Hoe red ik mijn baan?
Om mee te komen met technologische ontwikkelingen moeten mensen minstens een halve werkdag per week nieuwe vaardigheden gaan aanleren, blijkt uit onderzoek van adviesbureau McKinsey.
Om de zoveel maanden een DEN HAAG. cursusje doen om je vaardigheden bij te spijkeren is volstrekt onvoldoende. Om écht bij te blijven met de technologische revolutie moeten we minstens een halve werkdag per week nieuwe dingen leren. Dat is een van de conclusies van een studie naar de toekomst van werk die adviesbureau McKinsey in opdracht van Google uitvoerde in negen Europese landen.
„We moeten veel scherper kijken naar de vraag: heb ik in mijn huidige baan wel ruimte om me voor te bereiden op mijn volgende baan?”, zegt McKinsey-partner Johanna Hirscher die het onderzoek in Nederland leidde. „Om bij te blijven, moeten we vier tot acht uur per week besteden aan het leren van nieuwe vaardigheden.”
Bijscholing is wel breed op te vatten, volgens haar. „Ik zit zelf ook niet wekelijks uren achter een onlinecursus of zo. Maar ik doe wel bewust een uur of acht per week dingen waarmee ik uit mijn comfortzone kom, en echt nieuwe dingen leer. Zoals voor de eerste keer een presentatie houden in het Engels voor een grote groep mensen.”
Het onderzoek, dat deze woensdag gepresenteerd werd, sluit aan in een lange rij met studies die vrijwel hetzelfde betogen: om mee te komen met de grootschalige automatisering van taken, moeten mensen andere dingen aanleren. Volgens het McKinsey-onderzoek hebben Nederlanders eigenlijk weinig keus: als we meegaan met automatisering scheelt dat over een jaar of tien al ruim 2 procent economische groei per jaar. Als Nederland automatisering tegen beter weten in probeert af te remmen, groeit de economie in 2030 volgens McKinsey met maar 0,7 procent; als ons land voorop gaat lopen kan dat 3,3 procent worden. Afhankelijk van hoe Nederland ermee omgaat, zullen er volgens McKinsey óf banen verdwijnen, of bijkomen. Het is hollen, of achteruitgaan in de technologische revolutie.
20-procentregeling
Maar waar haal je vier tot acht uur per week vandaan? Niet elke werkgever biedt zomaar tijd aan voor zoveel bijscholing, al zijn er steeds meer bedrijven die dat wel bewust doen. Sommige technologiebedrijven hebben voor bepaalde medewerkers al enkele jaren een ‘20-procentsregeling’ waarbij ze een werkdag per week aan andere zaken mogen besteden dan hun hoofdtaak. Het onlinemarketingbedrijf OrangeValley maakt alle 80 medewerkers per maand bijvoorbeeld 8 uur per maand vrij voor om- en bijscholingen, vertelt directeur Otwin Verreck. „Dat kan niet anders: ons werk verandert zó snel.” Maar
volgens McKinsey moeten medewerkers dus nog vier keer zo veel tijd investeren.
In de praktijk is dat lastig, zegt Verreck. „Het is nu al af en toe best ingewikkeld om geschikte cursussen te vinden. Zeker als het gaat om nieuwe technologische kennis: je moet wel mensen vinden die die kennis goed kunnen overbrengen en onderwijzen, dat lukt niet altijd.”
Hirscher van McKinsey denkt dat een gebrek aan aanbod van goede bijscholingen niet per se het probleem is. Naast alle private instituten en open universiteiten zijn er bijvoorbeeld ook allerlei onlinemogelijkheden zoals (gratis) collegeplatforms als Udacity en Coursera – al worden die momenteel nog maar door een kleine minderheid van studenten gebruikt. En ja, soms kosten cursussen geld, zegt Hirscher. „Soms moet je misschien investeren in jezelf in plaats van in een nieuw koffiezetapparaat.”
Je moet, zegt ze, bereid zijn om er iets voor op te geven en er werk van te maken. „Het is belangrijk om te realiseren dat de manier waarop de meeste mensen hun leven nu inrichten niet een natuurlijk gegeven is. We hóéven niet vier of vijf dagen in de week te werken, dat is pas relatief recent zo gegroeid.”
De verhouding tussen werken, leren en vrije tijd verandert door de decennia heen continu, onder invloed van nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen. Het is een samenspel van economische werkelijkheid, technologievoorkeuren van mensen zelf en politieke keuzes. En dat levert altijd discussie op.
Hirscher haalt als voorbeeld aan dat de leerplichtwet uit 1900 destijds zeer controversieel was, en met 50 tegen 49 stemmen werd aangenomen. „Het zou best kunnen dat we door de nieuwe technologische realiteit iets meer uren moeten maken om bij te blijven dan we nu doen. En dat daarbij nieuwe afspraken met werkgevers en overheden nodig zijn over hoe we dat inrichten.”
Nieuwe banen
Het McKinsey-onderzoek is overigens lang niet de enige studie die wijst op de noodzaak van levenslang leren. Als kunstmatige intelligentie, computers en robots banen zoals verwacht sterk gaan veranderen, moeten mensen hun vaardigheden aanpassen op de nieuwe taken die ze moeten uitvoeren. Nadat er de af- gelopen jaren eerst veel zorgen waren over grootschalig banenverlies door robots, zijn recent steeds meer academici overtuigd dat dat waarschijnlijk iets genuanceerder ligt. Er zullen ook heel veel nieuwe banen bijkomen door nieuwe technologie.
Banen bestaan immers uit allerlei verschillende taken: een administratief medewerker voert niet alleen data in, maar vergadert ook, overlegt met een baas, bedenkt creatieve oplossingen voor problemen op de werkvloer. Voordat een computer dat allemaal kan, zijn we vele decennia verder waarschijnlijk, als dat al ooit gebeurt.
Maar bepaalde taken zullen wél worden overgenomen, waardoor banen veranderen en mensen nieuwe taken zullen moeten aanleren. Dat geldt voor banen in alle opleidingsniveaus: van bankiers tot afwassers, al lijken beroepen in de lagere middenklasse gemiddeld wel kwetsbaarder. Juist in die beroepen is permanent doorleren misschien wel minder vanzelfsprekend dan in banen voor hoogopgeleiden. Voor oudere medewerker is het misschien ook moeilijker dan voor jongeren.
In het deze week gepresenteerde re- geerakkoord wordt de grotere noodzaak om bij te blijven leren ook gesignaleerd. De nieuwe regering wil dat werkgevers en werknemers samen veel betere afspraken gaan maken over bijscholing en levenslang leren, er is volgens de coalitiepartners een ‘cultuuromslag’ nodig, en een ‘doorbraak’ van levenslang leren. Elke werknemer moet een persoonlijke ‘leerrekening’ krijgen, al is nog onduidelijk hoeveel daarop komt te staan en wie dat gaat betalen.
Welke vaardigheden in de toekomst precies nodig zullen zijn, dat is voor iedereen koffiedik kijken. Toch zijn er onderzoekers die suggesties doen voor wat mensen zouden moeten bijleren. Dat zijn vooral dingen die computers slecht kunnen: creatief zijn, menselijke interactie, leidinggeven, ondernemen, innoveren, en werk waarvoor veel fijne motoriek nodig is: daar zijn robots voorlopig nog heel slecht in.
Maar meer dan om de specifieke vaardigheden, gaat het om een mentaliteitsverandering, zegt Hirscher. „We hebben nu nog de keuze om voorop te lopen in de technologische ontwikkeling, maar dat moeten we dan wel zelf dóen.”