Ook bedrijven die ‘digitale waar’ verkopen, zoals Google, moeten gewoon belasting betalen, vindt de EU.
Stéphane Alonso angespoord door Frankrijk en Duitsland bereidt de Europese Unie maatregelen voor om internetgiganten als Facebook en Google eerlijk belasting te laten betalen. Een kwestie waardoor de relatie met vooral de Verenigde Staten flink kan verzuren. Vrijdag en zaterdag komen EU-ministers van Financiën bijeen in Tallinn om de plannen te bespreken.
Volgens Europarlementariër Paul Tang (PvdA) is de grote Frans-Duitse druk in dit dossier slecht nieuws voor landen die belastingminimalisatie faciliteren, zoals Ierland, Malta en Luxemburg. Maar het is goed nieuws voor EU-landen die al jaren miljoenen aan inkomsten mislopen. „Europa heeft weinig keus en moet wel in actie komen”, zegt Tang, die op basis van eigen berekeningen schat dat Google en Facebook in de periode 2013-2015 ruim 5 miljard euro méér hadden moeten betalen dan ze hebben gedaan.
In een donderdag verschenen rapport spreekt Tang van een „gigantische mismatch” tussen waar zulke bedrijven belast worden en waar hun klanten zitten. Zo boekte Google in 2015 vrijwel alle EU-omzet (zo’n 25 miljard euro) in Ierland, vanwege het daar gunstige belastingklimaat, terwijl de Ierse markt piepklein is.
Digitale aanwezigheid
Frankrijk stelt nu regels voor die het voor elk land mogelijk moeten maken om de daar geboekte omzet zelf te kunnen belasten, met een tarief tussen de 2 en 5 procent, ongeacht waar de omzet uiteindelijk in de boeken belandt. In een onlangs uitgelekte brief van de Franse minister van Financiën Bruno Le Maire, mede-ondertekend door zijn collega’s uit Duitsland, Spanje en Italië, wordt de term ‘compensatiebelasting’ gehanteerd.
Dat internetbedrijven wegkomen met lage belastingen komt door verouderde internationale afspraken. Een mismatch: Google boekte bijna alle EU-omzet in Ierland, terwijl de Ierse internetmarkt piepklein is. Die stellen dat landen bedrijven alleen mogen aanslaan als sprake is van een ‘fysieke aanwezigheid’, met bijvoorbeeld fabriekshallen, kantoren of personeel. Bij het opstellen van die code is er nooit rekening mee gehouden dat er ooit bedrijven zouden ontstaan die handelen in digitale waar en zich dus moeilijk laten vastpinnen op één plek. Roulerend EU-voorzitter Estland stelt daarom ook voor om het principe van ‘digitale aanwezigheid’ in te voeren.
De Estse regering is het niet op alle fronten eens met het Frans-Duitse voorstel, zo tekende persbureau Reuters op. Het belasten van omzet kan bedrijven die verliezen lijden onevenredig hard raken en de animo voor investeringen afremmen. De Esten pleiten daarom voor het belasten van winst. Moeilijker te meten dan omzet, maar wel zo eerlijk. Tang is het daarmee eens. „Maar je moet het Franse plan als de aanloop zien. Eerst moet er een vinger in die dijk en daarna gaan we die dijk echt ophogen.”
Wat het plan volgens Tang ook interessant maakt, is dat een kopgroep van landen al zou kunnen besluiten tot zo’n omzetbelasting zonder te wachten op de rest. Dat zou de prikkel om met omzetten te gaan schuiven wegnemen en het businessmodel van Ierland en Malta - „de piraten van de EU” aldus Tang - ondermijnen.
VS werken niet mee
In OESO-verband (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) wordt al jaren getracht wereldwijde consensus te bereiken over het belasten van digitale bedrijven. Maar de onderhandelingen daar zitten vast omdat de VS niet meewerken en zich het recht voorbehouden om Amerikaanse bedrijven te belasten - of niet. Dat de EU vaart zet achter eigen plannen is ook uit frustratie hierover.
Volgens berekeningen van de Europese Commissie zou Apple over een periode van tien jaar (2003-2014) zo’n 13 miljard euro te weinig belasting hebben betaald. „Het gaat omenorme bedragen”, zegt Tang. Nederland was in de periode 2013-2015 215 miljoen euro aan belastinginkomsten kwijt aan Google en Facebook. Frankrijk en Duitsland respectievelijk 741 en 889 miljoen euro.
Volgens Tang zijn die schattingen „aan de conservatieve kant”. De Europarlementariër denkt dat het lek groter is door bedrijven als Uber (taxi’s) en Airbnb (kamerverhuur). Maar omdat die niet beursgenoteerd zijn, is er veel minder over bekend. Tang keek ook naar Amazon, maar dat maakt volgens hem in de EU niet zoveel winst. „Althans niet in de boeken.”