Gardener's World (Netherlands)
Vraag & antwoord
Antwoord op de meest gestelde tuinvragen.
AWil je aan je pronkerwten ( Lathyrus) een paar erg grote bloemen met lange, rechte stelen? Of wil je liever veel kleine bloemen aan wilder groeiende stengels? Voor shows wordt vaak gekozen voor de eerste optie, want dat staat mooier in vazen. De grote bloemen ontstaan door de stengels te dieven – net als bij tomaten. Alle energie gaat daardoor naar de enkele bloemen bovenin. Je blijft de zijscheuten verwijderen wanneer je eenmaal de hoofdstengel hebt geselecteerd, plus eventuele hechtranken. Apicale dominantie (waarbij de centrale stengel van een plant dominant is) speelt hier een rol. Het hormoon auxine, dat zich ophoopt in de top van de scheut, laat de stengel sterk groeien. Uiteindelijk wordt die te lang voor de stok waaraan hij vastgebonden is.
De meesten van ons zijn zeer tevreden met planten die vol zitten met kleinere bloemen en vrolijk over netten krioelen. We nijpen de scheutpunten uit om apicale dominantie tegen te gaan en zo meer zijscheuten en bloemen te krijgen. De hechtranken laten we met rust, zodat we de planten niet hoeven aan te binden. De ranken beginnen recht en krullen zodra ze zich ergens aan vast kunnen grijpen. De twee helften krullen in tegengestelde richtingen, zodat ze de plant aan zijn steun trekken zonder het te draaien. Je hebt misschien geen tijd om showexemplaren te kweken, maar kijk wel af en toe hoe de planten groeien – het is fascinerend!
ADe beste planten voor een onverwarmde serre zijn soorten die nét niet winterhard zijn. De serre beschermt de planten in de winter tegen vorst, en misschien wel belangrijker tegen over vloedige neerslag. Planten buiten gaan namelijk vaak eerder dood door de nattigheid dan de kou.
Verder schrijf je dat je serre erg koud is in de winter, maar erg heet in de zomer. Installeer dus eerst iets om in de winter de serre wat warmer te krijgen en verbeter voor de zomer de ventilatie (maar zonder tocht te creëren). Je kunt dan namelijk uit veel meer soorten planten kiezen.
Heb je genoeg ruimte, probeer dan de prachtige Nieuw
Zeelandse boomvaren Dicksonia squarrosa. Die is compacter dan de soorten die je buiten vaker ziet. Ook een bloeiende klimplant behoort tot de mogelijkheden, zoals Hardenbergia violacea met paarse bloemen of Jasminum polyanthum voor zijn geweldige geur. Zet ook nog een of twee schalen met de vetplant Echeveria elegans neer. Die is tevreden met een plekje in de zon op een vensterbank.
Probeer ook de Chileense lantaarnboom ( Crinodendron hookerianum) met rode bloemen, of een van zijn cultivars, zoals ‘Ada Hoffmann’ die roze bloeit. Hoewel deze struik soms ook buiten kan overleven, houdt hij niet van wind en kou. Hij houdt bovendien van zuurdere grond, dus in een pot met de juiste potgrond in de serre zou hij het goed moeten doen.
Ligt je serre op het noorden en krijg t hij minder licht, kies dan planten die houden van wat meer schaduw. Denk aan de krulvaren Nephrolepis exaltata ‘Bostoniensis’ met zijn dichte massa middelgroene bladeren, en de vredeslelie ( Spathiphyllum wallisii ) met zijn witte bloemen en donkergroene blad. Aglaonema ‘Silver Queen’ heeft zilvergrijs blad met donkergroene doortekening. Verder zijn bladbegonia’s verkrijgbaar in vele patronen en kleuren. De Mexicaanse bergpalm ( Chamaedorea elegans) en de kentiapalm ( Howea forsteriana) houden van een hoge luchtvochtigheid, dus zet ze dicht bij elkaar of plaats ze op een bak met natte keien.
AHet kan zijn dat je kliplelies ( Nerine), omdat ze nog maar kort daarvoor geplant waren, nog niet voldoende tijd gehad hebben om zich te vestigen. Maar als ze op de juiste plek staan, is de kans groot dat ze dit jaar alsnog gaan bloeien. Kliplelies houden van een zonnige, goed afwaterende plek. Je moet ze bovendien niet te diep planten; de ‘nek’ van de bol moet boven de grond uitsteken. Ze houden ook van genoeg water en het zijn vrij hongerige planten. Voed ze tijdens de bladgroei met een vloeibare mest en ze zullen veel voeding opslaan in de bollen.
Eind zomer, wanneer de bloemknoppen worden aangemaakt, moet je controleren of ze niet compleet droog staan (wat in deze tijd van het jaar vrij gebruikelijk is). Geef ze in dat geval ruimschoots water. Het extra water helpt ze om tot leven te komen en hopelijk te gaan bloeien. Kop de bloemen na de bloei, zodat de plant zijn energie weer in de bol kan opslaan voor volgend jaar.
AVoordat je een dakterras vult met potten, is het belangrijk om te weten hoeveel gewicht het dak kan dragen. Wat betreft de planten: veel klimplanten doen het goed op een dak in grote potten met een trellis, obelisk of andere klimconstructie. Probeer bijvoorbeeld Clematis ‘Early Sensation’ die wit bloeit, of kamperfoelie Lonicera periclymenum ‘Sweet Sue’ met zijn geurende, crème-witte bloemen.
Het is nu te laat, maar zaai volgend voorjaar eenjarige klimplanten, zoals Cobaea scandens.
Die heeft grote, klokvormige paarse en groene bloemen. Spaanse vlag ( Ipomoea lobata) bloeit met rood-oranje, buisvormige bloemen. En de Lablab purpureus ‘Ruby Moon’ heeft paars en groen blad, roze en witte bloemen en donkerpaarse peulen. Maar vergeet ook de eetbare planten niet, zoals pronkbonen. Een mooie soort is ‘Lady Di’, met rode bloemen. Zaai daarbij volgend voorjaar een mix van eenjarige wilde bloemen om bestuivers aan te trekken. Zo maak je je dakterras helemaal af.
AMulch is geweldig om onkruid te onderdrukken, omdat het ervoor zorgt dat er geen licht bij hun zaden komt en ze dus niet zullen ontkiemen. Wil je je dahlia’s voortaan beschermen, knip ze dan terug na de eerste vorst. Mulch vervolgens niet het hele bloembed, maar hoop de mulch op rondom de individuele dahlia’s, met een diameter van ongeveer 30 cm.
Dit beschermt de knollen, die zich niet ver van de hoofdstengel van de plant verspreiden. Laat de rest van het bloembed vrij, zodat de zaden van de eenjarige planten toch nog kunnen ontkiemen. Hark lichtjes over het oppervlak om het kiemen te bevorderen en pas op met slakken als de zaailingen nog klein zijn.