Opklimmen duurt jonge consultants te lang
Aangezien worden voor stagiair, hard je best doen serieus genomen te worden – wie al jong advies geeft op hoog niveau, moet ermee leven. Maar jong zijn, heeft ook zijn voordelen. Vincent Sondermeijer ik op Google ‘adviseur’ in, bekijk de afbeeldingen, en er verschijnen een hoop strak geklede mannen en vrouwen van rond de vijftig op je beeldscherm. Blijkbaar is dat waar we aan denken bij consultants: ervaren, oudere experts, die je organisatie met hun kennis en kunde vooruithelpen.
Maar helemaal kloppen doet dat beeld niet. In de consultancy werken óók veel jonge mensen, die gemeenten, grote bedrijven en ministeries soms al op hoog niveau advies geven. Zo vertelt Kees Goudzwaard (30), consultant bij adviesbureau Rijnconsult, over een opdracht die hij bij een gemeente in de wacht probeerde te slepen. „De gemeente had net een reorganisatie achter de rug, wij moesten kijken of die goed was verlopen. Normaal ga je medewerkers dan interviewen en stel je een rapport op. Ik zei tegen mijn collega: ‘Dat klinkt wel heel degelijk’.” Goudzwaard stelde in plaats daarvan voor grote, interactieve groepsgesprekken te houden. Uiteindelijk kreeg hij de opdracht.
Eindeloos opklimmen
Buiten de gebaande paden denken, wil Goudzwaard maar zeggen. Het is volgens hem een sterk punt van jonge consultants. Ard-Pieter de Man, consultancydeskundige aan de Vrije Universiteit, herkent dat beeld. „Adviesbureaus zijn vaak traditionele organisaties. Jonge mensen kunnen dan voor een frisse wind zorgen.” Hij geeft nog een voorbeeld: „Jonge consultants maken vaker gebruik van onlineplatforms, waarmee ze veel meer mensen tegelijkertijd kunnen ondervragen dan met de gangbare methoden van traditionele organisaties mogelijk is.”
Het is overigens niet zo dat er tegenwoordig veel meer jonge mensen in het advieswezen werken dan vroeger, zegt De Man. Maar, de instelling van die nieuwe generatie is volgens hem wel anders. „Ze hebben geen zin meer in eindeloos opklimmen en willen sneller verantwoordelijkheid.” Talentvolle jonkies kunnen zich ook bij start-ups, waar ze sneller meer verantwoordelijkheid of een hogere functie krijgen, aansluiten. „Die markt trekt hard aan ze”, zegt De Man. Traditionele adviesbureaus hebben volgens hem daarom weinig keus: ze moeten hun jongere medewerkers sneller door laten stromen.
Om jonge consultants met elkaar in contact te brengen richtte Goudzwaard samen met mede-consultants Tammy Lie (27), Isis Hommema (26) en Mirthe Lantman (32) een netwerkclub op. Hun Young Consulting Netwerk werd deze maand in Utrecht gelanceerd. Naast Goudzwaard doen ook de andere oprichters klussen voor grote opdrachtgevers. Lantman reisde af naar China, om uit te vinden of een Nederlands maritiem bedrijf kans maakte op de Chinese markt. Lie onderzocht voor het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hoe de aanpak van kindermishandeling verbeterd kan worden. Hommema deed een onderzoek naar de auteursrechtenwet.
Volgens Lie is het ook een voordeel dat jonge consultant de ‘jongste kennis’ hebben: „Als je net bent afgestudeerd, heb je de meest actuele theore- Tammy Lie (27), consultant tische kennis over het vak.” Lie merkte dat toen ze onlangs twee organisaties moest begeleiden die wilden samenwerken. „Je gaat met de bestaande modellen bekijken hoe dat het beste kan. Ik heb net pas mijn studie organisatiewetenschappen afgerond, waardoor ik op dat moment op de hoogte was van de nieuwste methodes.”
VU-professor De Man denkt bovendien dat jongeren beter om kunnen gaan met de moderne, digitale wereld. „Ze zijn opgegroeid in een andere wereld dan de consultants die nu veertig, vijftig jaar oud zijn. Ze haken gemiddeld genomen daarom sneller aan bij digitale trends in organisatievormen, duurzaamheid en technologie. Hun basiskennis op die gebieden is groter.”
De Man herkent ook een toegenomen maatschappelijke betrokkenheid. „Toen ik afstudeerde was geld verdienen heel belangrijk. Nu is dat soms anders: jonge mensen willen liever een reëel probleem oplossen.” We willen een bijdrage leveren aan de wereld, meent Goudzwaard. Al geldt dat natuurlijk niet voor álle jonge consultants. Al is „die mooie auto voor de deur nog steeds leuk”, aldus De Man.
Maar hoe origineel, flexibel en maatschappelijk bewust jongeren ook zijn, we moeten de oudere generatie niet ineens afschrijven, zegt organisatiepsycholoog aan de Universiteit van Amsterdam Astrid Homan. Ouderen kunnen zich laten bijscholen, en weten heus wel hoe een iPad werkt. Ze vindt de aanname dat vijftigplussers minder flexibel zouden zijn, onterecht. „Uit onderzoek blijkt dat ouderen net zo flexibel zijn, maar het is de buitenwereld die verwacht dat ze niet meer mee kunnen, waardoor sommigen zich daarnaar gaan gedragen.”
Inleven in kantoorpolitiek
‘Ouderwetse’ praktijkervaring is bovendien onmisbaar, stelt Homan. Ervaren consultants weten hoe het is om bij een reorganisatie mensen te ontslaan. „Als je dat nog nooit hebt meegemaakt, kun je je moeilijker inleven in zo’n situatie”, zegt Homan. Of je moet tijdens een opdracht om zien te consultant gaan met kantoorpolitiek in de organisatie van de klant: botsende belangen, verborgen agenda’s. „Ook daar heb je ervaring voor nodig”, zegt De Man. „Wat kun je wel of niet zeggen? Dat haal je niet kant-en-klaar uit een boekje.”
Daarbij moeten jonge consultants soms hard hun best doen om serieus te worden genomen. Zo werd Lie ooit aangezien voor stagiaire. Lantman moest al vroeg in haar loopbaan advies geven aan de besturen van opdrachtgevers en die legden de lat hoog. „Maar als je vervolgens laat zien dat je inhoudelijke kennis hebt, word je wel geaccepteerd.”
En daar kun je ook weer je voordeel mee doen, vertelt Hommema: „Mensen zien je minder als bedreiging, dus zijn ze opener. Ik kan vanuit mijn onervarenheid meer onbevangen vragen stellen, en dan merk je dat mensen je ineens uitgebreid te woord staan.”
Dat de jonge en oude gardes elk hun voor- en nadelen hebben, is de reden dat ervaren en minder ervaren adviseurs samenwerken in teams. Ervaren consultants coachen nieuwelingen, de jonge garde brengt hen actuele kennis bij. Zo moet het ook, vindt Goudzwaard. „Die combinatie is het best.”