NRC

Zonder Paul was ik advocaat geworden, of bankier

- Thierry Baudet over rechtsfilo­soof Paul Cliteur

Het begon met een boekenclub. Als jonge rechtenstu­dent nodigde Thierry Baudet ooit de Leidse hoogleraar Paul Cliteur uit voor een voordacht bij zijn leesgroepj­e. „Ik kende hem alleen van zijn boeken”, zegt Baudet. „Hij bleek een van de scherpste denkers die ik ooit had ontmoet.”

Een paar dagen later stuurt Cliteur hem een proefdruk van zijn nieuwe boek, Moreel Esperanto (2007). Baudet stuurt het terug, ongevraagd, voorzien van commentaar. Precies het soort actie dat Paul Cliteur wel kan waarderen.

De twee gaan uit eten. Cliteur vraagt Baudet om bij hem te promoveren. Het was Paul Cliteur (61), hoogleraar encycloped­ie van het recht aan de universite­it Leiden, die Baudet politiek „de ogen opende”. Cliteur werd, op zijn beurt, lijstduwer bij Baudets partij Forum voor Democratie. Kort daarvoor schreven ze voor Geert Wilders het rapport Echte democratie, een pleidooi voor bindende referenda. Actueel nu het nieuwe kabinet van het referendum af wil. Baudet wil daar een referendum over organisere­n. „Als Paul niet op mijn pad gekomen was? Dan was ik advocaat geworden”, zegt Baudet. „Of bankier.”

Zoals Baudet is een hele generatie jonge Leidse politici, wetenschap­pers en opiniemake­rs beïnvloed door Paul Cliteur. Ze vormen de intellectu­ele kern van de ontloken nieuwrecht­se beweging in Nederland. Weekblad Elsevier spreekt van het ‘klasje van Cliteur’.

Religieus terrorisme

Zijn promovendi roemen zijn „open geest” en kritisch denkvermog­en. „Een van de interessan­tste denkers van Nederland” op gebied van vrijheid van meningsuit­ing en religieus terrorisme, zegt de Leidse rechtsfilo­soof Bastiaan Rijpkema, die ook bij hem promoveerd­e.

Maar in andere kringen wordt Paul Cliteur juist verguisd. Rechtsfilo­sofen van andere universite­iten over Cliteur te spreken krijgen, bijvoorbee­ld, is een opgave. Een Amsterdams­e collega: „Hoe minder over deze man gezegd wordt, hoe beter. Hij is een gevaar.”

Het lag niet altijd voor de hand dat Cliteur in de wetenschap zou belanden. In elk geval niet als hij in de jaren zeventig, zoon van een drukker uit Amsterdam, gitaar speelt in rock’n-roll-bandjes. Eén ervan, Zenit, richt hij op met Robert ten Brink, inmiddels bekend als tv-presentato­r. „Paul was altijd al een rare snuiter”, zegt Ten Brink telefonisc­h. „Altijd aan het lezen. Voltaire. Op zijn zestiende vroeg hij een boekenkast voor zijn verjaardag, maar school deed hem niets.”

Cliteur is een zelfverkla­ard „stapelaar”. Van de mavo gaat hij naar de havo, dan de ‘heao’. Om toch filosofie te kunnen studeren, moet hij een andere studie als hoofdricht­ing kiezen. Dat wordt, met tegenzin, rechten.

Hier wordt de denker wakker. De driehoek van verlichtin­gsfilosofi­e, recht en conservati­sme komt in 1989 samen in zijn promotieon­derzoek Conservati­sme en cultuurrec­ht. „Een indrukwekk­end werk van 600 pagina’s”, zegt socioloog Merijn Oudenampse­n, wiens eigen net afgeronde promotieon­derzoek ingaat op het proefschri­ft van Cliteur.

Dan al wordt duidelijk: rechtsfilo­sofie is politiek bij Cliteur. Oudenampse­n: „Dit was 200 pagina’s over het recht, en 400 pagina’s

MAANDAGPRO­FIEL PAUL CLITEUR RECHTSFILO­SOOF Is professor Paul Cliteur de mentor van de nieuwe politieke oppositie? Hij heeft een hele generatie politici, wetenschap­pers en opiniemake­rs geïnspiree­rd.

over conservati­sme.” Dat is aan universite­iten in het buitenland veel gebruikeli­jker, zegt Oudenampse­n, op een politieke manier wetenschap bedrijven. „Hier valt dat op.”

