Gardener's World (Netherlands)
Je plantjes op het droge
Vetplanten zijn geweldige kamerplanten – ze zijn makkelijk, mooi en verkrijgbaar in allerlei vormen en maten. Alan Titchmarsh laat zien hoe je deze stoere mirakeltjes kweekt.
Alan Titchmarsh laat zien hoe je vetplanten kweekt.
Vind jij het ook zo leuk wanneer een plantensoort die uit de genade was gevallen, ineens weer helemaal trendy is? Dat is net zoiets als erachter komen dat die broek met wijde pijpen en dat breedgeschouderde jasje, die al jaren achterin je kledingkast hangen, opnieuw in de mode zijn. Cactussen en vetplanten zijn in de vijftiende eeuw vanuit de Nieuwe Wereld naar
Europa gebracht en werden sindsdien af wisselend verguisd en geliefd. De wijde pijpen en schoudervullingen zijn misschien in de kringloopwinkel terechtgekomen, maar cactussen en vetplanten zijn weer helemaal in.
Ik koester stiekem een grote bewondering voor ze, want het waren de eerste potplanten die ik als jochie kweekte. “Bryophyllum
pinnatum”, stond er in potlood op het ijsstokje dat ik in de grond stak, naast mijn eerste vetplant ooit. Ik had hem toen ik negen was voor zes shilling (80 cent) gekocht op de rommelmarkt van de kerk. Ik ben erg gesteld op de plant die nu bekendheid geniet onder de naam Bryophyllum (of
Kalanchoe) daigremontianum. In het Nederlands wordt hij bommenwerper genoemd, en dat is niet overdreven, want aan de randen van de bladeren verschijnt op bijna magische wijze een grote hoeveelheid kleine plantjes. Elk plantje kan wortelen en een nieuwe plant vormen wanneer het in contact komt met aarde. Het is een van die dingen waarover kinderen zich ook nu nog kunnen verbazen, net zoals ik toen.
Daarna begon ik cactussen en vetplanten te verzamelen (voordat ik mijn eigen kas maakte,
leefden ze op de vensterbank van het toilet op de overloop) en ik leerde al snel het verschil tussen deze twee plantensoorten: alle cactussen zijn vetplanten, maar niet alle vetplanten zijn cactussen. Cactussen hebben in het algemeen stekels, maar net als vetplanten kunnen ze water vasthouden in hun vlezige lichaam en zijn ze bestand tegen langdurige droogte. Omdat ze goed tegen ver waarlozing kunnen, zijn ze populair bij vele generaties kinderen en vensterbanktuiniers die weten dat ze weinig tijd hebben. Deze planten kunnen namelijk putten uit hun innerlijke reser ves totdat wij aan onze verantwoordelijkheden denken.
Water en licht
Dat wil niet zeggen dat cactussen helemaal geen water nodig hebben. ‘s Zomers, wanneer het warmer is, kun je ze ruim water geven als de grond is uitgedroogd. In een kas is dat ongeveer een keer per week.
Maar ‘s winters, wanneer het kouder is en de planten een rustperiode ingaan, kunnen ze door te veel water rotten en doodgaan. Dan hebben de vetplanten maar heel weinig water nodig – misschien een keer per maand – en een temperatuur van rond de 10°C. De lagere temperaturen, in combinatie met minder water voor de wortels, helpen de planten om in bloei te raken, zoals bijvoorbeeld die stekelige bol die we kennen als Mammilaria. Bijna alle vetplanten hebben een behoorlijk sterke lichtintensiteit nodig. De meeste komen oorspronkelijk uit woestijn- en berggebieden in Noord- of Zuid-Amerika, waar zelden regen valt, maar de zon bijna altijd schijnt. Als je ze in de schaduw zet, worden ze lang, bleek en zwak. Zet hogere cactussen vlak bij een lichtbron en ze zullen richting het licht gaan leunen en er wat komisch uitzien (ook al zal ik niet echt lachen, want een scheve cactus is geen fraai gezicht). Alleen in de brandende zon achter glas zullen ze wat schaduw op prijs stellen om schade aan hun vlezige weefsel te voorkomen.
Onverzettelijke overlevers
Wat licht betreft, vormen Schlumbergera
(lidcactus), Rhipsalidopsis en Rhipsalis een uitzondering. Dit zijn epif yten (planten die steun zoeken op een andere plant). Ze zijn het meest tevreden op een plek met indirect licht of lichte schaduw, bijvoorbeeld een meter bij het raam vandaan, en hoeven ‘s winters minder droog te staan.
Het bijzondere aan deze planten is dat ze heel oud kunnen worden. De hoge cowboycactus ( Euphorbia ingens) en dikke, ronde soorten, zoals de Echinocactus grusonii (die in
Omdat vetplanten goed tegen verwaarlozing kunnen, zijn ze geliefd bij kinderen en
vensterbanktuiniers.
Cactussen verzamelen kan verslavend zijn en je kunt er heel veel kwijt in een
kleine ruimte.
het Nederlands heel stekelig ‘schoonmoedersstoel’ heet), gaan je hele leven mee, of in ieder geval het grootste deel. In hun natuurlijke omgeving kunnen cactussen wel 200 jaar worden. Zo oud worden ze in de huiskamer waarschijnlijk niet, maar ze moeten wel van tijd tot tijd worden verpot.
Een vetplant als de Aenium kun je het beste af en toe vernieuwen door de eindrozetten te stekken – die wortelen als onkruid. De soorten die bestaan uit steeds groter wordende groepjes dikke ‘blaadjes’ kun je ook delen.
Het voorjaar is de beste periode om te vermeerderen en te verpotten. Gebruik goed drainerende potgrond voor jonge planten met wat extra grind erdoor. Dek ook af met een laagje grind waardoor de planten mooier uitkomen, hun wortelhals droog blijft en er bij het water geven geen modder opspat. Je kunt ook een verzameling van verschillende cactussen uit zaad opkweken. Ik heb dat jarenlang gedaan en het feit dat ik er als kind in slaagde om ze massaal op te laten komen, wil zeggen dat het vrij makkelijk is.
Verlangen naar vetplanten
Als je zoals ik de verschillende soorten graag bij naam kent, bezoek dan gespecialiseerde kwekers (ook online en op bloemenshows), die een enorme verscheidenheid aan planten in allerlei vormen en maten aanbieden. Een waarschuwing is hier op zijn plaats: dit soort verzamelingen kunnen verslavend zijn – niet in de laatste plaats omdat de prijzen alleszins betaalbaar zijn, maar ook omdat je heel veel planten in een betrekkelijk kleine kas of op een lichte vensterbank kwijt kunt. Wat een heerlijke verslaving!
Er zijn zelfs vetplanten die het hele jaar door buiten kunnen blijven, zoals Sempervivum of huislook. En de grijsgroene, rozetvormige
Echeveria kan tussen mei en oktober op een veranda of terras staan, maar moet je begin najaar wel binnen zetten om hem tegen vorst te beschermen.
Vetplanten zijn makkelijk te hanteren, maar raak cactussen nooit met blote handen aan. Vooral schijfcactussen ( Opuntia) hebben piepkleine naaldjes die veel pijn veroorzaken als ze je huid binnendringen. Bovendien zijn ze bijna onzichtbaar en moeilijk te ver wijderen (soms lukt het met plakband).
Eén ding is zeker: als je eenmaal bent gegrepen door cactussen en vetplanten, is er geen weg terug. En niet alleen omdat sommige van deze planten stekels met weerhaakjes hebben die weigeren je wollen trui los te laten ...