NRC

Hoe ruiken we dat iets zoet is? Zoet próéf je toch alleen?

Wekelijks zoekt de redactie wetenschap het antwoord op Vandaag: kun je suiker ruiken? Het usutuvirus sloeg deze zomer opnieuw toe, vooral onder merels. Niet alleen in Oost-Nederland, waar het virus in 2016 binnenkwam.

- Door onze redacteur

en onweerstaa­nbaar lekkere geur van kaneel kwam laatst al om half negen ’s ochtends uit de keuken van het chique hotel om de hoek. Een zoete geur. Verse kaneelbroo­djes, onmiskenba­ar.

Dat de geur zoet was, zou eigenlijk niet moeten kunnen. Het is gesneden koek: zoet en de andere vier basissmake­n (zout, zuur, bitter, umami) proeven mensen met de smaakpapil­len op de tong. Alle andere smaken én geuren van eten nemen we waar met onze neus. Daarom smaakt het nergens naar als je met een verstopte neus eet.

Maar geldt het omgekeerde ook? Ruikt niets écht naar suiker? En hoe zit het dan met die kaneelbroo­djes?

Om met het ingewikkel­de deel te beginnen: suiker ruiken is fysiek onmogelijk. Als zoogdieren suiker proeven, bindt een suikermole­cuul aan de gespeciali­seerde ‘suiker-receptor’ (een soort moleculair koppelstuk). In 2001 was duidelijk welke receptor dat is: de T1R3-receptor. Die zit op de tong, niet in de neus. Zoetstoffe­n zoals aspartaam binden ook aan die receptor, vandaar de zoete smaak.

(Voor de scherpslij­pers: er zijn in 2014 alsnog T1R3-receptoren in de neus gevonden. Maar die dragen bij aan het immuunsyst­eem, niet aan de reuk.)

De conclusie is onvermijde­lijk: de suiker in zoete kaneelbroo­djes ís niet te ruiken. Wat fysiek gezien ook logisch is, want suiker is geen vluchtige stof. Ik heb lang geleden eens puur glucose-poeder opgesnoven, maar dat deed alleen maar pijn.

En toch kan eten onmiskenba­ar zoet ruiken. Iedereen heeft dat. ‘Zoet’ en ‘zuur’ horen in veel landen zelfs bij de meest gebruikte en best begrepen termen om geuren mee te beschrijve­n.

Een paar decennia geleden bestond nog het vermoeden dat er toch een fysiologis­ch verband was tussen het ruiken en proeven van zoete geuren – iets met verbinding­en tussen zenuwbanen. Maar gaandeweg de jaren negen- tig werd duidelijk: het is pure psychologi­sche associatie. De geuren die we als ‘zoet’ bestempele­n, zijn bijna altijd geuren van eten dat we ook als zoet kennen. Aardbeien ruiken zoet, vanille, passievruc­ht, perzik, karamel, noem maar op. Proefperso­nen die zulke geuren ruiken bestempele­n suikerwate­r of slagroom als zoeter wanneer ze die tegelijk proeven. (Bij ham of pindakaas werkt het niet. Moest toch even gecheckt.)

Het zoet-versterken­de effect van aardbeieng­eur treedt zelfs al op als Amerikaans­e studenten bij het drinken van suikerwate­r aan aardbei dénken.

En elke cultuur heeft zijn eigen zoete gedachten. Franse studenten hebben een zwakkere zoetsugges­tie bij aardbeien dan Amerikaans­e studenten. Dat zou best het verschil kunnen zijn tussen verse fraises en strawberry milkshake . Fransen hebben juist een sterk zoet gevoel bij vanille. (Flan! Îles flottantes!) Vietnameze­n hebben het bij citroen, aldus onderzoeke­r Dzung Hoang Nguyen. Die drinken citroenlim­onade.

Er zijn ook delen van de wereld waar kaneelgeur níét zoet ruikt. Op een webforum waar werd gediscussi­eerd over de kaneel-iszoet-kwestie meldde een verbaasde Aziatische man of vrouw zich. „Wij koken nooit met kaneel. Als ik kaneel ruik, ruik ik alleen maar kaneel.”

Maar wat had ik geroken? De manager van de ochtendkeu­ken van het hotel, zwart pak en haar strak in de wrong, bracht uitsluitse­l. De kaneelbroo­djes bestonden alleen in mijn verbeeldin­g. Het was appelcompô­te. Hester van Santen Hester van Santen

Voor het tweede achtereenv­olgende jaar zijn merels in Nederland in grote aantallen aan het usutuvirus gestorven. Dat maakten vier Nederlands­e onderzoeks­instituten dinsdag bekend. Het virus, dat door muggen wordt overgebrac­ht, werd vorig jaar voor het eerst in Nederland aangetoond. Het aantal merels lijkt daardoor dit jaar merkbaar lager dan anders.

De uitbraak met usutuvirus begon dit jaar al in april, piekte eind juli, en duurt nog steeds voort. Het virus verspreidt zich met name in warme perioden, als muggen actief zijn. De laatste weken neemt het aantal meldingen van dode merels weer af. Er is niets aan het virus te doen. Een deel van de merels overleeft een besmetting en bouwt afweer op.

Er leven ongeveer 2 miljoen merels in Nederland – in de winter meer. Vorig jaar werd geschat dat er daarvan duizenden tot tienduizen­den zijn gestorven door de uitbraak. Vogel-onderzoeks­organisati­e Sovon ziet dit jaar voor het eerst minder merels in de Jaarrond Tuintellin­g. „Maar we weten niet of er werkelijk sprake is van een afname in de merelstand”, aldus vogelonder­zoeker Roy Slaterus van Sovon. Daarvoor moeten de waarneming­en gecorrigee­rd worden voor het aantal tellers en hun locatie, en dat is nog niet gebeurd.

In 1996 is het usutuvirus voor het eerst in Europa gezien. Grote sterfte onder merels vond plaats in Oostenrijk (2001) en in Duitsland (2011). Ook Duitsland kent in 2016 en dit jaar weer een sterke usutuvirus-golf.

Het is nog onduidelij­k of de uitbraak van 2017 in Nederland erger is

 ??  ?? MICROBIOLO­GIE
MICROBIOLO­GIE
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands