Wederopbouw? Dat duurt twee jaar’
Sint-Maarten is begonnen met opruimen. De vuilstortplaats is te klein om alle puin van het eiland te bergen.
We hoorden de container over ons huis vliegen. Het klonk als een draak
Op het verlaten strand van Great Bay ligt een blauw schip van twintig meter. De Beachcomber II ankerde vorige week nog bij Philipsburg. De orkaan Irma heeft de zware boot losgerukt en op het land gegooid. De boeg is net niet de Bulgari-boetiek ingeschoven.
Het schip is van Robert Francis Velasquez (72), eigenaar van drie grote havens op Sint-Maarten, de cruiserederij en de ferrydienst. „Ze noemen me Bobby”, zegt hij in zijn mintgroene villa met uitzicht over ‘Bobby’s Marina’. Tot Irma was dit een drukke Caraïbische plezierhaven met een lang zandstrand, parallel aan de mooie Voorstraat met tientallen winkels en restaurants. Nu is het een chaos – weggeblazen jachten en vissersboten, puin en slaphangende palmen. Het is er uitgestorven.
„Sint-Maarten drijft op toerisme”, zegt Velasquez. Jaarlijks komen er circa twee miljoen reizigers per cruiseschip en evenveel per vliegtuig. „En kijk nu. Alles is kapot. Ik denk dat het zeker twee jaar duurt voordat de toeristenindustrie weer is opgebouwd. Er zal veel geld nodig zijn voor de wederopbouw. En het gaat heel lang duren voordat de economie is hersteld.”
Velasquez is hier „op het strand” van Sint-Maarten geboren en naar eigen zeggen een „ big man”. Hij maakte al zes orkanen mee, van Donna in 1960 tot Lenny in 1999. Hij was 35 jaar voorzitter van het lokale Rode Kruis en coördineerde de wederopbouw van Sint-Maarten, Sa- ba en Sint-Eustatius na de orkaan Louis in 1995, zegt hij. „Maar Irma was het monster der monsters. Het eerste deel, tot het oog van de orkaan, leek mee te vallen. Maar het tweede deel, met tornado’s volgens mij, was verwoestend.”
In Velasquez’ havens zijn zeker vijftig jachten gezonken, weet hij. In zijn mega jachtenhaven is hij nog niet geweest. „Er is voor vele miljoenen schade. Voor een groot deel ben ik verzekerd, de kantoren en zo. Maar mijn grootste geluk is dat ik nog leef. Aan de Franse kant is een familielid van me omgekomen.”
Paul Boetekees, directeur van het Holland House Beach Hotel, vertelt dat het dak van zijn hotel is gewaaid. Om hem heen is personeel druk bezig met schoonmaken en opruimen. „Gelukkig schijnt de zon en kan alles drogen. Nog één grote regenbui en we konden wel ophouden.” Gisteren had hij „een enorme dip”, zegt hij, vandaag gaat het een stuk beter. „We hebben net voor sociale media een heel positief filmpje opgenomen met de boodschap ‘Sint-Maarten blijft Sint-Maarten’. Maar ja, het zal inderdaad twee jaar duren om erboven op te komen. Langer, denk ik.”
Verwrongen zeecontainer
Het winkelcentrum van Philipsburg lijkt ontploft. Sinds Irma is het een wasteland, met gesloten luiken en puinbergen waar ’s avonds legerhelikopters boven cirkelen. Graafmachines maken een dapper begin met het verzamelen en afvoeren van puin. „Het gaat allemaal naar de stort”, zegt James Richardson vanuit zijn cabine. „Maar die zal niet
Dwayne Massey Sint-Maartenaar
groot genoeg zijn. We schuiven het nu de berg op.”
Dwayne Massey woont in het winkelcentrum. Hij staat met een handdoek om zijn middel en op slippers bij een verwrongen zeecontainer naast zijn huis. „Die container stond eerst op dat dak”, zegt hij. „Maar tijdens de orkaan hoorden we hem losgerukt worden en over ons huis vliegen. Het klonk als een draak.”
Volgens makelaar Leroy de Wever hadden veel winkels de orkaan nog redelijk doorstaan. „Maar de dag na de storm, of eigenlijk ’s avonds al, begon het plunderen. Toen zijn alle winkels helemaal geruïneerd. Het is triest, voor ons Sint-Maartenaren niet te begrijpen.”
