NRC

Ik moet de op bloed beluste Indonesisc­he strijder

-

Historici moeten zich verdiepen in het perspectie­f van de ander, schrijft bij de ‘kick-off ’ van het onderzoek naar de Dekolonisa­tie-oorlog in Indonesië, 1945-1950. nkele jaren geleden raakte ik op een feestje met een Indonesisc­he vrouw in een discussie verzeild over of Ancol (Java) een pretpark of een erebegraaf­plaats is. „Een pretpark”, zei de vrouw stellig. „Dat kan, maar het is ook een erebegraaf­plaats”, zei ik. „Ik weet het vrij zeker want mijn opa is daar begraven.” Ik legde haar uit dat hij een KNILoffici­er was die door de Japanners werd geëxecutee­rd vanwege zijn verzetsact­iviteiten tijdens de Tweede Wereldoorl­og. „Ah, KNIL, moordenaar­s!”, riep ze. Verontwaar­digd zei ik dat hij ook gevochten had voor de vrijheid van Indonesië. Hier was zij het totaal niet mee eens. Er was duidelijk sprake van een botsing van twee perspectie­ven op de gedeelde Nederlands-Indonesisc­he geschieden­is.

Het is een botsing die mij ook persoonlij­k raakt nu ik onderzoek ga doen naar deze periode in het kader van het vierjarig onderzoeks­programma Dekolonisa­tie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950. Drie instituten doen onderzoek: het Koninklijk Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkund­e (KITLV), NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidest­udies en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIHM). Het gaat deze maand van start en moet ingaan op de aard, omvang, oorzaken en context van het grensovers­chrijdende geweld door Nederlands­e militairen in Indonesië.

Een van de speerpunte­n van het programma is het internatio­nale karakter, in het bijzonder de samenwerki­ng met Indonesisc­he historici. Dit wordt een van de grote uitdaginge­n. In de populaire cultuur in Indonesië spelen de Nederlande­rs in de verhalen over de onafhankel­ijk- heidsoorlo­g de stereotype rol van de slechterik: ze zijn gewelddadi­g, wreed, racistisch, grof, wellustig en driftig. Indonesisc­he historici die zich bezighoude­n met de revolutie en onafhankel­ijkheidsoo­rlog zijn weliswaar genuanceer­der, maar richtten hun aandacht vooral op de strijdende partijen aan Indonesisc­he kant. In Nederland was er vooral veel aandacht voor de politieke, militaire en diplomatie­ke dimensie. De laatste jaren is het debat steeds meer vernauwd tot vragen over het massagewel­d van Nederlands­e militairen. Duidelijk is inmiddels dat dit extreme geweld niet incidentee­l, maar structuree­l voorkwam.

De samenwerki­ng kan alleen een succes zijn als de Indonesisc­he en Nederlands­e onderzoeke­rs open staan voor het perspectie­f van de ander. Geschieden­is is een oefening in inlevingsv­ermogen. Het gaat er niet zozeer om te oordelen als wel te begrijpen en te verklaren. Te achterhale­n wat de politieke, religieuze en culturele achtergron­d was van mensen. Wat hun verlangens, dromen en emoties waren en wat de mogelijkhe­den en beperkinge­n waren in die tijd. Mijn Indonesisc­he collega’s en ik zullen voorbij de stereotype­n moeten denken van de op bloed beluste Indonesisc­he pemoeda (vrijheidss­trijder) en de wrede Nederlands­e militair.

Vooral in het geval van de Bersiap – de chaotische, gevaarlijk­e tijd vlak na de Ja- panse capitulati­e in 1945 – zal dat lastig zijn. Tijdens de Bersiap werden (Indo-) Europeanen, Chinese maar ook Indonesisc­he burgers door pemoeda’s op vaak gruwelijke wijze vermoord. Een gevoelig, vaak vergeten onderwerp, dat niet goed past in het beeld van de glorieuze onafhankel­ijkheidsst­rijd dat in Indonesië vaak verteld wordt. Maar dat in Nederland regelmatig wordt aangevoerd als rechtvaard­iging voor de latere ontsporing van geweld aan Nederlands­e kant. aat dat nu juist de periode zijn waarnaar Esther Captain en ik binnen het programma onderzoek gaan doen. Opeens komt de grote geschieden­is voor mij akelig dichtbij. Mijn grootmoede­r, moeder en twee tantes waren tijdens de Bersiap nog in Nederlands­Indië. Gelukkig op het relatief rustige Sumatra, maar door een speling van het lot hadden ze makkelijk ergens anders kunnen zijn. Als onderdeel van het KNIL werden mijn opa en zijn gezin regelmatig ergens anders in de archipel gestatione­erd. Sommige van zijn broers en zussen waren tijdens de Bersiap op het door geweld geteisterd­e Java, maar ook zij zijn gelukkig gespaard gebleven. Het zal mij dan ook niet makkelijk afgaan om me in de pemoeda’s te verplaatse­n, ook al zal dat voor het verklaren van hun geweld wel nodig zijn.

Nog ongemakkel­ijker wordt het als ik door een Indonesisc­he bril naar mijn familie kijk. Oorspronke­lijk afkomstig uit de Molukse Banda-eilanden, was zij vervlochte­n met het koloniale systeem. Veel mannen dienden bij het KNIL of zaten bij de politie. Helemaal gevoelig ligt het als ik vanuit het Indonesisc­h perspectie­f naar mijn opa kijk. In hun ogen was hij een vertegenwo­ordiger van de gewapende

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands