Jutta Chorus Bedankt voor drie jaar studieschuld, Mark
I k hoor het minister Bussemaker nog zeggen: „Leenangst is absoluut niet nodig.” Dat was drie jaar geleden, bij de invoering van het leenstelsel. De grootste stelselwijziging sinds dertig jaar, zei Bussemaker trots. En nu zou de studiebeurs alweer terugkeren. De Telegraaf formuleerde het voorzichtig: de gedeeltelijke afschaffing van het leenstelsel zou onderwerp zijn bij de formatiebesprekingen.
Ik denk aan studenten die ik na afloop van gastlessen spreek. Ze willen hun studiejaren uitbuiten, proppen hun semesters vol extra vakken, Engelse literatuur, terrorismebestrijding, creatief schrijven. Stoutmoedige plannen, grootse ambities. Maar ja: „Waar moet ik het van betalen?” En dan rekenen ze me hun studieschuld voor.
De afschaffing van de basisbeurs was in Rutte II principieel onderbouwd voor de sociaal-democraten: waarom zou de zoon van de notaris evenveel van een rijksbijdrage profiteren als de zoon van een postbode? En aanvaardbaar gemaakt voor de liberalen met hun ideale nachtwakerstaat. Opbrengst: zo’n 800 miljoen euro. Over hun studieschuld hoefden de studenten zich geen zorgen te maken. De terugbetaalvoorwaarden zijn zo voordelig, zei Bussemaker. „Laat je niet gek maken en weet dat het een investering in jezelf is.” D66 en GroenLinks schaarden zich achter het voorstel.
‘Lenen moet om te studeren. Iedereen heeft een schuld. Daardoor voelt het minder erg’
D rie jaar later – de economie is opgefleurd – zijn de beginselen aan de onderhandelingstafel verlaten. Kennelijk was de principiële verandering toch een bezuiniging. En een kwestie van onbehoorlijk bestuur, als ze alweer wordt teruggedraaid.
Mohammed Mohandis was als woordvoerder onderwijs in de PvdA-fractie een drijvende kracht achter het nieuwe leenstelsel. Hij is teleurgesteld, zegt hij als ik hem bel. „Hoe kun je zo snel weer afzien van zo’n breed gedragen besluit?”
En wat betekent deze slingerbeweging voor de denkwereld van studenten? De eerste lichting leenstelselstudenten (september 2015) durfde niet voluit te lenen. De schrik van de kredietcrisis zat er nog in, ze wilden geen schuld meetorsen, zag het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Gevolg: minder scholieren begonnen aan een studie.
Inmiddels hebben ze de weg naar hogescholen en universiteiten hervonden. En deze maand meldt het Nibud dat studenten zich over hun leenschroom heen zetten. Het aantal leners is verdubbeld van 30 naar 62 procent. Het aantal dat een schuld als last ervaart, is gehalveerd.
Waar komt die mentaliteitsverandering vandaan? „Lenen moet, het is noodzakelijk om te kunnen studeren”, zegt Nibud-onderzoeker Minou van der Werf. „En: iedereen heeft een schuld. Daardoor voelt het minder erg.” Dat kan de VVD-PvdAcoalitie op haar conto schrijven: ze heeft drie jaar lang studenten gewend aan het maken van schulden. Jutta Chorus (j.chorus@nrc.nl) schrijft op deze plek een wisselcolumn met Tom-Jan Meeus.