De plunderaars kwamen ‘van buiten’, zeggen mensen op straat. Het waren tieners, twintigers; kinderen van de vele immigranten die hier het goedkope handwerk verrichten, zoals Jamaïcanen, Haïtianen en Dominicanen. Of deze beschuldiging klopt, is niet na te gaan. „De plunderaars waren young ba
bies”, zegt ook Roy Richards. Particuliere beveiligers zoals hij, met sheriffsterren en zonnebrillen, staan op straathoeken om kantoren en winkels te beveiligen. Richards staat voor de intacte gevel van Carribean Liquors. Aan de zijkant ligt het pand open als een poppenhuis. „Ze hebben ook al wat plunderaars gearresteerd”, zegt hij. „Ik hoor dat je zware straffen kunt krijgen.”
Vreemdelingen zijn welkom, zegt havenbaron Velasquez. „Maar als je komt om te stelen en te vernielen, heb je hier niets te zoeken. Dit waren zieke, hebberige mensen. Veel winkels zijn vernield, inventaris en voorraden zijn geroofd. Het gaat maanden duren voordat die zaken weer open kunnen. Denk aan de medewerkers: er gaan ontslagen vallen, mensen gaan honger lijden.’’
Werkloos door Irma
Sawita Chakerevati is een van die mensen die door Irma werkloos zijn. De orkaan heeft het dak van het Indiase restaurantje van haar baas geblazen en daarna keuken, meubilair en al het eten meegenomen. Chakerevati is op spijkers getrapt en heeft last van een hoge bloeddruk, vertelt ze. „Ik heb niets meer, geen dollar om uit te geven”, zegt ze, maar ze wil per se een cola aanbieden.
Haar baas Maya Ram Gupta komt moedeloos aanschuifelen. „We zijn afhankelijk van de overheid”, zegt hij. „En die op Sint-Maarten doet helemaal niets. Waar zijn ze? Zie jij ze? Ik heb gehoord dat veel mensen bij het huis van de minister-president om hulp hebben gevraagd. Hij stuurde ze gewoon weg, zeggen ze.” Minister-president William Marlin, die in een prachtig huis in volkswijk South Reward woont, heeft zelf ook geen dak meer, zeggen ambtenaren.
De ramp valt hier samen met de opening van het parlementaire jaar. George Pantophlet, een van de vijftien Statenleden, is dinsdag de eerste die bij het parlementsgebouw aankomt, in pak. Of de plechtigheid doorgaat, weet hij niet. „Er wordt gewerkt aan het telefoonnet. Ik heb onze parlementsvoorzitter de afgelopen dagen nog niet kunnen bereiken.”
Over de omvang van de schade, de benodigde financiën, en ook over de manier waarop het getroffen Sint-Maarten het best geholpen kan worden, bestaat nog veel onduidelijkheid. Eén ding is volgens minister Lilliane Ploumen (Ontwikkelingssamenwerking, PvdA) wel helder, een week nadat orkaan Irma heeft huisgehouden. „Het moet gewoon betaald worden”. Dat zei ze dinsdag voor aanvang van de Rijksministerraad. Daarin overlegde het kabinet met de vertegenwoordiger van onder meer Sint-Maarten over de wederopbouw.
Met Hans Leijtens als projectleider voor de wederopbouw van Sint-Maarten, zullen de komende weken diverse mensen naar het getroffen eiland afreizen om de schade te inventariseren. Vervolgens moet er met de regering van Sint-Maarten een gedetailleerd plan voor de wederopbouw komen. Het team van Leijtens gaat zich „dicht tegen het lokale bestuur aan nestelen”.
De voormalige topman bij de Belastingdienst wilde dinsdag nog geen schatting maken van de verwachte kosten. Gevolmachtigd minister van Sint-Maarten Henrietta Doran-York zei na de Rijksministerraad alleen dat „heel veel geld” nodig is. Eerder noemde premier William Marlin van Sint-Maarten een schadebedrag van 1 miljard euro.
Het Rode Kruis benadrukt „nog in de fase van de noodhulp te zitten” en zoekt nog steeds naar vermisten. „Omdat ruim 90 procent van de huizen geheel of gedeeltelijk is verwoest en de kans op regen en andere ellende in dit seizoen groot blijft, openen we opvangplekken en leveren we tentzeilen. Water is er nog niet, elektriciteit ook niet en daarom zijn er generatoren onderweg”, zegt een woordvoerder van het Rode Kruis. Hij durft nog niet te zeggen wanneer de echte wederopbouw kan beginnen.
Ook voor het Nederlandse bouwbedrijf JanssendeJong, met een vestiging en hon- derd werknemers op Sint Maarten, is het te vroeg om over wederopbouw te spreken. „Op dit moment zitten we nog in de fase dat we al onze medewerkers proberen te lokaliseren”, aldus een zegsman.
‘Ultraperifere gebieden’
De schade is slechts voor een deel verzekerd. Vanwege de hoge premie in het orkaangebied is minder dan een kwart van de eilandbewoners verzekerd. Bestuurder Hans Groot van verzekeringskantoor AON Benfield, dat actief is op Sint-Maarten, tast ook nog in het duister over de schade. „Er zijn nu allerlei schade-experts ingevlogen. We komen snel met een schatting.” Nederlandse verzekeraars zijn niet of nauwelijks actief in het Caraïbisch gebied
Sint-Maarten zal volgens betrokkenen in Den Haag en Brussel niet minder Europese noodhulp krijgen dan het Franse Saint-Martin, ook al is het Nederlandse deel van het eiland formeel geen EUgrondgebied en het Franse wel.
Onder Nederlandse Europarlementariërs was daarover onrust ontstaan: alleen EU-landen en -gebiedsdelen kunnen een beroep doen op het Europese Solidariteitsfonds waaruit geput kan worden in geval van natuurrampen. „Wij gaan ervan uit dat de Europese Commissie zich pragmatisch opstelt”, aldus een zegsman van minister Koenders (Buitenlandse Zaken, PvdA). Dat is ook de verwachting in Brussel zelf. Saint-Martin behoort, anders dan het zelfstandige Sint-Maarten, tot de negen ‘ultraperifere gebieden’ waar in principe alle EU-regels van kracht zijn.
Andere Europese potjes
De Europese Commissie laat desgevraagd weten dat er behalve het Solidariteitsfonds andere potjes zijn waaruit Sint Maarten wél kan putten, zoals het Europese Ontwikkelingsfonds. Het eiland heeft daar de afgelopen jaren al geld uit gekregen voor investeringen in riolering en waterzuivering en het behoud van de bio- diversiteit. De Commissie „is bereid om te bekijken” hoe zulke fondsen ook kunnen worden aangewend voor de toekomstige wederopbouw.
Eerder deze week maakte de Commissie 2 miljoen euro vrij voor in het Caraïbische gebied getroffen eilanden, maar hierbij gaat het om humanitaire hulp voor landen die helemaal los staan van de EU, zoals Haïti en de Dominicaanse Republiek. EUlanden komen in principe niet in aanmerking voor zulke acute financiering.
Wel beschikt de EU over een ‘mechanisme voor civiele bescherming’ waarmee snel extra materieel en personeel naar landen, inclusief Sint-Maarten, kan worden gestuurd als hierom gevraagd wordt. Vooralsnog is zo’n verzoek niet binnengekomen, ook niet van Franse zijde, aldus een Commissie-woordvoerder.
De Commissie heeft Nederland al wel bijgestaan met Copernicus, de EU-satelliet die in staat is om zeer gedetailleerde kaarten te maken van de orkaanschade. Vorige week donderdag kwam er een Nederlands verzoek binnen om hiervan gebruik te maken. Tot dusverre zijn er volgens de Commissie zes kaarten van SintMaarten geleverd.
Nederland neemt de kosten van de noodhulp die nu in volle gang is voor zijn rekening. Hoeveel de inspanningen van defensie en de levering van water, voedsel en medicijnen nu precies kosten, kan het ministerie van Binnenlandse Zaken nog niet zeggen. Volgens een woordvoerder gaat het om een „flink prijskaartje”.
Politiek is dat in elk geval geen probeleem. In de Tweede Kamer klinkt vooral lof voor de noodhulp die Nederland biedt. Veel partijen vinden het nog te vroeg om op de wederopbouw vooruit te lopen. SPKamerlid Ronald van Raak zegt wel dat „alleen geld sturen geen zin heeft” en dat de wederopbouw „grote Nederlandse bemoeienis” met (het zelfstandige) SintMaarten zal vereisen.