Zo worden de nieuwe ministers straks gescreend
Kandidaat-bewindslieden worden in allerlei opzichten doorgelicht. Zelfs op hun werkster wordt gelet, ondervond Gerrit Zalm in 1994. Maar groen licht van diensten als de AIVD is nog geen garantie tegen problemen later.
Begin 2007 was er werk aan de winkel voor de AIVD. Het vierde kabinet-Balkenende zou in februari aantreden, en telde enkele kandidaten met een voor de AIVD interessant verleden. Zo was Ella Vogelaar (Wonen en Integratie, PvdA) lid geweest van de Communistische Partij Nederland (CPN). Ex-kraakster Jet Bussemaker (Volksgezondheid, PvdA) was bestuurslid geweest van Res Publica, een stichting die volgens de AIVD nauwe banden onderhield met groepen rond de gewelddadige actiegroep RaRa (Revolutionaire Anti-Racistische Actie).
Volgens de archieven van de geheime dienst waren er echter geen aanwijzingen dat Vogelaar of Bussemaker in verband konden worden gebracht met acties die de nationale veiligheid dan wel democratische rechtsorde hadden geschaad, de criteria op basis waarvan wordt getoetst. Beiden kregen binnen een paar dagen groen licht. Wouter Bos, destijds de politieke baas van Vogelaar en Bussemaker, deed evenmin moeilijk. „Hij constateerde dat het in de jaren zeventig helemaal bij de tijdgeest paste”, schrijft Vogelaar in haar memoires (2009) over het gesprek met Bos over haar CPN-verleden.
Dezer dagen wordt ‘stap 42’ (van de 50) gezet, zoals de parlementaire historici Carla van Baalen en Alexander van Kessel de screeningsfase noemden in hun standaardwerk over kabinetsformaties. Kandidaten met een radicaal verleden zoals in 2007, zitten er deze keer hoogstwaarschijnlijk niet bij. Nieuwkomers zullen worden gecheckt op algemenere zaken zoals een mogelijk strafblad, eventuele problemen met de fiscus, onduidelijkheden over nevenfuncties, of gedoe over declaraties of mogelijke belangenverstrengelingen.
Zo zal bijvoorbeeld worden gekeken hoe CDA-senator Wopke Hoekstra, kandidaat voor het ministerie van Financiën zoals ingewijden aan Het Financieele Dag
blad melden, zijn zakelijke belangen onderbrengt. Hoekstra is partner bij McKinsey. Het adviesbureau doet veel werk voor de rijksoverheid.
Omdat in het laatste kabinet ophef ontstond over de zakelijke activiteiten van echtgenoten van de VVD-ministers Melanie Schultz van Haegen en Edith Schippers, zal waarschijnlijk ook naar activiteiten van partners worden gekeken. Het Handboek voor aantredende bewindslieden, dezer dagen waarschijnlijk veel ge- raadpleegd door ministers-kandidaten, omschrijft precies wanneer er wel en niet van belangenverstrengeling sprake is.
Mannen in regenjassen
De screeningsfase is met de nodige mystificaties omgeven. Alsof familieleden en vrienden van kandidaten voor de ministersploeg bezoek krijgen van mannen in regenjassen. Niets is minder waar. De AIVD doet alleen een feitenonderzoek naar elke kandidaat-bewindspersoon. Dat betekent dat ze kijkt of de persoon in de archieven van de dienst voorkomt. De dienst bericht aan de kabinetsformateur of dat zo is. Mocht dat zo zijn dan kan de formateur om nadere inlichtingen vragen, zowel aan de kandidaat als aan de geheime dienst.
Het was kabinetsformateur en latere premier Piet de Jong die in 1967 met de screeningsprocedure begon. De oud-onderzeebootkapitein wilde weten of de toekomstige bewindslieden mensen waren die „ik ten tijde van oorlog aan boord zou willen hebben”. De toenmalige BVD moest dat uitzoeken. Sindsdien gebeurde het, voor zover bekend, nooit dat kabinetsformateurs louter op basis van AIVDonderzoek een ministers-kandidatuur van iemand torpedeerden.