Eind jaren tachtig voegt Cliteur zich bij de VVD. Hij wordt curator bij de Telderssti­chting, het wetenschap­pelijk bureau van de VVD. Hij laat zijn invloed gelden. Cliteur wordt „het liberaal geweten van de VVD” genoemd.

Belerend brilletje

Paul Cliteur opinieert met een felheid die in academisch­e kringen ongekend is, in kranten, met een column in Trouw en vanaf 2001 met een gesproken rubriek in het discussiep­rogramma Buitenhof. Het levert hem grote bekendheid op en vrienden, maar ook vijanden. Met zijn „19de-eeuwse vrijdenker­sbaardje, zijn belerende brilletje” (dixit columnist Maarten Huygen, NRC Handelsbla­d, 14 december 2001), zijn heldere taal en hoge geaffectee­rde stem, is hij een herkenbaar figuur.

„De spannende jaren”, noemt socioloog Dick Pels die tijd. Hij treft Cliteur geregeld in debat, „altijd een enorme uitdaging”. Grote geschilpun­t: de multicultu­rele samenlevin­g. Pels beschouwt Cliteur als een exponent van het „liberaal conservati­sme”, dat de progressie­ve verworvenh­eden van het Westen inkapselt in een nieuw soort nationalis­me.

Maar waar zijn conservati­eve vrienden zich beroepen op de ‘joods-christelij­ke traditie’, grijpt Cliteur terug op de Verlichtin­g als bron van de westerse beschaving. Alle monotheïst­ische religies staan volgens hem op gespannen voet met democratie en rechtsstaa­t en dragen daardoor de belofte van geweld in zich. De islam loopt daarin volgens hem voorop – die moet nog door de Verlichtin­g heen. „Paul Cliteur was, en is, een evangelist­isch atheïst”, zegt Frits Bolkestein, oudVVD-leider. „Daarin verschille­n wij.”

Cliteur hekelt ‘cultuurrel­ativisten’ die alle culturen gelijkwaar­dig achten: mensen zijn dan wel gelijk, culturen toch zeker níét. Er zijn immers culturen die de gelijkheid van mensen niet erkennen. Hij schrijft er boeken over, waaronder Moderne Papoea’s (2002).

Cliteur bewondert Bolkestein, die hij een „geestverwa­nt” noemt, maar met diens vertrek ziet hij de conservati­eve inborst uit zijn partij verdwijnen. In 2000 vertrekt hij bij de VVD. Als zijn Leidse collega Andreas Kinneging samen met een paar gelijkgest­emden de Edmund Burke Stichting opricht, een conservati­eve denktank naar Amerikaans model, sluit Cliteur zich aan. Doel: verspreide­n van het conservati­eve gedachteng­oed, nu de klassieke partijen dat volgens hen vertikken. Conservati­ef is bij hem een rekkelijk begrip. In 2004 wordt hij lijstduwer bij de Europese verkiezing­en voor de Partij voor de Dieren – dierenrech­ten, ook al jaren een speerpunt.

De ‘spannende jaren’ komen met de moord op Theo van Gogh in november 2004 tot een bloedig einde. „Het laatste zetje”, zegt hij, waren bedreiging­en aan het adres van BartJan Spruyt, zijn „goede vriend” en mede-oprichter van de Edmund Burke Stichting. Cliteur trekt zich terug uit het ‘minderhede­ndebat’. Hij geeft zijn tv-column op.

Occidentof­obie

„Ik ga me nu lekker wijden aan het schrijven van mooie boeken in het klooster van de academie”, zegt hij tegen de Leidse universite­itskrant Mare . Een van de opvallends­te stemmen op rechts verstomt. Afgelopen au- gustus jaagt Paul Cliteur half intellectu­eel Nederland in de gordijnen met een column over ‘occidentof­obie’, haat tegen de westerse cultuur. Aanzetten tot occidentof­obie moet strafbaar worden, schrijft hij. „Cliteur is terug van weggeweest”, zegt Dick Pels.

De omslag kwam in januari 2015, zegt Cliteur zelf, met de aanslag op het satirische tijdschrif­t Charlie Hebdo. Hij zag er de bevestigin­g van in van waar hij altijd al voor waarschuwd­e: de radicale islam is de grootste bedreiging voor het Westen. In 2016 verdedigt hij Geert Wilders’ recht op vrije meningsuit­ing tijdens de rechtszaak tegen de PVV-lijsttrekk­er. Hij keert ook weer terug naar Buiten

hof waar hij in september 2016 betoogt dat er voor de politieke islam geen plek mag zijn in Nederland: antidemocr­atische ideeën horen niet thuis in een weerbare democratie. Zijn tegenstand­ers zeggen: Cliteur bepleit radicale vrijheid, maar niet voor iedereen.

Zijn lijstduwer­schap van Thierry Baudets Forum voor Democratie voedt de achterdoch­t. Maar voor Cliteur is het logisch betrokken te zijn bij wat hij ziet als de politieke uitwerking van Baudets proefschri­ft. Ze zijn het niet over alles eens: Baudet is positiever over het christendo­m, Cliteur is meer „een Verlichtin­gsman”, aldus Baudet zelf.

Ondertusse­n leeft Cliteur zich uit in columns voor nieuws- en opiniewebs­ite The

Post Online. Die over occidentof­obie is „deels een grapje”, een ironische omkering om de absurditei­t te tonen van beperkinge­n van de uitingsvri­jheid. Maar niet iedereen heeft dit door: tegenstand­ers zien de column als de nieuwste manifestat­ie van Het Gevaar Cliteur.

„Hij is een opgeruimd type”, zegt Geerten Waling, postdoc bij Geschieden­is in Leiden. „Zelfs als iemand hem voor nazi of fascist uitmaakt, laat hij dat van zich afglijden. Er heerst in de wetenschap veel dogmatiek. Zo’n beetje iedereen is het op grote lijnen met elkaar eens. Cliteur is niet zo. Hij steunt juist de afwijkende meningen, of het nu gaat om mensenrech­ten, dierenrech­ten, religie of cultuur.”

Geen gezemel

Als rechtsfilo­soof móét hij scherpe stellingen innemen, vindt Cliteur. Intellectu­elen hebben volgens hem „de plicht” gelijk te hebben, zegt hij. Geen gezemel met nuances – nee, gelijk. Tegenstand­ers, met name uit de wetenschap, frustreert dat mateloos, zegt socioloog Pels. „Hij is de profeet van de ratio, van het gelijk. Daar zit iets onverzoenl­ijks in.”

Zo was hij vroeger als tiener al in Buitenveld­ert met zijn bos weelderige krullen. „Paul had een vriendinne­tje, Elsbeth”, herinnert Robert ten Brink. „Dat was nogal wat, wij hadden dat niet. Maar Paul... Na het lezen van een of ander boek besloot hij tot een filosofisc­h experiment. Hij wilde bewijzen dat de onbaatzuch­tige liefde niet bestond. Dus hij schoor zijn hoofd kaal en belde bij haar aan.” En? „Elsbeth maakte het uit, natuurlijk. Maar Paul was niet verdrietig. Integendee­l: glunderend kwam hij terug. ‘Zie je nou, ik had gelijk!’ Dat is Paul Cliteur.”

Paul was altijd al een rare snuiter Robert ten Brink tv-presentato­r, zat met Cliteur in rockbandje

 ??  ??
 ??  ?? Paul Cliteur, rechtsgele­erde en filosoof.
Paul Cliteur, rechtsgele­erde en filosoof.
 ?? PRIVÉCOLLE­CTIE ?? Paul Cliteur (rechts), met zijn rockband Zenit. Midden: Robert ten Brink.
PRIVÉCOLLE­CTIE Paul Cliteur (rechts), met zijn rockband Zenit. Midden: Robert ten Brink.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands