Laat het niet aan de familie over
Opruimen voor je doodgaat, in Zweden doen ze dat. Fijn voor nabestaanden en ook voor de opruimer zelf.
robeer er maar eens over te beginnen: het huis van je ouders of grootouders waarin al jaren een enorme hoeveelheid spullen zich ophoopt. Het schuurtje puilt uit van het ongebruikte gereedschap en roestende schroeven, in de gangkast staat een verzameling vooroorlogse schaatsen, op zolder dozen vol kinderkleding uit de jaren zestig. Wie gaat dat straks opruimen?
Familieruzies liggen na het overlijden van de eigenaar van zo’n huis op de loer. Want wie moet er vrij nemen om alles uit te pluizen en te verdelen? En: wie mag mama’s gouden armband hebben?
In Zweden hebben ze hier iets op bedacht: döstädning, opruimen voor je doodgaat. De Zweedse kunstenares Margareta Magnusson (82) schreef er een handig boekje over dat in september in Nederland verscheen.
Het is je eigen verantwoordelijkheid om je nabestaanden niet op te zadelen met een enorme verzameling spullen, vindt Magnusson. „Jonge mensen hebben tegenwoordig niet de tijd om al die dingen na je dood op te ruimen, met hun drukke levens”, vertelt ze over de telefoon, vanuit haar woonplaats Stockholm. In haar boek beschrijft ze hoe mensen hun inboedel het beste kunnen voorbereiden op hun eigen dood. De strategie: alleen die dingen houden waar ze echt gelukkig van worden, en de rest verkopen, weggeven of weggooien. Niet blijven hangen in het verleden bij het bekijken van oude foto’s; de papierversnipperaar is je beste vriend. Magnusson: „Nabestaanden zitten echt niet te wachten op al jouw spullen.”
Zelf heeft Magnusson behoorlijk wat ervaring met döstädning: ze heeft moeten opruimen na de dood van haar ouders, van haar schoonmoeder, en later toen haar eigen man overleed. Haar moeder, zo beschrijft ze in haar boek, was een nette vrouw die alles tot in de puntjes had voorbereid: op elk boek en kledingstuk zat een briefje geplakt met instructies. Sommige spullen konden naar het goede doel, andere waren beloofd aan een museum, weer andere moesten terug naar de rechtmatige eigenaar. Een deel van de spullen had ze verdeeld over de kinderen en kleinkinderen, de rest bleef bij haar man. Zo maakte Magnussons moeder het eenvoudiger om alles voor haar vader te regelen toen hij naar een kleiner appartement moest. „Döstädning voor een ander is niet per se leuk”, zegt Magnusson, „dus waardeerde ik het zeer dat ze het zo goed voor mij had voorbereid.”
Neem de tijd
Döstädning voor jezelf daarentegen, is een ander verhaal, zegt Magnusson. Volgens haar is het juist fijn om „de tijd te nemen, en aan de hand van al je spullen na te denken over het leven dat achter je ligt”. Bovendien is het een goede manier om jezelf en familie en vrienden voor te bereiden op je dood. „Het is een laagdrempelige manier om het gesprek daarover te beginnen”, zegt Magnusson. Zelf sneed ze het onderwerp aan toen ze moest bedenken wat ze zou doen met een set porseleinen theekopjes met gouden motief. „Ze kunnen niet in de afwasmachine, dus zijn ze eigenlijk onhandig voor een modern huishouden.” Haar kinderen wilden ze niet hebben – dus gingen ze naar het goede doel. Magnusson: „Als je eenmaal begonnen bent je nalatenschap op te ruimen, wordt het zowel voor jezelf als voor je kinderen steeds makkelijker te accepteren dat je er op een gegeven moment niet meer zal zijn.”
De ‘Zweedse’ opruimmethode is een van de vele levenskunsten die het afgelopen jaar zijn overgevlogen uit Scandinavië. We leerden van de Denen al Lykken – gelukkig zijn op z’n Scandinavisch – en Hyggen – het werkwoord van gezellig. Daarnaast verschenen deze zomer twee boekjes over Lagom: de Zweedse kunst van een leven in balans. Döstadning is de nieuwste toevoeging op de stapel Scandinavische zelfhulp. Maar opruimen voor je doodgaat is niet alleen voor Zweden belangrijk, vindt Magnusson. De hele wereld zou volgens haar aan döstädning moeten doen. „We verzamelen veel te veel spullen om ons heen”, zegt ze. Uit haar raam in Stockholm ziet ze dagelijks hoe huizenbezitters hun hele huis verbouwen en de hele inrichting opnieuw kopen. Waarom, vraagt ze zich af. „Alles is er al, je hebt niets nieuws nodig.” Mag-