Het zijn de politieke partijen die, veel meer dan de dienst in Zoetermeer, weten wat voor vlees ze in de kuip hebben. Als ze daarover toch twijfelen kan de partijvoorzitter de AIVD vragen een feitenonderzoek te doen. Hoe vaak een kandidaat voor een ministerspost al ver voor de kabinetsformatie is gestruikeld, is onbekend.
Mede door talloze affaires hebben de partijen de teugels aangetrokken, al kan dat altijd nog beter. De affaire rond PvdApoliticus Co Verdaas in 2012 bewees dat. Verdaas, benoemd tot staatssecretaris voor Economische Zaken, bleek onjuiste reisdeclaraties te hebben ingediend als gedeputeerde in Gelderland. Hoewel daarover al geruchten circuleerden in de provinciale politiek, waren die voor zowel ambtelijke diensten als de PvdA geen beletsel voor een benoeming tot staatssecretaris. Toen de PVV in de Gelderse Provinciale Staten de kwestie oprakelde, en
de Volkskrant erover berichtte, moest Verdaas na een maand aftreden.
Op safe spelen
Mede door dit soort affaires spelen partijen op safe. Ze benoemen vaak een kandidaat uit de Haagse binnenwereld om gedoe te voorkomen. Bussemaker kon, in 2007 gecheckt door de AIVD, in 2012 terugkeren als minister van Onderwijs in
Door talloze affaires hebben politieke partijen de teugels aangetrokken – al kan dat nog beter
het tweede kabinet-Rutte. Van de huidige kandidaten op de onvermijdelijke ‘Ik word genoemd’-lijstjes is een flink aantal hetzij nu al bewindsman (Rutte, Dekker), hetzij Kamerlid (Koolmees, Schouten) hetzij oud-topambtenaar (Ollongren).
Geen symbolisch ritueel
Dat betekent niet dat de screening een leeg en symbolisch ritueel is. Dat ondervond nota bene de werkster van Gerrit Zalm, kandidaat voor het ministerie van Financiën in 1994. Toen kreeg Zalm de gebruikelijke vraag van de kabinetsformateur – toen Wim Kok (PvdA) – „of er nog zaken zijn die op enigerlei wijze in de toekomst een probleem op kunnen leveren.”
Zalm, zo schrijft hij in zijn memoires (2009), kon niets beters verzinnen dan zijn werkster. Kok stuurde hem subiet naar de directeur-generaal Fiscale Zaken van het ministerie van Financiën. Een minister op Financiën met een zwart betaalde werkster? Er volgde ook een eis tot BVD-screening. De werkster weigerde echter mee te werken. Voor het bureau voor ‘witte werksters’ gold hetzelfde.
De toekomstig minister van Financiën zag zich genoodzaakt op zoek te gaan naar een andere werkster die geheel wit werd betaald. Gezien deze voorgeschiedenis is de kans aanwezig dat de werkster in huize Hoekstra – mocht die er zijn – ook aan nader onderzoek wordt onderworpen.
Het AIVD-onderzoek is meestal snel klaar, en behelst niet meer dan een administratieve handeling. Bij beruchte kwesties uit het verleden waarbij een kandidaat, of kersverse bewindsman genoodzaakt zag zich terug te trekken, speelde de dienst nauwelijks of geen rol. In 1982 schoof de VVD NOS-verslaggever Charles Schwietert naar voren voor het staatssecretariaat van Defensie in het eerste kabinet-Lubbers. Hij kwam door de screening. Meteen daarna lekte via Trouwen later ook andere media uit dat Schwietert in zijn ingediende cv had gelogen over zijn opleiding, officiersstatus en academische titel. Schwietert was vier dagen staatssecretaris.
Twintig jaar later, in 2002, moest LPFpolitica Philomena Bijlhout al na luttele uren als staatssecretaris ontslag nemen. Zij had niet de waarheid verteld over haar verleden bij een militie van de Surinaamse legerleider Desi Bouterse. Ook zij had eerder groen licht gekregen. RTL Nieuws bracht de onthulling die Bijlhout alsnog haar baan kostte. Kandidaat-bewindslieden zijn dus alvast gewaarschuwd: het groene vinkje van AIVD of andere diensten, is geen garantie tegen gedoe later.