bomen te vallen, waarschijnlijk omdat het te veel suiker had geproduceerd, en eind augustus was er helemaal niets meer over. Peren zijn een van mijn favoriete fruitsoorten, en normaal gesproken plukken we ze eind augustus of begin september. Dan bewaren we ze op een koele en donkere plek en brengen we ze naar een warmere kamer om een paar vruchten per keer te rijpen.
Wat het wel goed deed, waren de damastpruimen, in Engeland beter bekend als damsons. Ze lijken tweejaarlijks te presteren bij De Wiersse. Deze kleine pruimen, Prunus
domestica ssp insititia, hebben een rijkere smaak dan vrijwel elke andere pruim en produceren een bijna zwarte jam, compote of puree. Ze zijn klein en langwerpig, met een licht puntig uiteinde en hebben een blauwe tint tot ze rijp zijn, waarna ze plotseling glanzend en donker worden. Bekend als Shropshire-pruimen in mijn deel van Engeland, moeten ze niet worden verward met de rondere wilde pruim, bullace, die rond is. Zowel damsonpruimen als bullace zijn te vinden in het Verenigd Koninkrijk, groeien in heggen, langs oude paden en wegen en verschillende boomgaarden die alleen dammen zijn. Dit jaar heb ik zestien kilo ingevroren, om er gelei, jam en chutney van te maken en gestoofd of in pudding te eten. Ik heb ook een ‘crème de mirabelle’ gemaakt – op dezelfde manier als je de pruimen zou gebruiken om ‘crème de cassis’ te maken.