Wat de huisarts doen voor de patiënt
Hoe kan de werklast voor huisartsen worden verlicht én de zorg voor de patiënt verbeterd? Twee manieren waarop er, samen met zorgverzekeraars, gewerkt wordt aan oplossingen.
Het werk van huisartsen is de afgelopen jaren nogal veranderd. Zelf zeggen ze: het is véél drukker geworden – en daar wordt ook de patiënt de dupe van. Dat het zo is gaan wringen, is volgens huisartsen het gevolg van een stapel veranderingen in de maatschappij én in het zorgsysteem.
Een van de belangrijkste veranderingen – zorgmanagers en politici spreken van een ‘transitie’ – is het vergrijzende Nederland. Ouderen wonen, gestimuleerd door de overheid, langer thuis en hebben vaker aandacht nodig van de dokter in de buurt.
Huisarts Paulus Lips, ook bestuur- der bij de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), noemt als voorbeeld een patiënt van hem: een vrouw van eind tachtig die continu benauwd is. „Zij woont zelfstandig. Dat kan alleen met veel ondersteuning. We gaan één of twee keer per week bij haar langs om te checken of het gaat.”
De afgelopen tien jaar is dit soort intensieve zorg door huisartsen verdubbeld. Een moeilijkheid die er volgens huisartsen bij is gekomen: veel ingrepen die voorheen in het ziekenhuis werden gedaan, worden verplaatst naar de praktijk. Daar kost hetzelfde werk minder; hechtingen verwijderen na een operatie bijvoorbeeld.
En dan is er nog de administratie waar huisartsen over klagen. Verze- keraars vragen huisartsen nauwkeurig bij te houden wat ze met patiënten bespreken. Dat kost tijd, wat weer minder uitgebreid contact met patiënten betekent.
„Het water staat ons aan de lippen” , zegt Lips. „Er moet iets veranderen.”
Anders financieren
Hoe kan de werklast voor huisartsen lichter worden en de zorg voor de patiënt beter?
Daarover praten die huisartsen nu met zorgverzekeraars. In het hele land zitten zij met elkaar aan tafel. Samen proberen zij het systeem voor financiering van de huisartsen aan te passen. Zo denken zij de werkdruk omlaag te kunnen krijgen – zonder dat de zorgkosten hoger worden. In Nederland experimenteren daarnaast al honderden praktijken met nieuwe vormen van bekostiging.
Paulus Lips noemt dat „een beperkt aantal’’, want er zijn in Nederland vijfduizend huisartsenpraktijken. „Maar je kunt zien dat er iets in gang is gezet wat snel breder gedragen wordt.”
Een huisarts verdient zijn geld in de regel op drie manieren. Voor iedere patiënt krijgt hij van de verzekeraar een vast bedrag per jaar, ongeveer vijf tientjes – of de patiënt nou komt of niet. De Nederlandse Zorgautoriteit, die de tarieven bepaalt, heeft vastgesteld dat de huisarts voor een consult van tien minuten iets minder dan 10 euro krijgt. En dan zijn er nog prijzen vastgesteld per behandeling.