Buitenland
voor inwoners verhoogde. Na een demonstratie van honderden boze burgers kondigde minister van Milieu Gratiela Gavrilescu aan dit jaar het doden van 140 beren toe te staan. Maar het debat tussen jagers en natuurbeschermers gaat verder.
Afschieten is noodzaak, zegt József Benke, voorzitter van een regionale jachtvereniging. Die zijn in grote delen van Roemenië verantwoordelijk voor wildbeheer. Benke beheert een privébos van 53.000 hectare ten noorden van Baile Tusnad. Veertig jaar jagen bezorgde hem enig inzicht in het gedrag van beren – en bezorgde hem nog meer jachttrofeeën. De traphal van zijn huis in het stadje Odorhei is behangen met schedels. In de pronkkamer in de kelder bevinden zich de huiden van een beer, een wolf, een vos en twee dassen. „Mijn machokant”, lacht de gezette man met snor. Maar denk alsjeblieft niet dat jagers bloeddorstig zijn.
Benke: „Het gaat over wildbeheer. Boeren slapen niet. De bevolking verliest haar tolerantie. Mensen zetten vallen, strooien gif en gooien maïs op de rails.” Dit in de hoop dat een trein een beer doodrijdt, zoals in Bodoc. Als niemand jaagt op de beren, verliezen ze hun natuurlijke angst voor mensen, zegt Benke. „Kwestie van tijd voor we doden zien.”
Duizenden euro’s per beer
Leonardo Bereczky, stichter van een reservaat voor moederloze berenwelpen in het nabije Hasmasgebergte, vindt zulke retoriek typerend voor de „antiberencampagne” van lokale jachtverenigingen. Vóór het jachtverbod begeleidden zij buitenlanders op trofeeënjacht en kregen duizenden euro’s per beer. Sinds het verbod derven ze inkomsten, zegt hij. Daarom zouden ze de aanwas van jonge beren overdrijven. Een kwarteeuw geleden was de berenpopulatie groter. Dierenrechten-ngo’s stellen dat de overheid zich baseert op tellingen van jachtverenigingen met een dubieuze methodiek.
Verhalen over de agressieve inborst van de beer zijn overdreven, zegt Bereczky. „Ik werk al twintig jaar met beren, ben gepromoveerd op hun gedrag. Ik leef tussen beren. Ze mijden mensen zo veel mogelijk.” Bovendien, zegt hij, „verwonden beren niet meer dan dertig mensen per jaar.” Verwaarloosbaar in vergelijking met verkeersdoden.
Het echte probleem is volgens hem niet het aantal beren, maar mensen die roekeloos handelen of de leefomgeving inpalmen. Waar vroeger bossen waren, vind je nu landbouwgewassen, voedsel strooiende toeristen en grazend vee. „Wat zou jij doen als beer, wanneer een onbewaakt schaap het struikgewas binnenwandelt waar je ligt te slapen?” In zijn reservaat groeien welpen ‘op natuurlijke wijze’ op, met minimaal menselijk contact: Bereczky brengt voedsel met drones.
Volgens Benke doen Bereczky en een reeks ‘donkergroene ngo’s’ aan propaganda. „Er is het Roemenië van de Facebook-hysterie die werkt bij jonge stadsbewoners. Zij denken dat wij bloederige moordenaars zijn. En er is het andere Roemenië, dat in de realiteit leeft.” Wie de jagers van winstbejag verdenkt, vergist zich: het geld dat ze kregen van buitenlandse jagers, besteedden ze aan uitgaven zoals elektrische omheiningen voor inwoners.
Benke en Bereczky schermen met verschillende cijfers, anekdotes en interpretaties. Onder hun feitelijke conflict zit ook een moreel conflict. Benke werpt zich op als beschermer van de mens die zijn omgeving omkneedt en beveiligt. Voor Bereczky zijn de grenzen van de territoriumuitbreiding en risicobeperking bereikt: tijd voor de mens om een stap terug te zetten. „Willen we helemaal geen risico? Knal dan maar alle beren af.”