De gebruikersomgeving van Affinity Photo
Door de duidelijke, minimalistische stijl raak je snel vertrouwd met Affinity Photo.
Gereedschappen
In de panelen links en rechts vind je de gereedschappen en andere opties. Sommige van de gereedschappen herbergen meer opties; dit zie je aan het driehoekje rechtsonder op de knop. Dubbeltik erop om te zien wat de andere gereedschappen zijn.
Omgevingen
Deze vijf icoontjes staan voor de verschillende omgevingen van Affinity Photo. Elke omgeving geeft je toegang tot de bijbehorende gereedschappen. Wil je bijvoorbeeld een onderwerp in de foto vrijstaand maken? Dan tik je op de lasso, het symbool voor ‘ Selections’. In het paneel links verschijnen dan allerlei gereedschappen voor het maken van een selectie. De vijf omgevingen zijn Photo, Selections, Liquify, Develop en Tone Mapping – meer hierover in het kader op de linkerpagina.
Ongedaan maken
Met het pijltje naar links maak je de laatste bewerking ongedaan. Het klokje in het paneel rechts toont een overzicht van je laatste bewerkingen. Ben je al een tijdje aan het aanmodderen en wil je graag terug? Geen probleem, het programma onthoudt je laatste 8000 (!) stappen.
Layers
Een belangrijk onderdeel van Affinity Photo zijn de Layers, de lagen over een afbeelding. Door met verschillende lagen te werken, verwijder je achteraf eenvoudig een bewerking, terwijl de andere aanpassingen onberoerd blijven. Bovendien creëer je er ook leuke effecten mee. Een nieuwe laag maak je aan door bij Layers op het plus- icoon te tikken. Vaak is dat niet eens nodig: bij het toevoegen van bijvoorbeeld tekst, een afbeelding, of een Adjustment (een aanpassingslaag), maakt Affinity Photo automatisch een nieuwe laag aan.
Commands
Achter deze Commands- knop zitten een aantal opties verstopt. In de Photoomgeving haal je deze knop bijvoorbeeld aan om een laag te dupliceren of een afbeelding te importeren. In de Selectionomgeving gebruik je hem om je selectie ongedaan te maken.