Alto’s Odyssey
Op naar het volgende avontuur.
Alto’s Odyssey heb ik veel langer gespeeld dan voor het schrijven van dit artikel strikt gezien noodzakelijk was. Het is net zo moeilijk weg te leggen als Tiny Wings, Jetpack Joyride en … Alto’s Adventure, oftewel de voorloper van Odyssey. Allemaal endless runner-games waarbij je eindeloos vooruit sprint, surft of vliegt, totdat je crasht of ergens tegenaan botst. Dan begin je weer helemaal van voor af aan, in een poging om net wat meer meters te maken dan bij de vorige run. Alto’s Odyssey had dus een uitstekende voorganger, drie jaar geleden. Het sneeuwlandschap van destijds is nu ingeruild voor Madagaskar, het snowboard voor een sandboard. Het principe is nog steeds gelijk. Je raast van een zandduin naar beneden: tik om te springen, houd vast voor het maken van een backflip. Maak genoeg snelheid om over ravijnen te vliegen, stamp rotspartijen aan gort en stuiter van de ene heteluchtballon naar de andere. Gaandeweg leer je steeds meer trucjes.
Kom je ergens met een klap tot stilstand, dan begint je reis weer opnieuw in een zoveelste poging om rotspartijen en je afstandsrecord te verpulveren. Het bijzondere van Alto’s Odyssey is dat de levels steeds opnieuw worden opgebouwd. Hierdoor ziet het landschap er bij iedere run weer anders uit en heb je geen idee wat je achter de volgende zandheuvel voor hindernis of schat staat te wachten. Het landschap is wonderschoon, met jungle-tempels, gigantische rotspartijen en wuivende palmbomen op de achtergrond. Met een beetje geluk vliegen er paradijsvogels met je mee – maar de maki’s kun je beter uit de weg gaan. Zelfs de weersomstandigheden veranderen gedurende de dag, net zoals de kleuren en het licht. Wil je helemaal niet meer crashen, maar gewoon eindeloos ver de woestijn in trekken? Dat kan met de zen-modus.