De interface van Pixelmator Pro
Een beetje Foto’s, een beetje Photoshop. Pixelmator Pro combineert het beste van twee werelden.
Gereedschappen
Alle opties en gereedschappen van Pixelmator Pro staan in één venster. Open je een bestand, dan kom je direct in een weergave terecht die lijkt op de Bewerk-modus van Foto’s. Aan de rechterkant vind je alle gereedschappen, bijvoorbeeld om te selecteren, te tekenen of e ecten toe te passen. Handig om te weten: de knoppen van sommige gereedschappen herbergen meer opties. Dit zie je aan een piepklein pijltje rechtsonder op de knop.
Layers
Zodra je een tweede ‘layer’ – een laag op de afbeelding – aanmaakt, verschijnen alle lagen in de zijbalk links. Als je iets plakt op je afbeelding, wordt daarvoor automatisch een nieuwe laag aangemaakt. Om een lege laag toe te voegen, gebruik je de plusknop linksboven of de sneltoets Cmd+Shift+N. Door veel met lagen te werken, gaat het je nooit overkomen dat je per ongeluk te veel aanpast in een afbeelding en je niet meer terug kunt. Je verwijdert dan gewoon een laag (of een deel ervan) en je maakt die speci eke bewerking ongedaan.
Info-balk
Deze handige balk is standaard verborgen. Jammer, want hij geeft een hoop nuttige informatie. Je ziet de exacte afmetingen van een geopende afbeelding, op welke pixel je cursor staat en bij het tekenen en selecteren precies hoe groot de afstand is die je met de muiscursor hebt afgelegd. Je toont deze balk via de eerste knop linksboven in Pixelmator Pro. Kies daar ‘Show Info Bar’.
Vergelijken en resetten
Net als Foto’s heeft Pixelmator Pro de mogelijkheid om je afbeelding snel te vergelijken met het origineel. Bij de meeste gereedschappen staat die knop rechtsonder in het venster, ‘Show Original’. Daaronder staat in de meeste gevallen nog een tweede knop waarmee je de bewerkingen per gereedschap kunt resetten. Praktisch om heel doelgericht bepaalde bewerkingen ongedaan te maken.
Croppen, schalen, roteren
Via de eerste twee opties rechtsboven in het venster kun je je afbeelding bijsnijden en andere algemene bewerkingen toepassen, zoals het veranderen van de afbeeldingsgrootte (Image Size), canvasgrootte (Canvas Size) en het instellen van het kleurpro el en de kleurdiepte. Ten slotte is het mogelijk om je afbeelding te draaien en te spiegelen.
Waar staan de blendingopties?
Een veelgebruikte functie van Adobe Photoshop zijn de blending-opties. Hiermee bepaal je hoe een laag zich gedraagt. Door zo’n optie in te stellen, wordt een laag als het ware halftransparant en laat die alleen bepaalde delen doorschemeren. Deze optie vind je in Pixelmator bij het eerste gereedschap, ‘Style’. Klik daar op de optie ‘Opacity’ en je kunt een blending-modus selecteren. Vaakgebruikte opties zijn overigens ‘Multiply’ (donkerder maken), ‘Screen’ (helderder maken) en ‘Overlay’ en ‘Soft Light’ (voor meer contrast).